Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, hoewel de problematiek die ik wil aankaarten, hoofdzakelijk federale materie is, wil ik die toch aan u voorleggen, omdat de voogdij over lokale besturen en het statuut van de lokale mandataris wel degelijk tot de gewestelijke bevoegdheden behoren.
Omdat een gemeente als rechtspersoon niet strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld, bestaat de kans dat de individuele leden van het college van burgemeester en schepenen op strafrechtelijk vlak aansprakelijk worden gesteld voor een voorval dat op het grondgebied van de gemeente plaatsvindt. Dat dat verregaande gevolgen kan hebben, is al een paar keer gebleken. Zo werd in 2005 de toenmalige burgemeester van Damme medeverantwoordelijk gesteld voor een ongeval met dodelijke afloop dat op het grondgebied van de gemeente gebeurde. En onlangs nog werd de burgemeester van Riemst gedagvaard nadat een elfjarig meisje zwaar werd gebeten door loslopende honden.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) pleit er al jaren voor om de persoonlijke aansprakelijkheid van burgemeesters en mandatarissen te verlichten en te verschuiven naar het gemeentebestuur als orgaan. Er zijn een aantal mogelijkheden om dat op te vangen, die weliswaar op federaal niveau moeten gebeuren. De VVSG heeft daaromtrent al teksten uitgewerkt. En ook verzekeraar Ethias bracht recent een brochure uit om de lokale mandatarissen te wijzen op de regels omtrent de aansprakelijkheid en de manier om zich daartegen afdoende te verzekeren. Maar voorlopig is de wetgeving nog altijd niet gewijzigd.
Minister, werd de wetgeving omtrent de aansprakelijkheid van lokale bestuurders de afgelopen jaren geëvalueerd? Zo ja, wat waren de conclusies van de evaluatie? Zo neen, plant u, eventueel samen met uw federale collega of collega’s, een evaluatie van de wetgeving omtrent de aansprakelijkheid? Op welke termijn zou dat gebeuren? Bent u van oordeel dat de wetgeving omtrent de persoonlijke aansprakelijkheid van lokale bestuurders aan herziening toe is? Welke stappen zult u zetten om het statuut van de lokale bestuurders te versterken en hen te beschermen tegen persoonlijke aansprakelijkheid ten gevolge van de uitoefening van hun mandaat?
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik wil me aansluiten bij de bezorgdheden van de heer De Loor. Iedereen die een lokaal mandaat waarneemt, en zeker dat van burgemeester, zal het erover eens zijn dat er iets aan moet worden gedaan. We zijn ons daar al jaren van bewust. Er zijn de voorbije jaren veel inspanningen gebeurd, maar spijtig genoeg is er op het terrein zelf zeer weinig gebeurd.
Lokale mandatarissen, in het bijzonder de burgemeester, kunnen nu persoonlijk vervolgd worden voor daden binnen de uitoefening van hun mandaat. Ik verwijs nog naar een ander voorbeeld. Tijdens een kermiskoers beweegt iemand zich zonder toelating over het parcours. De betrokken burgemeester wordt daarvoor jaren vervolgd door het gerecht. Je zult het maar meemaken.
Ik wil hier ook verwijzen naar de resolutie die in de plenaire vergadering van 12 maart 2008 werd goedgekeurd, waarin wij er bij de Federale Regering en het federaal parlement op aandringen om dringend een oplossing te vinden en om de strafrechtelijke immuniteit voor lokale mandatarissen voor lichte fouten binnen de uitoefening binnen hun ambt waar te maken. We zijn daar dus al sinds 2008 mee bezig, en zelfs al van veel langer, maar tot nu toe heeft er niet echt iets bewogen op het federale niveau.
Minister, kunt u een initiatief nemen ten aanzien van de Federale Regering, in het bijzonder de minister van Justitie, om beweging in dat dossier te krijgen, zodat het voor lokale mandatarissen en burgemeesters toch niet meer zo gevaarlijk is om een gemeentelijk mandaat uit te voeren?
De heer Doomst heeft het woord.
Dit verhaal is op federaal niveau niet gelukt tijdens de vorige regeerperiode, hoewel we er geweldig dichtbij waren. Mijnheer De Loor, het waren eigenlijk uw Franstalige rode broeders die het hebben tegengehouden. Het was een heel lange brief, maar op het einde was het: “PS: het zal niet gaan.” (Gelach)
We hebben echt alles gedaan wat we konden om ze zo ver te krijgen, maar het lukte op het einde van het verhaal nooit. “Ça n’ira pas.”
Ik heb het wetsvoorstel hier bij me, u kunt het misschien gebruiken om een aantal mensen te overtuigen. Het uitgangspunt was dat gemeenten niet meer gedagvaard zouden worden als rechtspersoon. Bij de bestaande wetgeving was het uitgangspunt dat dat niet kan, om de stroom van politisering te vermijden. Maar daardoor kan de steen natuurlijk altijd op het hoofd van de lokale mandataris terechtkomen.
Wij hebben dus een voorstel ingediend, en er was eigenlijk een vrij grote groep die erachter stond om die immuniteit van de gemeente als rechtspersoon op te heffen en ervoor te zorgen dat de rechter de juiste overtreder kan vaststellen. Dat lag voor, we waren heel dicht bij een oplossing, en ik wil nu absoluut meehelpen om de huidige minister van Justitie mee over de streep te trekken. De VVSG stond erachter, en ook langs Franstalige kant had ik de indruk dat die vereniging erachter stond. Ik denk dat het nu echt haalbaar moet zijn.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik onderschrijf volledig de bezorgdheden van de collega’s, maar ik wil van de gelegenheid gebruik maken om daar nog een problematiek aan vast te hangen, die de zaak nog ingewikkelder maakt.
Ik ben er zelf ook een paar keer mee geconfronteerd. Als burgemeester ben je sowieso verantwoordelijk voor de veiligheid van je grondgebied, zelfs al is dat grondgebied niet van jou, maar bijvoorbeeld van het Vlaamse Gewest, in het geval van de gewestwegen. Het heeft te maken met een belangenconflict. De wegbeheerder heeft zijn belangen als wegbeheerder, en daartegenover heb jij als burgemeester de verantwoordelijkheid over de veiligheid. En die belangen botsen soms.
Soms worden er tegen de zin van de burgemeester maatregelen uitgevoerd, bijvoorbeeld door het Vlaamse Gewest of door De Lijn. De burgemeester oordeelt dan dat het onveilig is, maar men voert het toch door, omdat het ene belang blijkbaar boven het andere staat. Ik heb dat juridisch laten onderzoeken, en dat blijkt een leemte in de wetgeving te zijn. En dat maakt het gevaar van een strafrechtelijke aansprakelijkheid nog ingewikkelder.
Ik wil de minister vragen om die problematiek daarin mee te nemen en eens te onderzoeken hoe we dat kunnen oplossen.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik kan zeer kort zijn. Collega De Loor heeft al aangehaald dat het overgrote deel van zijn vraag federale bevoegdheid betreft.
Het is belangrijk om nog eens het verschil tussen de burgerrechtelijke en de strafrechtelijke aansprakelijkheid te duiden. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid is geregeld in het Gemeentedecreet. Ik plan daar geen evaluatie van. Ik denk dat dat vandaag zeer goed loopt. De strafrechtelijke aansprakelijkheid is natuurlijk federale bevoegdheid.
Mijnheer De Meulemeester, ik heb gezien dat u zelf auteur bent van de desbetreffende resolutie. Ik had die ook gekregen. Het is een resolutie van meer dan zes jaar geleden, waarin inderdaad aan de toenmalige Vlaamse Regering wordt gevraagd om er bij de Federale Regering op aan te dringen om maatregelen te nemen in het kader van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale mandatarissen.
Ik weet, mijnheer Doomst, dat er verschillende pogingen zijn geweest. Ik weet ook wat de struikelblokken waren. U hebt zelf naar een concreet voorstel verwezen. Ik heb nog een ander voorstel bij, eentje dat in de Senaat is ingediend, voor alle duidelijkheid niet door mezelf. Ik denk wel dat we die voorstellen bij elkaar kunnen leggen. Nu, dat is niet onze verantwoordelijkheid, dat moeten ze aan de overkant van de straat doen.
Ik ben in ieder geval wel van plan om naar aanleiding van deze vragen een brief te schrijven aan collega Geens en hem te vragen daar redelijk snel werk van te maken. Ik zal dan ineens ook insinueren dat niet al het werk opnieuw moet worden gedaan, dat we met andere coalitiepartners zitten die hier hopelijk wel alle heil in zien, en dat we dan redelijk snel vooruitgang kunnen boeken.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik dank de minister voor haar antwoord en de collega’s om bij te springen bij dit thema.
Minister, we hebben besturen nodig die heel krachtig hun stempel kunnen drukken, en ook burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en raadsleden die hun nek durven uit te steken. Door die strafrechtelijke aansprakelijkheid is het opnieuw voor een stuk met de handrem op besturen.
Toen ik in het kader van het eindejaar de discussie hier in Brussel hoorde over het al dan niet afsteken van vuurwerk op het De Brouckèreplein, dacht ik: chapeau voor dat bestuur, dat ervoor kiest om dat wél toe te laten, tegen het negatieve advies van de brandweer in. Ik denk dat heel weinig burgemeesters en besturen dat lef zouden hebben. Chapeau dat ze dat toch toegelaten hebben. Anders zou er niets meer mogelijk zijn. Als je altijd op alle adviezen ingaat, leg je op den duur je gemeente en de samenleving lam, zeker ook door de veramerikanisering waarbij iedereen denkt zijn heil te moeten halen via het aanspannen van procedures, wat enorm verlammend kan werken voor de samenleving en het politieke bestuur.
Collega’s, we hebben hier in het verleden inderdaad een resolutie goedgekeurd. Ik wil gerust het initiatief nemen om een gelijkaardig voorstel van resolutie op poten te zetten om bij de federale overheid aan te dringen op een oplossing. Dat zou een heel krachtig signaal zijn, en het zou tegelijk een morele steun betekenen voor de burgemeesters en andere lokale mandatarissen.
Collega Doomst, u moet niet alleen naar het verleden kijken, u moet vooral naar de toekomst kijken. U spreekt over de Waalse rode broeders, maar die zitten niet meer in de Federale Regering. Laat ons dus vooral naar de toekomst kijken. Ik wil gerust een initiatief nemen voor een voorstel van resolutie.
De heer Doomst heeft het woord.
Mijnheer De Loor, het is omdat ik leer uit het verleden, dat ik denk dat in de toekomst een voorstel van resolutie niets zal oplossen. Ik denk dat u moet rekenen op de evolutie in het federale parlement, dat men daar de bekommernissen van de burgemeesters eindelijk eens ernstig neemt. Het is spijtig dat er een aantal burgemeesters weggevallen zijn uit het federale parlement, maar we moeten blijven aandringen via de contacten die we allemaal hebben met onze collega’s. Met formele resoluties zal het niet lukken. Ik denk dat we de ernst van de situatie via een aantal contacten over de partijgrenzen heen moeten proberen over te maken.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Doomst, voor zover dat nog nodig was, zal ik u geruststellen. Ik zal contact opnemen met collega Geens. Ik denk wel dat daar enkele initiatieven uit zullen kunnen voortvloeien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.