Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ieder jaar maakt de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) een rapport op waarin de concentraties in de Vlaamse mediasector in kaart worden gebracht. Recent werd het rapport Mediaconcentratie 2014 aan ons overgemaakt en konden we kennis nemen van de bevindingen.
Vooraleer in te zoomen op de algemene conclusie van het recentste rapport, wil ik even de algemene conclusie van het rapport 2013 terughalen. Die luidde toen: "De afgelopen maanden werden heel wat (concentratie)bewegingen (bijvoorbeeld Mediahuis, Telenet – De Vijver Media) genoteerd binnen de Vlaamse mediasector. Deze hadden zowel betrekking op horizontale, verticale als crossmediale integratie. Dit maakt een verhoogde waakzaamheid door het beleid voor voldoende diversiteit in berichtgeving noodzakelijk."
Onze partij heeft steeds gesteld dat we waakzaam moeten zijn voor concentratiebewegingen die kunnen leiden tot een verschraling van het aanbod en zodoende de werkgelegenheid kunnen bedreigen. Met het recente rapport van 2014 krijgen we toch het gevoel dat de VRM een andere, assertievere toon gebruikt. In de titel staat: "De verhoogde mediaconcentratie zet de diversiteit van het aanbod onder druk."
De algemene conclusie van het rapport 2014 is dat er ten eerste steeds meer crossmediale en convergente tendensen waargenomen worden. Vlaamse mediagroepen raken onderling steeds meer verstrengeld. Hier wordt verwezen naar De Vijver Media, Mediahuis en Medialaan.
De tweede conclusie luidt dat de verticale concentratie toeneemt doordat distributiebedrijven steeds meer interesse hebben in de voorliggende schakels van de waardeketen. De derde conclusie is dat veel vormen van concentratie, horizontaal, verticaal en crossmediaal, blijken te bestaan binnen en tussen bepaalde mediavormen, en dat dit de diversiteit van het aanbod onder druk zet.
Minister, mede gelet op deze algemene conclusies beschrijft de VRM eigenlijk voor het eerst de wijze waarop de Vlaamse overheid reeds intervenieert om de diversiteit en de concurrentie in de mediasector te behouden en te stimuleren. In vorige rapporten ging men daar niet zo diep op in, nu blijkbaar wel.
Aanvullend brengt de VRM een aantal suggesties voor extra uitbreidingsmogelijkheden en enkele beleidsaanbevelingen naar voren. Ik noem er een paar. Een eerste betreft het voorzien in een wettelijk kader voor de VRM om toe te zien op de prijzenregulering voor teledistributie. We weten dat daar nog een discussie aan vasthangt, dit komt van bij de federale overheid. Een tweede betreft de invoering van een zogenaamde must-offerverplichting. De VRM zegt ook dat er bij lokale radio’s reeds een langere tijd een tendens tot ketenvorming aan de gang is. Dit gaat in tegen het oorspronkelijke opzet van het frequentieplan. In 2016 is een herverdeling van de frequenties in het Vlaamse radiolandschap gepland, dat weten we. De VRM beveelt aan om dat momentum te benutten om deze problematiek eens echt grondig aan te pakken, bij te sturen of te regulariseren.
Minister, we kunnen vandaag natuurlijk niet alles grondig bespreken. U hebt het rapport ongetwijfeld gelezen, waarschijnlijk als eerste. Ik heb twee vraagjes. Hoe beoordeelt u de bevindingen die we in het Rapport Mediaconcentratie 2014 terugvinden, specifiek wat betreft de algemene conclusie dat de verhoogde mediaconcentratie de diversiteit van het aanbod onder druk zet? Ik zei het al, ik heb het gevoel dat de VRM dit nu sterker beklemtoont dan in het verleden.
In hoeverre neemt u bepaalde van de door de VRM naar voren geschoven uitbreidingsmogelijkheden en beleidsaanbevelingen mee? In hoeverre vindt u in dit rapport concrete aanbevelingen waarmee u aan de slag wilt gaan en die u in beleid of regelgeving wenst om te zetten?
Minister, collega’s, het is inderdaad een rapport dat veel diepgaander dan de voorbije jaren ingaat op de mediaconcentratie, mede door het gebruik van een meetinstrumentarium. Er is een indexsysteem. Er zijn zelfs twee systemen die worden gebruikt om de mate van concentratie te beoordelen. Het valt op in het rapport dat er op heel wat terreinen een vrij hoge concentratie is. En dat leidt tot de conclusie dat de diversiteit van het aanbod onder druk staat.
Het is een uitstekend rapport, dat me de moeite waard lijkt om er hier met de VRM in de commissie even mee aan de slag te gaan. We kunnen het er straks nog even over hebben.
Ik had een aantal punten aangeduid die ik heel opvallend vind en ook een aantal suggesties van de VRM om de mediaconcentratie tegen te gaan. U hoeft er vandaag niet op te reageren, minister, het is daarvoor te vroeg. Die suggesties zijn voor mij het meest frappante in dit rapport. Men gaat aan de slag met vijf categorieën van remedies volgens Jens Cavallin, een Zweedse onderzoeker van die materie. Er zitten een aantal heel opvallende voorstellen tussen, ook voorstellen die onder uw voorgangster, toenmalig minister Lieten, bij de overname van SBS door De Vijver Media, al werden besteld. Ze staan vandaag opnieuw in het rapport. We hebben volgens mij meer tijd nodig om er even bij stil te staan dan in dit korte tijdsbestek voor een vraag om uitleg.
De heer Vandaele verwees al naar een paar van die punten. Een ervan is de prijsregulering die nu een Vlaamse bevoegdheid is. Hoe gaan we daarmee om? Hoe zorgen we ervoor dat het niet alleen een consumentenkwestie is, maar ook een kwestie die de diversiteit bij de dienstenverleners Belgacom, Telenet en TV Vlaanderen aanbrengt? Er is de problematiek van must-carry en must-offer, die heel uitdrukkelijk wordt onderstreept in dit rapport. Een aantal zaken wordt niet echt in een voorstel gegoten, maar toch aangegeven als mogelijkheid. Zo zijn er de beperkingen van cross-ownereigendom, van aandelenportefeuilles en de limieten die daarop bestaan, bijvoorbeeld in Nederland. Daar mogen mediagroepen maar bepaalde percentages van de aandelenpakketten van omroepen verwerven. Er zijn tal van beperkingen mogelijk die passen binnen de Europese regelgeving. Ik lees ze niet allemaal voor, ze staan in het rapport. Ik meen dat we meer dan even moeten stilstaan bij dit rapport.
Minister, de situatie is in die zin ernstig dat die kan leiden tot een aanpassing van het Mediadecreet. Ik ben geen vragende partij om de hele omroepsector vanuit een vorm van staatsdenken te reguleren, maar soms moet vanuit de overheid worden geïntervenieerd om de concurrentie en de vrije markt te laten spelen in het belang van de consument en van de kwaliteit van het aanbod.
Bovendien heeft de VRM een aantal taken. Als er een marktspeler is die te dominant is, dan moet de VRM op eigen initiatief een marktanalyse maken om te onderzoeken of die stelling al dan niet terecht is. Het zijn uitdagingen die heel erg belangrijk zijn, vandaar mijn oproep om er dieper op in te gaan en om deze discussie zeker vandaag niet af te sluiten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank de vraagsteller en de heer Caron voor hun betogen. Ik beschouw zowel de initiële vraag als de bijkomende uiteenzetting van de heer Caron als een uitnodiging om dieper in te gaan op het rapport, al dan niet in het bijzijn van de VRM. Het is natuurlijk de beslissing van de commissie zelf. Ik denk inderdaad dat het zeker een goede piste zou zijn. Wij zijn bereid onze verdere medewerking te verlenen aan de discussie en aan het komen tot conclusies.
Ik kan al een eerste antwoord geven op de twee vragen van de heer Vandaele, namelijk de algemene reactie op het rapport en nadien een aantal specifieke pistes die het rapport naar voren schuift als mogelijke remediëring tegenover de onder druk staande diversiteit, pluriformiteit van het medialandschap.
Het Mediaconcentratierapport is een van de taken die aan de algemene kamer van de VRM zijn toegewezen, conform artikel 218, paragraaf 2, punt 8 van het Mediadecreet. Ik heb het rapport van de VRM met de nodige aandacht gelezen. Het is absoluut een interessante tool om de leefbaarheid van ons Vlaamse media-ecosysteem nu en op middellange termijn te bestuderen. Ik wens dan ook mijn appreciatie, die door de collega’s wordt gedeeld, uit te drukken voor de wijze waarop het rapport werd samengesteld en voor de grondigheid. In het rapport worden immers niet enkel de Vlaamse mediaspelers en de bestaande mediaconcentratie uitvoerig beschreven. Er worden, zoals u aangeeft, door de VRM ook conclusies en aanbevelingen geformuleerd.
In het rapport situeert de VRM voor het eerst de verschillende wijzen waarop de Vlaamse overheid reeds intervenieert om diversiteit en concurrentie in de mediasector te behouden en te stimuleren. Uiteraard heb ik ook die passage van de tekst met de nodige aandacht gelezen.
Ik stel vast dat de VRM in haar rapport bepaalde concentraties aanduidt en het gevaar voor de diversiteit die dit met zich meebrengt. In mijn beleidsnota heb ik eveneens duidelijk gemaakt dat ik me wil en zal inspannen om een leefbaar, pluriform en duurzaam medialandschap te verzekeren.
Het rapport schuift verder een aantal specifieke pistes naar voren. Onder de noemer ‘uitbreidingsmogelijkheden en beleidsaanbevelingen’ worden er een zestal mogelijke extra beleidsopties weergegeven: het bepalen van een wettelijk kader voor prijzenregulering; het invoeren van een must-offerverplichting; het invoeren van een beperkend mechanisme bij de stimuleringsregeling om misbruik te voorkomen; het bijsturen of regulariseren van de regelgeving omtrent radio’s; het uitbreiden van samenwerkingsmogelijkheden tussen de VRM en de FOD Economie en Mededingingsautoriteiten; het waakzaam zijn en blijven bij het verzamelen en het gebruik van persoonlijke informatie door nieuwe technologische mogelijkheden.
Op de eerste drie mogelijke extra beleidsopties maakte u, mijnheer Vandaele, reeds een allusie in uw vraagstelling. In het algemeen kan ik stellen dat ik die beleidsopties alvast de moeite waard vind om verder te onderzoeken. We moeten goed nagaan wat de concrete gevolgen van elke mogelijke beslissing kunnen zijn. Twee van de zes beleidsopties liggen al duidelijk vervat in mijn beleidsnota. Zo heb ik duidelijk de intentie aangegeven om een toekomstgericht en duurzaam radiolandschap vorm te geven, zowel door het maken van een nieuw frequentieplan als door de daaraan verbonden regelgeving te actualiseren.
Ook het onder de loep nemen van de stimuleringsregeling vind je terug onder het hoofdstuk ‘Investeren in kwaliteitsvolle lokale content’ van mijn beleidsnota. Daarin staat: “Bestaande stimuleringsregels moeten op hun waarde en merites beoordeeld worden en indien nodig bijgestuurd of aangepast.” Dat geldt uiteraard ook in het kader van mediaconcentratie. U kunt er dus al van op aan dat we op deze twee punten alvast een positief antwoord zullen geven en daarop zullen voortgaan. Een van de discussiepunten zal dan wellicht zijn met welke snelheid we dit doen.
Wat de andere beleidsopties betreft, kan ik het volgende stellen. Zowel de uitbreiding van de samenwerkingsmogelijkheden met onder meer federale instanties zoals de FOD Economie enerzijds en de waakzaamheid omtrent de ontsluiting van gebruikersinformatie anderzijds, zijn topics waarover ik bereid ben een gesprek aan te gaan met de federale collega’s Peeters en Tommelein om te kijken wat nuttig, wenselijk en nodig is. In het kader van eerder gestelde vragen van de heer Vandaele zijn er alvast al contacten tussen mijn kabinet en dat van de heer De Croo. U hebt mij zeker terecht aangespoord om met andere federale ministers de nodige contacten en samenwerkingen voor te bereiden in het kader van het VRM-rapport.
Wat prijzenregulering betreft, wint mijn administratie momenteel juridisch advies in, onder meer naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van 7 november 2013. Daarvan zullen we de commissie de komende weken zeker en vast op de hoogte houden.
Tot slot wijst het VRM-rapport in een zesde piste ook op de invoering van de must-offerverplichting. Sta me toe daar vandaag geen commentaar op te geven, omdat elke commentaar hierover geïnterpreteerd zou kunnen worden als een stellingname over een welbekend dossier. Zoals eerder gezegd, wens ik hierover het standpunt van de Europese Commissie af te wachten, vooraleer verdere standpunten in te nemen.
De concrete acties en timing van de verschillende initiatieven moeten uiteraard nog verder worden onderzocht en/of uitgewerkt, maar zoals ik reeds in het verleden heb gezegd in deze commissie wil ik jullie hierbij betrekken en zal ik jullie hierover van kortbij op de hoogte houden.
De slotsom is dus dat de insteek van de VRM zeker een inspiratiebron is voor toekomstige mogelijke initiatieven en dat de aanbevelingen die de VRM maakt in haar rapport elementen zijn die ook reeds gedeeltelijk vervat waren in mijn beleidsnota.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat we het met elkaar eens zijn: we moeten waakzaam blijven wat die concentratietendensen betreft. Het is goed dat de VRM dat nu inderdaad nog vrij helder in beeld heeft gebracht. De gevaren bestaan, we kennen ze. Ik denk aan crosssubsidiëring, een betere onderhandelingspositie van de ene tegenover de anderen, dumpingtarieven voor publiciteit, in het concrete geval van Telenet en De Vijver, het gevaar dat men de informatie die men als distributeur krijgt van de concurrerende omroepen gaat gebruiken om de eigen omroep een beetje voorsprong te geven.
Die dingen liggen op tafel, we kennen ze. Die evoluties moeten we hier, u als minister en wij in de commissie, aandachtig bekijken en opvolgen. Voor ons speelt altijd dezelfde bezorgdheid: de diversiteit binnen het Vlaamse medialandschap waarborgen. We willen voorkomen dat er een verdere verschraling optreedt, waarbij trouwens vaak een verlies aan werkgelegenheid hoort, een aspect waarop we misschien vandaag niet moeten ingaan, maar het is niet onbelangrijk.
Ons standpunt is altijd, en dat staat ook min of meer zo in het regeerakkoord, dat het altijd beter is als de verschillende spelers er zelf met elkaar uit geraken, via een protocol of een vergelijk. We hebben die discussie ook gevoerd bij het decreet Signaalintegriteit. Moet je je als decreetgever echt in de strijd werpen of mag je ervan uitgaan dat de spelers als grote mensen zelf – ze hebben elkaar toch nodig – tot een vergelijk komen? Wat ons betreft, pleiten we voor het zelf vinden van een oplossing, maar als het niet zo is, moeten we bereid zijn om daar als decreetgever iets aan te doen. Dat bleek ook zo bij de signaalintegriteit.
U had het even over de stimuleringsregeling. De VRM stelt ook, concreet in het geval van Telenet en De Vijver, dat Telenet niet enkel de producties van VIER en VIJF mag stimuleren of enkel daarvoor geld inzetten. Waarschijnlijk is het te vroeg om daar nu al wat mee te doen. Dat is een voorbeeld van hoe zoiets scheef kan lopen, en volgens de geest niet de bedoeling was van de regelgeving.
Er zijn al vragen gesteld over de radiofrequenties. In dit rapport komt het ook weer naar boven. Persoonlijk begin ik er steeds harder aan te twijfelen, als we echt grondig en goed willen hervormen, en het is nu het ogenblik om dat te doen, of we dat kunnen doen binnen het tijdsbestek dat voorligt, tussen nu en 2016.
Dank u voor uw antwoord. We delen dezelfde bezorgdheden en de neuzen staan in dezelfde richting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.