Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik heb geen groene vingers, maar ik weet wel dat ik, als ik iets wil gedaan krijgen in de tuin, dat op tijd moet plannen. Daarom wil ik vragen naar de manier waarop u de – zeer nobele – intentie om tegen 2019 1000 hectare aan wat in het regeerakkoord is ingeschreven als ‘bijkomend toegankelijk groen’ te realiseren in de Vlaamse Rand, wilt uitvoeren.
Het is de bedoeling om parken, bossen en natuurgebieden toegankelijk te maken. Daarbij kunnen we ons bepaalde dingen voorstellen. We hebben de Rozentuin in Sint-Pieters-Leeuw, het domein Groenenberg in Vlezenbeek, het provinciedomein van Huizingen, de Plantentuin van Meise, het park van Tervuren, de tuin van de priorij van Groenendaal in Hoeilaart enzovoort. Dat zijn allemaal op en top toegankelijke parken en tuinen in de Vlaamse Rand.
Minister, mikken we alleen daarop? Bij ons op het platteland zijn er regio’s met 25.000 hectare toegankelijk groen. Hoe breed vat u dat op? Wetende dat het proces natuurlijk nog in gang moet worden geduwd, wilde ik graag weten in welke richting u dat ziet. Welke types parken, bossen, natuurgebieden of andere zullen daarvoor in aanmerking komen? Zult u zich beperken tot de 19 gemeenten – dan wordt het toch wel zoeken – of is het de bedoeling die doelstelling te verspreiden en het toegankelijk groen in de brede randregio te realiseren? Is er een vorm van budget waarop wordt gemikt? Is er ook al overleg gepleegd met de collega die bevoegd is voor het ruimtelijk aspect op dat vlak? Ik neem aan dat de vraag misschien te vroeg komt, maar is het de bedoeling om daarbij ook lokale besturen vanuit eigen vindingrijkheid of suggesties in de toekomst te betrekken?
De heer De Ro heeft het woord.
Ik heb een bijkomende vraag, die valt onder de vraag welke parken, bossen en natuurgebieden er in aanmerking komen. Het zou bij deze doelstelling ook goed zijn mocht de Vlaamse overheid kijken naar wat ze zelf in handen heeft. Ik heb het dan niet alleen over bossen en parken, maar ook over een aantal historische gebouwen met vaak mooie tuinen die door de Vlaamse overheid worden gebruikt als vergader- en congresruimten, in Overijse of de overkant van Gaasbeek. Dat zouden voor mij mooie voorbeelden kunnen zijn waarbij de Vlaamse overheid zelf haar eigen deuren opengooit. Dat gebeurt al op tijdelijke momenten, maar nog niet op meer permanente basis.
Minister Weyts heeft het woord.
Het park van Groenenberg – het is toch daarop dat u doelt? – is inderdaad wel toegankelijk. Ik zal alleszins laten bekijken of er nog eigendommen zijn die verder kunnen worden opengesteld.
Wat de algemene thematiek betreft, weet u natuurlijk dat de Vlaamse Rand een transversale bevoegdheid is, waarbij de verschillende bevoegde ministers elk voor hun beleidsdomein specifieke aandachtspunten hebben geformuleerd ten aanzien van de Vlaamse Rand. Een daarvan is het versterken van het groene karakter van die Rand. De realisatie daarvan, en meer bepaald als het gaat over het verwerven van extra toegankelijk groen in de Vlaamse Rand, gespreid over vijf jaar, wordt in hoofdzaak gerealiseerd door bijkomende aankopen. Men onderzoekt momenteel op het terrein welke bijkomende verwervingen mogelijk zouden zijn. We beperken ons daarbij niet noodzakelijk tot de huidige grenzen van de Vlaamse Rand, al was het maar omdat de gemeentegrenzen worden overschreden door groene gebieden en die verbindingen niet stoppen aan de grenzen. Het kan nuttig en nodig zijn om bepaalde groene gebieden met elkaar te verbinden over gemeentegrenzen heen, voor zover ze op zich al niet gemeentegrensoverschrijdend zijn. In hoofdzaak worden natuurlijk wel de negentien gemeenten bedoeld, aangezien zich daar ook de grootste tekorten voordoen op het vlak van toegankelijk groen.
Qua budgettaire mogelijkheden worden er op dit ogenblik geen extra middelen uitgetrokken, maar er zijn natuurlijk wel de reguliere kredieten in functie van groenverwerving die ter beschikking kunnen worden gesteld. Ik heb mijn administratie alleszins de opdracht gegeven om daarover op administratief niveau overleg te plegen. Dat is ook deze maand gepland. Ik zie ook mijn ter zake bevoegde collega. Overleg met de betrokken lokale besturen is natuurlijk vooral een taak en bevoegdheid die haar toekomt. Ik ga niet in de plaats treden van mijn uitstekende bevoegde collega, wat mij niet belet om samen met haar mee die kar te trekken.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik begrijp natuurlijk dat we nog maar in de fase van verkenning zitten. Ik denk dat het belangrijk is dat we creatief zijn in de types van overeenkomsten. Ik denk dat het niet altijd hoeft te gaan over echte aankopen. Dat moeten we dan verder bekijken. Ik denk dat bepaalde methodieken van samenwerking met lokale of regionale besturen een haalbare kaart kunnen zijn. Om dure aankopen te vermijden, is het misschien mogelijk om met bepaalde regio’s samenwerkingsovereenkomsten te maken om bestaande openruimtegebieden toegankelijk te maken en op een goedkopere manier tot dat belevingseffect te komen.
Ik zou het echt ook zonde vinden indien we het tot de negentien gemeenten beperken. Ik blijf erbij dat we de andere gemeenten in de brede Vlaamse gordel erbij moeten betrekken. Het klopt dat een buitengordel zeker meer groen heeft dan een binnengordel. Voor ons is het belangrijk dat er op het groene geheel ook gele strepen komen. Het lijkt me de moeite waard om op dat vlak op een positieve manier mee te werken aan de identiteit van onze regio. Dus doe ik een bede om dat breder te bekijken en creatief in te vullen. Heel wat lokale overheden in die brede rand zijn volgens mij bereid om over te gaan tot samenwerking.
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, ik wilde het antwoord van de minister afwachten om eventueel nog suggesties te doen.
Ik stel me vragen over de hele beweging die er in de periode 2011-2012 was bij de definitieve afbakening van het Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel (VSGB). In een aantal randgemeenten zijn er toen groene corridors aangeduid. Ik neem gewoon het voorbeeld van mijn eigen gemeente. Ik herinner me de discussie van toen. We zijn nu twee tot drie jaar verder en niemand weet er iets van. Zijn ze toegankelijk of niet? Zijn het privédomeinen of niet?
En zijn er daar geen mogelijkheden? Het gaat dan wel niet om de geciteerde parken of mooi afgebakende groene zones, maar het zijn wel groengebieden die bewust via het VSGB als groene corridor behouden blijven. Als er dan toch geïnventariseerd wordt, moet misschien worden bekeken of er geen mogelijkheden zijn wat betreft wandelwegen of toegankelijkheid. Het moeten uiteraard geen parken worden.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik ondersteun de creativiteitsvraag van de twee collega’s. Zo is er bijvoorbeeld groen in het bezit van gemeenten dat niet wordt opengesteld omdat het onderhoud van bomen of het veilig maken van groen een kost meebrengt.
In onze stad hebben we een goede ervaring met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Wij geven onze eigendom in erfpacht en betalen een stukje aan het ANB, en het ANB zorgt voor een win-win. Het was al toegankelijk groen, maar de vrees was dat een stuk afgesloten zou moeten worden omdat we het niet meer zouden kunnen onderhouden.
Bij de groene corridors in de stadsvernieuwingsprojecten die de afgelopen tien tot twaalf jaar werden goedgekeurd bij ons in de stad, werden terechte vragen gesteld en vereisten opgelegd door de subsidiërende overheden Vlaanderen en Europa. Zo werd gevraagd om de oude Zenneoevers opnieuw open te stellen. Daarbij is de samenwerking met Waterwegen en Zeekanaal NV heel belangrijk.
Vlaanderen heeft heel wat kamers en mensen onder zich die heel veel maatregelen voor de toegankelijkheid kunnen bevorderen. We moeten niet zozeer budgettair denken, maar eerder denken aan wat coördinerende duwtjes vanuit uw functie, minister, of vanuit die van andere ministers.
Een tweede domein waar ik het over had, ligt in Maleizen. Het is een park met een kasteel. De Vlaamse administratie en regering hebben er toegang om te vergaderen, er is een congresruimte. Er is ook een park rond. Het is niet zo spectaculair groot als dat van Groenenberg, maar zo moeten er nog zijn. Ik ken de patrimoniumlijst van de Vlaamse Gemeenschap niet uit het hoofd, maar ik stel vast dat we met de Vlaamse overheid over meer beschikken dan we vaak zelf vermoeden. Zelfs op het lokale terrein weten we het niet altijd.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal eens in kaart trachten te laten brengen hoe het zit met de groeneigendommen en de toegankelijkheid ervan, zowel van de gemeenten, de provincie, de Vlaamse overheid en de Vlaamse overheidsinstellingen, zoals Waterwegen en Zeekanaal, waar ik zelf iets meer aan te zeggen hebben. Ik laat bekijken of we dit in kaart kunnen brengen en we het onderscheid kunnen maken op basis van de toegankelijkheid.
Het is soms zonde en het betreft zowel mobiliteit als groen. Er is het Zennepad dat van Mechelen, aan het Zennegat, tot in Vilvoorde loopt, maar dat in Zemst plots wordt onderbroken. Men geraakt tot in Eppegem, dan is er een kilometer Zenne waar geen pad is en weer een kilometer verder begint dan opnieuw een stukje. Soms kan een ontbrekende schakel zorgen voor een totaal andere beleving. Er is bovendien een impact op de mobiliteit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.