Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, op 25 januari 2015 zijn er in Griekenland vervroegde parlementsverkiezingen. Men verwacht daar een overwinning van de radicaal-linkse partij Syriza, die de voorbije jaren hevig protesteerde tegen de hervormingen en mogelijk de hervormingsakkoorden in het kader van het Europese hulpprogramma voor Griekenland kan stopzetten. Daarmee komen we dus in de buurt van een Grexit, een uitstap van Griekenland uit de Eurozone.
Toen ik mijn vraag opstelde, collega’s, minister-president, waren de krantentitels nogal expliciet: ‘Grexit werpt schaduw over euro’, ‘Griekse crisis kan België miljarden kosten’, ‘Het Grexit-spook moet de angst aanwakkeren dat Europa instort’, ‘Terug naar eurocrisis?’, ‘Europese aandelen maken grootste duik in drie weken’, ‘Grexit niet langer taboe’ enzovoort. Dat was de sfeer. Ondertussen zijn we een week verder. Een dag is in de politiek een eeuwigheid, een week is dan zeven keer een eeuwigheid. De soep lijkt alweer te zijn afgekoeld, en zal niet zo heet worden gegeten als ze werd opgediend.
Minister-president, uiteraard zijn de Griekse verkiezingen een intern Griekse aangelegenheid, waarbij misschien best noch de EU, noch de Europese lidstaten, noch al te veel andere externen met het vingertje wijzen. Dat kan wel eens een omgekeerd effect hebben. Toch komt de EU na de Griekse verkiezingen misschien opnieuw voor belangrijke keuzes te staan.
Minister-president, dit is een aanleiding om wat dieper in te gaan op een passage uit de beleidsnota Buitenlands Beleid 2014-2019, waarin u het hebt over de ambitie van de Vlaams Regering om actief mee te bouwen aan een slagkrachtige EU. Ik citeer: “De Vlaamse Regering handelt als constructieve en betrouwbare partner in de EU. Vanuit een positieve basishouding durft ze zich ook kritisch op te stellen met het oog op een beter functionerende EU, die de vele uitdagingen waarvoor ze staat beter aankan.”
Dat juich ik toe, omdat zeker in dit land in het verleden het debat al te snel stopte wanneer het woord Europa of Europese Unie viel. Dan werd er geacht een consensus te zijn en mochten er geen kritische vragen meer worden gesteld, terwijl elders in Europa dat debat wel aan de gang was. Op zich vind ik dat positief, al ben ik overtuigd van de voordelen van de EU. Het is overigens een constructie die men ons benijdt, elders in de wereld tracht men gelijkaardige initiatieven op te zetten. Vaak kent dat minder succes. Maar het is niet slecht dat er een kritisch debat over is. Het idee dat alles dat in Europa wordt geregeld per definitie beter en onfeilbaar is, is natuurlijk niet correct. Het is beter om kritisch om te gaan met een beleidsniveau. Dat verhoogt ook het draagvlak voor beslissingen die daar worden genomen.
Minister-president, kunt u toelichting geven bij de ambitie om een doelgerichte visie over de toekomst van de EU op te stellen? Welke vorm zal dat krijgen, is er een planning en zijn er al concrete stappen gezet of zitten die in de pijplijn? Op welke manier zal deze visie worden vertaald in concrete maatregelen of acties? Hoe moeten we dat allemaal zien? Bij wijze van aanleiding en insteek: kan en zal de Vlaamse Regering zich uitspreken over de problematiek van de zogenaamde Grexit? Heeft de Vlaamse Regering een specifieke houding?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik dank u voor uw vragen, mijnheer Van Overmeire. U vraagt naar de houding van de Vlaamse Regering over de problematiek van de Grexit. U hebt het niet gezegd, maar het zou een spijtige zaak zijn indien het zo ver zou komen. Toch is het een interne electorale wending, die eventueel tot een Grexit zou kunnen leiden. We moeten de verkiezingen afwachten. Ik ben ook benieuwd naar de uitspraken van de regering hierover.
Uw andere vragen zijn ook heel interessant. Het verwijt van onze fractie aan deze Vlaamse Regering tijdens de bespreking van de beleidsnota was ook dat we met heel veel structuren zitten, aanwezigheden, vertegenwoordiging, opereren als partner in plaats van de Federale Regering. Daar gaat heel veel aandacht naar in de beleidsnota, misschien ook deels terecht. Maar er gaat te weinig aandacht naar de inhoud. Dat werd in één alinea geconcentreerd, maar tegelijk leeg gelaten. U zou een initiatief nemen om een Europese visie op te stellen, minister-president.
Alles zal vallen of staan met die visie. Voorzitter, u hebt het vaak over de parlementaire diplomatie van Vlaanderen. U wilt deze commissie Buitenlands Beleid op Vlaams niveau opwaarderen en zijn rol laten spelen.
Ik verwijs naar de beleidsnota. Onder deel IV, strategische en operationele doelstelling, staat er: “Opties voor een slagkrachtige EU articuleren en verdedigen.” U ging het initiatief nemen, minister-president, “om een doelgerichte visie van de Vlaamse Regering over de toekomst van de EU op te stellen. De tekst moet als leidraad dienen voor de Vlaamse overheidsdiensten bij de inschatting van wetgevende en andere initiatieven.” Dat vind ik terecht. Verder zou u in die visietekst formuleren “welke rol we voor de EU zien in de aanpak van de grote uitdagingen waarvoor de Europese samenleving staat en met betrekking tot welke beleidsdomeinen de EU-regelgeving een meerwaarde biedt voor Vlaanderen.” Dat zijn allemaal heel belangrijke passages.
In een volgende strategische doelstelling wilt u “een Europese reflex creëren”. U wilt mee vorm geven aan “een gedragen EU, die steunt op de directe betrokkenheid van de burgers en die diversiteit koestert”. Het gaat verder over de “bewustwording van de Vlaamse instellingen en actoren, het middenveld en de bedrijven”. Dat alles “om die Europese bewustwording te verhogen”. Om de Europese bewustwording te versterken, zet u in op een “vormingsprogramma voor personeelsleden” enerzijds, en anderzijds gaat u voorzien in “de proactieve monitoring en opvolging van en informatieverspreiding over actuele EU-initiatieven”. Dat gaat u doen via het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (vleva).
Vleva is hier nog niet geweest, maar ik heb die mensen al met mijn fractie ontmoet. Zij werken heel professioneel. Ze hebben ons ook allemaal uitgenodigd voor een bepaald initiatief, waar ik spijtig genoeg niet bij kon zijn. Maar niet elke middenveldorganisatie is lid van vleva. Het is een beperkte groep. Je moet er een – al dan niet hoog – lidgeld voor betalen. Ik begrijp dat vleva een belangrijke partner is, maar als het uw enige partner is voor de informatieverspreiding over actuele EU-initiatieven, vrees ik dat die informatie niet zo breed zal toekomen bij de doelgroepen, achterban en middenveldorganisaties. Hoe gaat u dat aanpakken? Zijn er nog andere partners naast vleva?
En dan, u stelt dat u gaat blijven rapporteren. Heel belangrijk, en nu komt het, collega’s. Voorzitter, het is ook een vraag aan u en aan de voorzitter van het parlement. De beleidsnota stelt namelijk: “We blijven ook rapporteren over Europese ontwikkelingen die relevant zijn voor Vlaanderen en voorzien in een brede bekendmaking van onze rapportering onder meer aan lokale besturen.”
Over de rapportering in het parlement kunnen we niet klagen. Dat zit goed. We nemen initiatieven, we stellen vragen, we krijgen antwoorden. We gaan zo dadelijk in discussie met mevrouw Bynens. Maar, heel belangrijk, en daar komen wij in beeld, collega’s: “Voorts werken we nauw samen met het Vlaams Parlement,” – ik neem aan dat wij dat zijn – “voor wie we ons beschikbaar maken om toelichting” enzovoort. En dan: “Ik zal het initiatief nemen om in samenspraak met het Vlaams Parlement een visietekst uit te werken.”
Als ik me niet vergis, voorzitter, collega’s, zijn wij leden van dit parlement. We zitten in de commissie Buitenlands Beleid. Als er in de beleidsnota wordt aangekondigd dat er een visietekst komt met de leden van het Vlaams Parlement, die uitdrukkelijk worden vermeld, heb ik dat uiteraard toegejuicht. Mijn verwijt van een gebrek aan visie werd gepareerd met een alinea met de belofte om een visienota te maken, en meer nog, samen met de burgers, verschillende stakeholders en – vrij uitzonderlijk – met een uitdrukkelijke verwijzing naar het Vlaams Parlement.
Ik ben daar lid van, ik ben lid van deze commissie. Ik ben enorm geïnteresseerd in de Europese instellingen, aangelegenheden en wetgeving, en in de EU-sensibilisering bij de achterban, de lokale besturen, de burgers. Dus: wie weet hoe het Vlaams Parlement intussen is gecontacteerd voor die visienota die wordt ontwikkeld? Ik hoop dat die wordt ontwikkeld. Als ik vandaag als antwoord krijg dat men er nog aan moet beginnen, is dat erger dan dat ze het Vlaams Parlement vergeten zijn. Het ziet er een beetje tricky uit. Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord, minister-president.
Hoe ziet die visietekst eruit en wanneer komt die? Het is belangrijk om dat te doen, zoals u in de beleidsnota zegt, samen met het Vlaams Parlement. Niet een nota uitwerken, op tafel leggen in de commissie, en dan meerderheid tegen oppositie door de strot duwen. Als het gaat om de draagkracht en de sensibilisering voor de EU in heel Vlaanderen, kunnen we beginnen om er samen in het Vlaams Parlement werk van te maken. Ik ben ook benieuwd welke stakeholders erbij betrokken zijn. (Opmerkingen van de heer Karim Van Overmeire)
Nee, nee, de minister-president zegt dat hij het Vlaams Parlement betrekt. Dus ik vraag: hoe, wat, waar, wanneer, met wie, toch niet met mij.
Mevrouw Turan, de bijkomende vraagstellers hebben in principe twee minuten. U bent nogal uitvoerig, ik laat dat toe uit hoffelijkheid. Maar ik vraag toch dat we in het vervolg proberen bij die twee minuten te blijven.
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, ik wil even teruggaan naar de bezorgdheden over een Grexit. Die onrust is er in Griekenland. Ik vind het een zeer pertinente en belangrijke vraag. Toch moeten enkele zaken op scherp worden gesteld. De leider van Syriza, Tsipras, heeft inderdaad een voorsprong in de peilingen. Het ziet ernaar uit dat hij die parlementsverkiezingen zal winnen.
We zullen zien. Het lijkt erop dat de nieuwe Griekse regering nieuwe onderhandelingen zal starten met de Europese Commissie en met het Internationaal Monetair Fonds (IFM). Ik wil in dit verband een aantal accenten leggen. De vraagsteller heeft ondertussen een en ander geactualiseerd.
Mijn woorden zijn bedoeld als constructieve aanvulling en als omkadering van de aangehaalde vrees om een Grexit. Ik zal dit in een aantal punten bundelen en niet uitweiden.
Ten eerste ging het om mevrouw Merkel, haar partij en haar woordvoerder. Volgens hem is de realiteit dat een kwijtschelding van de schulden of een Grexit in feite niet echt aan de orde is, hoewel het theoretisch mogelijk zou zijn. Daarnaast hebben de heer Dijsselbloem, de voorzitter van de eurogroep, de heer Tsipras en de heer Katainen, vicevoorzitter van de Europese Commissie, een en ander in een actueel perspectief geplaatst. Ik zal dat niet allemaal herhalen.
Toen ik de tekst van de vraag om uitleg las, vond ik het, in het licht van de door de heer Van Overmeire aangehaalde vrees in verband met een Grexit, belangrijk de commissie een spiegel voor te houden. Ik ben zeer geïnteresseerd in het antwoord.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik ben het op twee punten eens met de heer Van Overmeire. (Gelach)
Mijnheer Van Overmeire, het is niet aan ons hier over de Griekse binnenlandse politiek uit te weiden. Een consequentie hiervan is dat het de opdracht van de Europese Commissie is rekening te houden met de wil van het volk van Griekenland. Dit betekent dat we een nieuwe president, wie dat ook moge zijn, ernstig moeten nemen als leider van dat land. Met hem moeten verdere onderhandelingen worden gevoerd.
Ik ben het er ook mee eens dat de Vlaamse Regering zich over een Grexit zou uitspreken. In het geval van Griekenland gaat het dan om een uitstap uit de eurozone en niet zozeer uit de Europese Unie. Ik wil het onmiddellijk invullen. Ik weet niet of dit ook uw invulling zou zijn.
De Vlaamse Regering zou, net als de EU zelf heeft gedaan, duidelijk moeten stellen dat er helemaal geen uitstap uit de eurozone is. Dat bestaat niet. Dat is niet voorzien. Dat is niet aan de orde. We mogen een uitstap uit de eurozone of een vorm van voorwaardelijke aanwezigheid in de eurozone niet als een beleidsinstrument in de EU installeren. Dat zou, ook op de financiële markten, enkel nog meer onzekerheid met zich meebrengen.
Het grootste gedeelte van de Griekse schulden zijn schulden in euro’s. Indien Griekenland naar een nieuwe drachme zou gaan die minder waard is dan de euro, zouden de schulden van dat land in een klap serieus toenemen. Dat zou nog een grotere strop rond het land betekenen.
We moeten hiermee stoppen. We moeten de nieuwe vertegenwoordigers van het land ernstig nemen. We moeten met hen praten. We moeten hierbij echter uitgaan van de evidentie dat landen niet uit de eurozone kunnen worden gestoten.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, ik zoek de zin van deze discussie. Het zal wel aan mij liggen. We hebben verklaard dat we geen invloed op de Griekse beslissing zullen uitoefenen. We zullen ons hiervan onthouden. Ze weten niet dat we hier nu over spreken. Wie weet welke paniek hen zou kunnen omvatten? Wat we wel kunnen doen, is eventueel vooruit kijken. Indien dit gebeurt, moeten we maatregelen treffen. We moeten voorzichtig zijn en afspraken maken. De vraag is hoe we dit moeten doen. Voor het overige zie ik, met alle respect, het nut van deze discussie niet in.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me eerst enigszins bij de laatste spreker aansluiten. Ik heb al herhaaldelijk gesteld dat een simpele vraag om uitleg in dit parlement telkens opnieuw tot een heel breed debat kan leiden.
Mijnheer De Croo, u bent het best geplaatst om te weten dat dit in de Kamer van Volksvertegenwoordigers niet kan. De mondelinge vraag is van de vraagsteller en het antwoord is van de minister. Ik stel vast dat dit telkens opnieuw tot een zeer breed debat leidt en dat hierbij de spreektijden worden overschreden.
Volgens mij kunnen dergelijke debatten beter worden georganiseerd. Dit kan het best in de vorm van een echt debat en niet naar aanleiding van een vraag om uitleg of een actuele vraag. Dat is mijn persoonlijke mening. Het Vlaams Parlement beslist hier zelf over.
Mevrouw Turan, het verwondert me telkens weer dat relatief kleine vragen om uitleg, ook in andere commissies, tot zeer uitvoerige debatten leiden. Hierbij wordt, met alle respect, wel eens iets herhaald wat al naar aanleiding van de beleidsnota is besproken. Ik zal op uw punten ingaan, maar eigenlijk hebben we dit al besproken. Een beleidsnota is een beleidsnota. Ik zal dit verder uitwerken. U kunt hier elke week verwijzen naar wat in de beleidsnota staat.
U hebt zich denigrerend uitgelaten over wat deze deelstaat met betrekking tot Europese aangelegenheden doet. Ik zal nooit superlatieven gebruiken, maar volgens zijn er weinig deelstaten in de EU die een zo actief beleid ten aanzien van de EU voeren. Ik zeg dat in alle bescheidenheid.
In 2004 heb ik de maandelijkse rapportering over Europese dossiers ingevoerd. U krijgt elke maand een overzicht. Dit is een overzicht van alle aangelegenheden in hun totaliteit, met inbegrip van de inbreukdossiers. U krijgt elke maand een zeer verzorgd document. Ik heb dat destijds ingevoerd. Toen heette dat ‘Vinger aan de pols’.
Ik heb ervoor gezorgd dat het Vlaams Parlement de subsidiariteitstoets kan uitvoeren. Die verklaring is aan het Verdrag van Lissabon toegevoegd. Dat was toen een zeer zwaar discussiepunt.
Ik heb in die periode ook het vleva opgericht. Al deze zaken laten ons toe met betrekking tot onze bevoegdheden een proactief beleid ten aanzien van de EU te voeren.
Mevrouw Turan, ik vind ook dat we een dergelijk beleid moeten voeren. Ik wil dat zo veel mogelijk doen, met respect voor de verhoudingen en zo veel mogelijk in samenspraak met het Vlaams Parlement. Ik meen dat.
Natuurlijk moet iedereen zijn rol vervullen. De Vlaamse Regering neemt beslissingen. Met betrekking tot een aantal zaken beschikt het Vlaams Parlement over een controlerecht. We zouden alles ook samen kunnen beslissen. Voor mij is dat goed. In dat geval mag u me echter niet langer interpelleren. Voor het comfort van de Vlaamse Regering zou het een goede zaak zijn indien alles hier zou worden gevalideerd. Dit zou een nieuwe invulling van de scheiding der machten betekenen.
Zeker met betrekking tot deze aangelegenheid moeten we in dialoog treden. We doen dat ook. Het is de bedoeling het Vlaams Parlement op voorhand bij een aantal aangelegenheden te betrekken. Ik vind het zinvol om, net als in de Tweede Kamer in Nederland, de volksvertegenwoordigers op een andere manier bij de besluitvorming te betrekken en niet te stellen dat alles al is beslist en dat iedereen het maar moet slikken en doorspoelen.
Ik zal werk maken van de zaken die in de beleidsnota staan vermeld. Begin februari 2015 zal de Vlaamse Regering op basis van het werkprogramma voor 2015 van de Europese Commissie de prioritaire dossiers selecteren die voor de Vlaamse Regering relevant zijn. Het gaat om Europese dossiers die een grotere aandacht vergen tijdens het verdere beleidstraject binnen de Europese instellingen. Dit document zal tevens een preliminaire subsidiariteitsinschatting van de Vlaamse Regering bevatten.
Het document zal de vorm van een nota aan de Vlaamse Regering aannemen. We zullen die oefening jaarlijks herhalen. Ik vind het belangrijk dat we nagaan welk wetgevend werk of welke onderdelen van het werkprogramma van de Europese Commissie de grootste impact op ons hebben en hoe we daarmee moeten omgaan.
De Vlaamse Regering is niet bevoegd om de subsidiariteitstoets uit te voeren. Dat is een zaak van het Vlaams Parlement. We willen echter toch een inschatting geven. Ik zal dit allemaal naar het Vlaams Parlement sturen. Het Vlaams Parlement moet hier vervolgens in al zijn wijsheid mee omgaan zoals het hiermee meent te moeten omgaan.
Als alles goed gaat, zal de Vlaamse Regering in mei 2015, de Europamaand, een tweede nota goedkeuren. Deze nota zal betrekking hebben op de versterking van de Europese reflex in Vlaanderen. We vertrekken vanuit het gekende principe: ‘In foro interno, in foro externo’. We geven daarbij toelichting bij de opvolging van het Europees beleidsproces om een duidelijke nieuwe stap te zetten. Ik hoop dat dit het Vlaams Parlement kan inspireren om eventueel eenzelfde oefening te maken.
Voorzitter, ik weet dat u en andere commissieleden op dit vlak aspiraties hebben. Ik vind dat we dat Europees beleid proactief moeten trachten op te volgen. De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement moeten nog meer impact krijgen op de toekomstige Europese regelgeving. We moeten onze belangen met betrekking tot de voorgenomen Europese regelgeving vroeg in kaart brengen. We moeten de aandachtspunten, de kansen en de noden identificeren. Dit moet gebeuren gedurende het hele beleidstraject van een Europees wetgevend initiatief, dat toch ongeveer 2,5 jaar duurt. Het komt er steeds op aan vroeg te beginnen. Op het ogenblik dat de regelgeving bestaat en moet worden omgezet, moeten we natuurlijk geen debat meer voeren.
In een later stadium wil ik een toekomstvisie voor de Europese Unie uitwerken. Dit wordt een reflectiedocument waarin we ons hierover buigen. Dit document is niet klaar. Ik zal nu al een aantal elementen aanhalen.
Het gaat onder meer om de kerntaken van de EU of, anders geformuleerd, om wat Brussel wel en niet moet doen. Het gaat ook om het meerlagig bestuur, om de subsidiariteit en om een betere Europese regelgeving. Dit ligt volgens mij in de lijn van wat commissievoorzitter Juncker wil doen. Het gaat om responsabilisering, solidariteit, competitiviteit en duurzaamheid. Dit zijn slechts een aantal elementen. Die oefening is nog niet gemaakt. We moeten dit nog uitwerken. Ik wil dit bottom-up aanpakken. Ik wil alle actoren die er belang bij hebben, hierbij betrekken. Ik denk hierbij aan het middenveld, aan het vleva en aan mijn eigen departement.
Ik wil tevens een formule vinden om dit met het Vlaams Parlement te kunnen bespreken. We moeten nagaan hoe we dit kunnen aanpakken. We kunnen hiervoor misschien een groenboek of een conceptnota gebruiken. De mensen die net de vergadering van de commissie Algemeen Beleid hebben bijgewoond, hebben vernomen dat ik de Vlaamse Regering vorige vrijdag een conceptnota over het onteigeningsrecht heb laten goedkeuren.
Dit dossier bevindt zich nog in een vroeg stadium. Ik vind dit zinvoller dan hier een mondeling en vaak voorspelbaar debat te voeren over een al afgewerkt ontwerp van decreet. De uitkomst staat op voorhand vast. Zo werkt het nu eenmaal. De Vlaamse Regering keurt iets goed en passeert het langs het Vlaams Parlement. Met een conceptnota of een groenboek kunnen we een bredere dialoog voeren. Iedereen kan zijn inbreng hebben.
Hoe we dit concreet zullen aanpakken, weet ik nog niet. Ik zal echter het voornemen uitvoeren dat ik in de beleidsnota heb opgenomen. Het heeft geen zin over een breed draagvlak en een brede dialoog te spreken, als de Vlaamse Regering het eerst goedkeurt en de rest er dan akte van mag nemen. Zo werkt het niet. We moeten volwassener vormen van dialoog tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement zoeken.
Mijnheer De Croo, wat ik net over de vragen om uitleg heb gesteld, zeg ik eigenlijk al jaren. Ik weet dat u bij uw intrede in het Vlaams Parlement ook tamelijk verwonderd was. Ik vind dat we hier nog steeds op een negentiende-eeuwse manier dialogeren.
In de Nederlandse Tweede Kamer wordt ook schriftelijk gewerkt. Stukken worden meegestuurd met een brief aan de Tweede Kamer waaraan ook de reacties van de fracties zijn toegevoegd. Hier moet alles mondeling, inclusief de verslaggeving. Ik vind dat het efficiënter en met meer diepgang kan, maar ik ben slechts een minister-president. Het Vlaams Parlement gaat al jaren niet in op die verzuchtingen.
Tijdens de vorige legislatuur heb ik het eerste groenboek gelanceerd. Dat is toen in een zeer penibele periode gebeurd. De Federale Regering had net een groenboek aangekondigd en dit was enigszins een voorwerp van spot.
We hebben dit gedaan met betrekking tot de interne staatshervorming en ik vind dat we die weg nu ook moeten inslaan. De conceptnota over het toekomstige onteigeningsdecreet stelt een aantal vragen en bevat niet alle antwoorden. Moeten we bepaalde roerende goederen ook kunnen onteigenen? Dat is een vraag die nog moeten bespreken. Ik hoop dat niet iedereen a priori stelt dat we roerende goederen niet kunnen onteigenen of dat we alle roerende goederen moeten kunnen onteigenen. We moeten nagaan wat zinvol is. We moeten de deskundigen bevragen. Vervolgens moeten we tot allerlei oplossingen komen. Dit is slechts een voorbeeld. De conceptnota bevat vier of vijf dergelijke vragen. We moeten die vragen kunnen bespreken. De conceptnota is allicht ook niet volledig. Daarvoor dient net de dialoog.
Met betrekking tot de visienota zullen we een ernstig proces doorlopen. Het departement krijgt de opdracht hiervoor te zorgen. Zodra we over een visietekst beschikken, moeten we de juiste formule zoeken om hierover een dialoog te voeren.
Mijnheer De Croo, wat de Grexit betreft, deel ik uw mening. Ik verwijs even naar wat de woordvoerder van premier Merkel op 6 januari heeft verklaard: “The German government is not debating this issue.” De verkiezingen moeten nog plaatsvinden. We kunnen op allerlei hypothesen ingaan. Ik lees echter ook de peilingen. Blijkbaar wil 75 procent van de Grieken koste wat het kost in de eurozone blijven. Ik verneem dat in bepaalde hiertoe bevoegde gremia, zoals de Nationale Bank, intern over een aantal zaken wordt nagedacht. Wie zijn wij echter om als overheid in dit stadium een standpunt over een mogelijke Grexit in te nemen?
We moeten de Grieken eerst democratische verkiezingen laten houden. We zullen zien welke nieuwe regering hieruit voortkomt en wat die regering van plan is. Een eventuele coalitiewissel betekent niet dat de Grieken het voornemen zouden hebben uit de eurozone te stappen. Het lijkt me niet productief hier nu grote debatten aan te weiden. Volgens mij hebben we andere besognes die voor ons meer prioritair zijn.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan leven met wat u over de Grexit hebt gezegd. Het is echter de bedoeling deze commissie op te waarderen. We willen meer interesse voor de EU tonen en de Europese besluitvorming actiever opvolgen. De kranten schrijven al een week over een Grexit. Een gedachtewisseling, in welke vorm dan ook, lijkt me aangewezen.
Ik ben het ermee eens dat niet alle bestaande instrumenten de juiste instrumenten zijn. Als Vlaamse volksvertegenwoordigers moeten we echter de instrumenten gebruiken die ons worden aangereikt. We zijn bezig met de denkoefening. Misschien kunnen we andere manieren vinden om hierover te overleggen. Ik wil daar graag mee over nadenken. Tot het reglement wordt aangepast, zitten we met een reglement dat we moeten toepassen. Als we nieuwe formules vinden, ben ik met plezier bereid me hiervoor in te schakelen.
Vlaanderen voert zeker een actief beleid. Volgens mij zijn er weinig andere deelstaten die dat doen. Het is ook in ons eigen voordeel. Ik ben blij dat we zo actief zijn. Nog niet zo lang geleden gingen we ervan uit dat de koppeling met de EU een evidentie was omdat de Europese instellingen deels in Brussel zijn gevestigd. Het is een goede zaak dat we de voorbije jaren op dat vlak een inhaalbeweging hebben gemaakt. De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement volgen de zaken veel actiever dan in het verleden op. We hebben nog een lange weg af te leggen, maar het gaat in de goede richting.
Minister-president, het is een goede zaak dat u de subsidiariteitstoets hebt aangehaald. U houdt ons hiermee een spiegel voor. We beschikken over een instrument. De werkelijkheid is echter dat het heel moeilijk is dit instrument ook te gebruiken. We moeten nagaan hoe we die toets in het Vlaams Parlement effectief in de praktijk kunnen brengen. Daarna moeten we de resultaten van die oefening ook naar iets bruikbaars vertalen.
Het reflectiedocument zal er in een later stadium aankomen. Dit kan volgens mij een interessante oefening worden. We zullen hier met plezier aan meewerken.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, u mag me niet verkeerd begrijpen. Ik stel me niet denigrerend op. Wat de nota betreft, heb ik enige kritiek gegeven. Die nota was er niet op het ogenblik dat we de beleidsnota hebben besproken. Ik heb die kritiek gegeven, maar u hebt verklaard dat u hier grondig aan moet werken en dat u met de nota zult komen.
Ik heb gelezen dat u dit “samen met het Vlaams Parlement” wilt doen. U bent een van de weinigen of misschien zelfs een uniek geval. U wilt het Vlaams Parlement opwaarderen en de betrokkenheid vergroten. Ik vind dat positief. U hebt net bevestigd dat het niet uw bedoeling is hier met een tekst aan te komen en daarover te laten stemmen. U denkt na over de juiste formule om het Vlaams Parlement en deze commissie hier ernstig bij te betrekken vooraleer een finale tekst op tafel komt te liggen.
We willen hier graag aan meewerken. Ik wil niet denigrerend doen. We geloven daarin. Indien we Vlaanderen willen sensibiliseren en het middenveld, de lokale besturen en de burgers van het belang van de EU willen overtuigen, moeten we dat hier samen dragen. Op dat vlak steunen we u. U hebt bevestigd dat u meer betrokkenheid wilt. We willen, los van meerderheid en oppositie, niet met een finale tekst worden geconfronteerd. Volgens mij is het heel belangrijk dit samen te doen.
Minister-president, volgens mij hebt u een aantal belangrijke punten aangehaald. Over de Grexit zelf wil ik het niet hebben. Persoonlijk vind ik dat gebeurtenissen die een dergelijke envergure hebben of kunnen hebben en die een directe impact op het economisch of maatschappelijk wezen van Vlaanderen hebben, hier kunnen worden besproken.
Wat de momenteel gehanteerde formules betreft, hebt u overschot van gelijk. Ons reglement laat dit echter niet toe. We moeten daar eerlijk over zijn. We moeten hier eens over nadenken. Zolang het reglement bestaat, kunnen we natuurlijk niet buiten die regels treden. De huidige vraagformule leidt er echter toe dat de vragen om uitleg van vraagstellers worden geaccapareerd. Daar komt het eigenlijk op neer en dat is niet fijn. We hebben dit punt al een aantal keren naar voren gebracht.
Ik vind het belangrijk dat u in deze commissie en in het Vlaams Parlement hebt verklaard dat u een conceptnota zult indienen over de wijze waarop we met de EU omgaan en over de impact van de EU op ons dagelijks leven en onze toekomst. U wilt die nota niet enkel met het Vlaams Parlement in een nog te onderzoeken dialoog op een volwassen wijze tot stand laten komen.
Dat is de klassieke techniek van een open end-debat, waarbij je een debat aangaat, en waarbij de regering natuurlijk de volle bevoegdheid houdt om finaal de visienota te maken, maar waarbij de input ex ante belangrijk is, omdat die desgevallend de visienota kan versterken. Ik ga er toch van uit dat er, in deze commissie in het bijzonder en in het Vlaams Parlement in het algemeen, collega’s rondlopen die een meerwaarde kunnen leveren.
Ik vind het heel fijn te horen, minister-president, dat u dat zo wilt aanpakken. Deze commissie staat ervoor open om, in overleg met uw kabinet, te kijken wat het meest doeltreffend is. Daarbij kan er ruimte worden gelaten om er los van meerderheid en oppositie aan mee te werken, maar ook om, wanneer die visienota tot een conclusie komt, de rechten van meerderheid en oppositie te laten gelden. Dat is evident. Het is een heel interessant en positief gegeven. Ik ervaar uw uitspraak als een uitnodiging en ga er graag op in.
Deze commissie werkt al hard aan hoe we zelf meer impact kunnen hebben op het Europese gebeuren. Ik wijs alleen al op het feit dat we mevrouw Bynens deze middag voor de tweede keer horen over een document dat zelden of nooit het licht ziet in de parlementaire werking, maar van onvoorstelbaar belang is. Het gaat over alle investeringen in de Europese Unie, gereflecteerd naar Vlaanderen, ook naar Wallonië, Brussel en België. Minister-president, in goed overleg willen wij mee de impact van het hele Europese gebeuren meten. Ik begrijp dat u proactief wilt zijn, minister-president. In de mate dat het nuttig is om er als parlement ook proactief aan te werken, zullen wij dat zeker doen. Ik denk dat ik dat namens de commissie mag zeggen.
Vandaag was in de Senaat aan de orde dat men een rapport maakt over hoe de Europese richtlijnen tot stand komen en worden omgezet. Het is een grote bezorgdheid die we ook in deze commissie hebben. Daar heb ik ook meegegeven dat het niet gek zou zijn als ook het Vlaams Parlement een insteek kan geven. Uiteindelijk zijn wij als deelstaatsenator afgevaardigd uit dit parlement, om te proberen zo een impact te hebben. We hebben meegemaakt dat een collega zei dat de minister-president van Wallonië had gesuggereerd om bepaalde mensen te horen. Daarom haal ik het aan. Als u suggesties hebt voor dat debat, is dit een uitnodiging. In de regeling van de werkzaamheden zal aan de orde komen hoe wij ermee omgaan, maar dan zetten we u vriendelijk buiten.
De conclusie is dat we beter af zijn na uw antwoord dan ervoor, want we weten nu dat we betrokken zullen worden bij het tot stand komen van een visienota en dat we een meerwaarde kunnen creëren. Persoonlijk vind ik het een heel positief antwoord, waarvoor dank.
Daarstraks heb ik een opsomming gegeven van wat we allemaal proberen te doen met Vlaanderen, ik ben nog enkele zaken vergeten. Mevrouw Bynens is reeds aanwezig, die straks tekst en uitleg zal geven bij het plan-Juncker, met veel aandacht voor de investeringsmogelijkheden. Ik wijs er dus op dat we een zeer sterke vertegenwoordiger hebben bij de EU. Dat is heel belangrijk, ook in het kader van de proactiviteit. Er is ook een debriefing na de raden, waarop het parlement een beroep kan doen. Ik ben heel blij dat het parlement zelf die rol wil opnemen. Ik vind het ontzettend goed dat u die toelichting krijgt. U ziet dat er een wil is voor samenwerking.
Dus ik herhaal – en ik hoop dat u het ook gelooft, mevrouw Turan, al zullen we uiteraard politiek van mening verschillen – dat we dit ‘open end’ moeten doen, zoals de voorzitter het noemt. Laat ons eens nadenken over die formules. Gaan we kleine seminaries organiseren, bijvoorbeeld? Ik heb vijf thema’s gegeven. Hoeveel het er worden, doet er niet toe. We kunnen overleggen met vleva, waarom niet. We kunnen iemand uitnodigen uit het buitenland, of een deskundige, of twee opponenten eventueel, om erover te discussiëren.
Dit is voor mij niet gebonden aan een termijn. We bereiden het beter grondig voor. Finaal zal er hier niet over worden gestemd. Het is een visienota van de regering, die tot stand zal komen na dialoog, na inbreng ook van het parlement. Dat is een uitgestoken hand. We kunnen er allebei beter van worden als we het proces samen aanpakken. Het werkprogramma is wel min of meer aan een termijn gebonden, de visienota niet. Ik kan natuurlijk snel iets uitschrijven, maar dat is niet de bedoeling, wel om er dieper en fundamenteler mee bezig te zijn.
Ik ontmoet veel collega’s uit het buitenland, u ook allemaal. Op dit ogenblik, of u het nu graag hebt of niet, is er in heel Europa discussie over de EU: ook in landen die behoren tot de founding fathers, en niet enkel bij de gedoodverfde partijen, ook bij andere partijen. Ik vind het belangrijk dat we daarmee bezig zijn. Ik hoop op een goede dialoog.
De vraag om uitleg is afgehandeld.