Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Brussel zit al jaren met een probleem van jeugdwerkloosheid. Dat weten we allemaal. Ongeveer een op drie Brusselaars onder de 25 jaar is werkloos. Om dit probleem aan te pakken zal de VDAB samen met de Brusselse overheid jonge werklozen opzoeken zodat deze groep terug aan werk geholpen kan worden. Actiris, dat instaat voor de effectieve begeleiding naar werk in Brussel, zal dan gebruik kunnen maken van de expertise van de VDAB om deze jongeren aan een job te helpen.
Het gaat over de zogenaamde verloren generatie. Men weet niet precies over welke jongeren dit gaat en met hoeveel ze zijn. Dat is moeilijk in kaart te brengen. Ze worden ook wel eens NEET-jongeren genoemd: “not in education, employment or training”.
De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) zou de Brusselse overheid en een aantal andere partners helpen om deze jongeren actief op te zoeken. Vervolgens zou er getracht worden om deze jongeren te motiveren voor een opleiding, stage of job. Brussel ontvangt daarvoor 4,1 miljoen euro aan bijkomende middelen.
De aanpak van het probleem van de jeugdwerkloosheid sluit ook aan bij de aanbevelingen die de Europese Commissie heeft gemaakt. Met hun jongerengarantie proberen ze jongeren maximaal aan het werk te krijgen.
Minister, welke meerwaarde voegt de VDAB specifiek toe aan de werking van Actiris in de verscheidene stappen van dit traject van opsporen, motiveren, opleiden en toeleiden naar een werkervaring voor deze jongeren?
De heer Bajart heeft het woord.
Mevrouw Van Eetvelde stipt hier een belangrijk probleem aan. Jeugdwerkloosheid moet in zijn totaliteit worden aangepakt maar zeker bij die NEET-jongeren. Het gaat immers over een bedreiging voor onze samenleving. Die jongeren hebben weinig of geen toekomstperspectief. Samenwerking met de VDAB is dan ook positief. Vlaanderen heeft baat bij een positieve ontwikkeling van de competenties van de Brusselse jongeren. Vandaag is er een dossieroverdracht van de VDAB aan Actiris indien de betrokkene woonachtig was in Vlaanderen en verhuist naar het Brusselse Gewest. Op administratief vlak is dat een stap vooruit maar eigenlijk is er veel meer nodig, zeker gezien de verwevenheid van Vlaams-Brabant met Brussel. De verwevenheid van de arbeidsmarkt van Brussel en Vlaams-Brabant gaat heel sterk in een richting. Het aantal werkplaatsen dat in Brussel is gevestigd, steeg sinds 1995 met bijna 100.000. Voor meer dan 50 procent daarvan wordt een beroep gedaan op iemand die naar Brussel pendelt. Er zijn dus voldoende vacatures in Brussel. Alleen gaat het altijd over hooggeschoolde arbeid waarvoor er diplomavereisten zijn.
De dienstensector heeft ook nood aan lager geschoolden. Warenhuizen zijn hard op zoek naar mensen met een grotere taalkennis. Bovendien is Brussel zoals iedereen weet een echte grootstad en dat heeft logische gevolgen. Een daarvan is dat mensen uit minder gegoede klassen en immigranten steeds naar de steden trekken om te genieten van die schaalvoordelen die een collectief bestaan in de stad genereert. Het multilinguïstische en internationale karakter van de stad eist dat er op lange termijn meer wordt ingezet op onderwijs en talenkennis. Daar zijn we al mee bezig.
Een louter administratieve samenwerking tussen de VDAB en Actiris is natuurlijk onvoldoende. Ik heb dan ook drie korte bijkomende vragen over de knelpuntvacatures, de gemeenschapsdienst en de instapstages.
Minister, focust de VDAB op ondersteuning van Actiris vanuit de jobopportuniteiten vanuit Vlaanderen, meer bepaald met het oog op de potentiële invulling van de knelpuntvacatures?
Zal de invoering van de verplichte gemeenschapsdienst een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het activeren van die jongeren? Kan de VDAB Actiris daarbij helpen?
Kan Vlaanderen mits praktische en natuurlijk financiële afspraken daarover met Actiris een bijdrage bieden aan die Brusselse werkzoekende jongeren door een aantal instapstages open te stellen voor zover die jongeren natuurlijk het Nederlands machtig zijn?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ook tijdens de vorige legislatuur hebben wij zwaar ingezet op die NEET-jongeren. Zij houden een groter maatschappelijk risico in dan wij kunnen vermoeden. Zij staan niet geregistreerd, hebben geen opleiding gehad en hebben geen vervangend inkomen. Toch moeten zij ook leven. Meten is weten, we moeten weten hoeveel NEET-jongeren er zijn. Ik heb die vraag al gesteld over de stad Antwerpen. Ook Antwerpen wordt met die problematiek geconfronteerd maar is er nog altijd niet in geslaagd om die jongeren te monitoren. Minister, u beschikt over de registratie van die jongeren die een bepaalde leeftijd hebben en die nergens geregistreerd zijn. U kunt dat aantal achterhalen, een burger kan dat niet. U beschikt daarvoor over de nodige registers en informatie. Het lijkt me belangrijk die NEET-jongeren te monitoren en te proberen hen zo snel mogelijk naar een van die mogelijkheden te begeleiden. Zo niet, blijft het risico heel groot. We moeten daar waakzaam voor zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bajart, uw bijkomende vragen zijn heel specifiek. Ik stel voor dat u er een vraag om uitleg over opstelt die ik dan de volgende keer zal behandelen. Ik zou daar nu heel vaag op kunnen antwoorden maar ik vind dat uw vraag een degelijk antwoord verdient.
Mevrouw Van Eetvelde, wij zullen met de VDAB op twee totaal verschillende manieren samenwerken aan de implementatie van het jeugdgarantieplan in Brussel. Het gaat ook over twee totaal verschillende groepen.
De eerste groep zijn de jongeren die ingeschreven zijn. Voor die groep zijn er gezamenlijke infosessies van Actiris en de VDAB. Doelstelling is te komen tot een verhoogde toeleiding naar de VDAB-opleidingen. De VDAB kan die bijkomende toeleiding opvangen omdat daar de nodige capaciteit voor bestaat die vandaag niet volledig wordt benut. Wanneer door de infosessies van de VDAB en Actiris meer jongeren naar de opleidingen komen, dan is dat geen probleem. Wanneer die actie leidt tot een groter aandeel van Brusselaars in de VDAB-opleidingen, is dat alvast een eerste meerwaarde. Ook voor die jongeren is meertaligheid via een opleiding Nederlands een troef op de arbeidsmarkt, zowel in Brussel als in de Vlaamse Rand.
De tweede groep zijn de jongeren die niet zijn ingeschreven. Voor hen zijn er de zogenaamde ‘Find, Bind, Mind’-projecten. Die projecten bestaan momenteel ook al in Antwerpen. Samen met het Europees Sociaal Fonds (ESF), SYNTRA, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en Tracé Brussel wordt daarop ingezet. ESF zal een open oproep lanceren aan elke Brusselse partner om daarover samen te werken. Bedoeling is om samenwerkingsverbanden op te starten zodat zij methodes kunnen ontwikkelen om in de Brusselse wijken die NEET’s op te zoeken. Als die NEET’s eenmaal gevonden zijn, kan men proberen ze te binden, te oriënteren en toe te leiden naar kwalificerende opleidingen, stages of werk. De meerwaarde van die methode is dat ze zich richt tot jongeren die niet zijn ingeschreven. Het gaat hier om een individuele aanpak.
Voor de Nederlandstalige acties is er 4,1 miljoen euro gereserveerd. Twee derde van dat budget komt van ESF, een derde van de VDAB. Eigenlijk gaat het om een bevoegdheid van Actiris, maar in een samenwerkingsverband heeft de VDAB voorzien in de nodige middelen, gespreid over de volgende vier jaren.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is belangrijk dat we vermijden dat er dubbel werk zou worden gedaan. Ik ben dan ook blij met uw antwoord over wat er momenteel al gebeurt en wat nog beter zou kunnen.
Het is duidelijk dat de VDAB een toegevoegde waarde heeft in dit verhaal. De VDAB kan heel wat expertise naar voren schuiven. Er zijn heel wat positieve projecten waarmee zij die jongeren aan het werk willen krijgen.
Het is ook belangrijk dat die nieuwe maatregelen van de Brusselse overheid en de VDAB op die Europese steun kunnen rekenen. Dat lijkt me ook wel nodig. Vlaanderen kan via deze maatregel mee helpen aan het doen dalen van de Brusselse werkloosheid. Dat is alleen maar positief. Als dat maatwerk voor die NEET-jongeren, die dus niet ingeschreven zijn, tot goede resultaten kan leiden, dan moeten we daar verder op inzetten.
De heer Bajart heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk wat u zegt, en ik zal dat opvolgen met een duidelijke vraag. Dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.