Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Collega’s, mijn beste wensen.
Op de vierde werkdag van het nieuwe jaar wil ik graag een vraag stellen over een vroeger pilootproject. Het valt niet te ontkennen dat kinderen en jongeren uit kansarme gezinnen nog altijd moeilijk de weg vinden naar een jeugdbeweging. Een jeugdbeweging kan nochtans een belangrijke schakel zijn in de aanpak van armoede. Drie jaar geleden, in 2012, startten minister Lieten en minister Smet in vier steden een pilootproject op dat de participatie van kansarme kinderen en jongeren in jeugdbewegingswerk moest stimuleren. Er werd 100.000 euro voor vrijgemaakt. De Vereniging voor Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) en Demos kregen een begeleidingsopdracht om het pilootproject te ondersteunen.
Ondertussen is het pilootproject dus al een tweetal jaar aan de gang en konden de twee begeleidende organisaties zes knelpunten naar voren schuiven. Eén, er is nood aan een breder leefwereldperspectief: het is meer aangewezen om via concrete vragen en noden van gezinnen in armoede na te gaan welke vormen van jeugdwerk mogelijk en wenselijk zijn. Twee, er is nood aan verbindingen en sterke netwerken: de verschillende organisaties moeten onderling meer verbindingen leggen en ook nieuwe en sterke netwerkverbanden creëren. Het lokale bestuur kan hierin een belangrijke rol opnemen, door onder andere deze netwerkverbindingen een duidelijke plaats te geven in de besluitvorming.
We moeten ten derde van een toeleiding naar het bestaande aanbod naar een gedeelde visie op het landschap gaan. Het is een reële valkuil om enkel het bestaande aanbod als uitgangspunt te nemen. Vier, we moeten evolueren van korte projecten naar langdurige processen: het lijkt aangewezen dat de overheid op zoek gaat naar manieren om langdurige processen te ondersteunen. Er moet zowel in voldoende tijd als in een stabiele financiering worden geïnvesteerd. Vlaamse impulssubsidies en lokale middelen blijven evenwel nodig.
Vijf, we moeten evolueren van een fragmentarisch naar een integraal beleid. Het beleid en de praktijk lijken soms geneigd om toegankelijkheid voor gezinnen in armoede te herleiden tot betaalbaarheid, terwijl het vaak om meer drempels gaat. We moeten evolueren, tot slot, van een beleid gericht op vrije tijd naar een beleid gericht op de verschillende levensdomeinen, zoals arbeid, wonen, welzijn en onderwijs.
Minister, bent u bereid verder in te zetten op het pilootproject om kinderen en jongeren uit kansarme gezinnen meer te stimuleren aan jeugdwerk deel te nemen? Zult u de knelpunten die werden beschreven door de begeleide organisaties van het pilootproject meenemen en daar de nodige antwoorden op proberen te formuleren? Zult u op zoek gaan naar manieren om langdurige processen rond jeugdwerk en gezinnen in armoede te ondersteunen? Zult u overleggen met uw collega-ministers van Onderwijs, Welzijn, Wonen en Werk om ook daar de nodige drempels weg te nemen?
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, ook ik wens u veel arbeidsvreugde, veel voorspoed en een goede gezondheid in het nieuwe jaar, en een prettige samenwerking. Mevrouw Soens, u wens ik ook een gelukkige verjaardag. (Applaus)
In 2013 begeleidde Demos vzw in samenwerking met de VVJ inderdaad vier pilootprojecten in evenveel lokale besturen, die erop gericht waren om een brug te slaan tussen kinderen die opgroeien in armoede en een gevarieerd vrijetijdsaanbod in de gemeente. Het ging om Antwerpen, Brussel, Gent en Maasmechelen. Het doel van deze begeleidingsopdracht bestond er voornamelijk in om de belangrijkste knelpunten bloot te leggen en een publicatie te verzorgen waarin niet alleen deze knelpunten, maar ook mogelijke oplossingen worden aangereikt aan de lokale besturen.
De uit dit project resulterende publicatie Verbinding in de vrije tijd werd voorgesteld in Brussel in juni 2014. Een gedrukt exemplaar werd via de afdeling Jeugd van het Vlaams ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media bezorgd aan gemeentelijke jeugddiensten en erkende jeugdwerkorganisaties. Dat is een eerste vorm van doorstroming.
Kort na de voorstelling werd er een artikel gewijd aan de publicatie in het tijdschrift van de VVJ Dropzone en in het tijdschrift Schrap! van het Centrum voor Maatschappelijke Gelijkheid en Jeugdwelzijn. De publicatie was ook de leidraad van een sessie op het netwerkmoment voor lokale netwerken, die Demos organiseerde in oktober 2014. De publicatie vormde ook de basis van een sessie over inclusief jeugdbeleid, die Demos en vzw Oranje brachten op de Trip Lokaal in Oost-Vlaanderen op 8 december van vorig jaar, waarop mijn kabinet trouwens aanwezig was. Ten slotte leidde de samenwerking tussen Demos en de VVJ tot de organisatie van een praktijktafel over de samenwerking tussen jeugddiensten en OCMW’s in december 2014. Na de bevindingen van het rapport, die u correct hebt samengevat, waren er dus nog enkele vervolgmomenten.
Zoals gezegd was het doel van de opdracht oplossingen aan te reiken aan de lokale besturen. Het lokale niveau is dan ook het meest aangewezen niveau om met deze problematiek actief aan de slag te gaan en verbindingen tussen jeugdwerk en gezinnen in armoede vorm te geven, zodat ook kinderen die opgroeien in armoede kunnen deelnemen aan een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het is niet de bedoeling om vanuit Vlaanderen actief verder in te zetten op de ondersteuning van deze pilootprojecten. Het zijn de lokale besturen die door het resultaat van deze ondersteuningsopdracht concrete tips krijgen hoe ze de verbinding tussen kwetsbare doelgroepen en het vrijetijdsaanbod stapsgewijs kunnen opbouwen en duurzaam kunnen verankeren.
Maar er is wel meer. Het neemt niet weg dat Demos vanuit zijn opdracht voor 2015 in eerste instantie van plan is om de genoemde praktijktafel twee keer te hernemen, één keer in de regio Zuid-West-Vlaanderen en één keer op een overleg voor de centrumsteden. Deze praktijktafels zijn uitwisselingsmomenten tussen collega’s op basis van concrete praktijken en gaan over een concreet thema, in casu de samenwerking tussen jeugddiensten en OCMW’s. Demos en VVJ moeten onderling nog afspreken aan welke overlegmomenten deze praktijktafels gekoppeld zullen worden. Bovendien wil Demos samen met één of meerdere partners ook trajectbegeleiding opzetten voor steden en gemeenten die rond ‘jeugdwerk en armoede’ werken. Demos wil in 2015 hieromtrent een aanbod uitwerken en opstarten, vermoedelijk een trajectbegeleiding voor een vijf- tot achttal lokale besturen. Deze begeleiding omvat vorming, intervisie, huiswerkopdrachten en coaching. Het aanbod moet nog concreet worden uitgewerkt. Medewerkers van lokale besturen kunnen zich waarschijnlijk vanaf de tweede jaarhelft inschrijven voor een concreet traject.
De armoedeproblematiek in algemene zin blijft ook een aandachtspunt van de voltallige Vlaamse Regering. In het doelstellingenkader van het nieuwe Vlaamse jeugd- en kinderrechtenplan staat volgende operationele doelstelling vermeld: “Elk kind en elke jongere kan kiezen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding op eigen maat, met het oog op sociale ontplooiing en mentale ruimte.” In de komende maanden zal in nauw overleg met de collega’s bevoegd voor onder andere welzijn, onderwijs, werk, armoede en andere stakeholders gewerkt worden aan actieplannen voor de uitvoering van deze en andere doelstellingen. De publicatie ‘Verbinding in de vrije tijd’ kan hier als inspiratiebron dienen.
Op uw vraag naar mijn engagement voor mijn beleidsbrief volgend jaar, ga ik – zoals u zult begrijpen – nog niet dieper in. Ik heb nog maar pas mijn beleidsnota voorgesteld. Daarin heb ik wél concrete engagementen opgenomen om verder te blijven inzetten op de toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod voor alle kinderen en jongeren. Zo zal ik onder andere werk maken van de toegankelijkheid van het cultuureducatief jeugdwerk en onderzoeken of we een vervolg kunnen breien aan ‘Jong in de stad’, toegespitst op jeugdwerk.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wou me aansluiten bij de vraagstelling, maar ik had een vraag in een andere commissie. Ik was vooral benieuwd naar de antwoorden omdat zij ons misschien wat meer duidelijkheid zouden kunnen geven over waar u als minister concreet naartoe wil als we spreken over het stimuleren van diversiteit binnen het jeugdwerk.
Ik heb de antwoorden gedeeltelijk gehoord en ik zal ook het verslag nalezen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat Demos verder wil inzetten op deze problematiek. Vooral de praktijktafels zijn heel interessant voor de lokale besturen. Ik hoop ook dat VVJ verder betrokken blijft, want het is lokaal toch wel een belangrijke speler. Minister, ik kijk uit naar uw actieplannen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.