Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De beste wensen voor iedereen. Ik hoop dat we een vruchtbaar jaar tegemoet gaan.
De heer Verstreken heeft het woord.
Mijn eerste vraag om uitleg gaat over gedwongen kindhuwelijken in ons partnerland Mozambique. Het aantal gedwongen kindhuwelijken gaat anno 2014 helaas nog steeds in stijgende lijn, ondanks de toenemende internationale aandacht. Dit blijkt uit een rapport van Plan België ‘Gedwongen kindhuwelijken: een blinde vlek in de Belgische ontwikkelingssamenwerking.’
Volgens recente internationale cijfers zijn meer dan 60 miljoen vrouwen tussen 20 en 24 jaar voor hun 18 jaar getrouwd, vaak zelfs voor hun 15 jaar. Dat komt neer op 39.000 vrouwen per dag, of 27 meisjes per minuut. In 7 van de 18 Belgische partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking trouwden meer dan 30 procent van de vrouwen tussen 20 en 24 jaar toen ze nog geen 18 jaar waren. Deze vrouwen worden dagelijks geconfronteerd met geweld, al dan niet seksueel, en onderdrukking, en de kansen op onderwijs en verdere ontwikkeling worden hen ontnomen.
Kindhuwelijken hebben een enorme impact op het persoonlijke en maatschappelijke leven, maar desondanks bleef de sector van internationale samenwerking decennialang zwijgen over het probleem. Dankzij inspanningen van activisten, VN-organisaties en internationale ngo’s krijgen gedwongen kindhuwelijken steeds meer aandacht. Het rapport van Plan België formuleert een aantal aanbevelingen om ook in de ontwikkelingssamenwerking van België en Vlaanderen meer aandacht te hebben voor gedwongen kindhuwelijken.
Vlaanderen heeft sinds 2002 een samenwerkingsovereenkomst met onder andere Mozambique, dat een van de zeven partnerlanden is met een hoog aantal gedwongen kindhuwelijken, namelijk 52 procent van de huidige vrouwelijke bevolking. Twee jaar geleden ben ik er zelf geweest. Op een lokale markt, weliswaar op honderd kilometer van de hoofdstad, zag ik kinderen rondlopen met andere kinderen aan hun hand of op hun arm. Toen ik vroeg of dat hun zusje of broertje was, kreeg ik als antwoord: “No no, es mi hijo.” “Het is mijn kind” – en dan zijn ze 14 jaar. Het schrijnendste geval was zelfs iemand van 11 jaar. Het was een zeer harde confrontatie. Het heeft met veel zaken te maken, met onderwijs, educatie, geletterdheid, maar heel vaak ook met geweld, zo heb ik daar vernomen.
Net zoals in de andere partnerlanden is er in de ontwikkelingssamenwerking met Mozambique weinig tot geen aandacht voor gedwongen kindhuwelijken. Die samenwerking concentreert zich op de sector gezondheidszorg met prioriteit voor basisgezondheidszorg, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Ik verwijs daarvoor naar de beleidsnota van de minister.
Het rapport van Plan België geeft een aantal aanbevelingen om in de ontwikkelingssamenwerking met partnerlanden meer aandacht te hebben voor gedwongen kindhuwelijken, zoals de kennis over de problematiek van kindhuwelijken uitbreiden, kindhuwelijken opnemen in de bespreking op hoog niveau over de Indicatieve Samenwerkingsprogramma’s (ISP), kindhuwelijken tot een transversaal aandachtspunt maken in bepaalde partnerlanden van België.
Minister, aangezien we nauw samenwerken met dat land, weliswaar vanuit een kantoor in Pretoria, wil ik hierover enkele vragen stellen. Het thema van gedwongen kindhuwelijken is niet opgenomen in de Landenstrategie II voor Ontwikkelingssamenwerking tussen Mozambique en Vlaanderen voor de periode 2011-2015. Is daar een verklaring voor? In welke mate levert de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking een bijdrage in de strijd tegen gedwongen kindhuwelijken in Mozambique? Hebt u zicht op de situatie in andere partnerlanden, bijvoorbeeld Zuid-Afrika en Malawi? Beschikt u over cijfers hierover? In welke mate is er monitoring en evaluatie van het probleem van kindhuwelijken in Mozambique en Malawi en in welke mate kan de regering in functie daarvan maatregelen opleggen?
Het zijn druppels op een hete plaat, maar we moeten ergens beginnen. Zeker in een partnerland mogen we de vinger aan de pols houden.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het is van belang dat de problematiek van kindhuwelijken op de agenda wordt gezet, zeker als het zo frequent voorkomt in een partnerland van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. De opstart van de post-2015-agenda biedt een goede kans om de problematiek op het internationale forum op de agenda te zetten.
Plan België formuleert in het zeer interessante rapport een aantal aanbevelingen voor zowel de Belgische als de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking, onder meer in verband met het uitbreiden van de kennis over de problematiek van de kindhuwelijken. Blijkbaar weet de overgrote meerderheid van de actoren nog te weinig over dit probleem, zeker als het gaat over domeinen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met kindhuwelijken zoals gezondheid, landbouw en onderwijs. Vlaanderen kan daar toch een belangrijke rol spelen, niet alleen in een rechtstreekse aanpak, maar ook in een indirecte benadering via het onderwijs, de gezondheidszorg en de ondersteuning van economische activiteiten.
Minister-president, Vlaanderen is een belangrijke donor van UNICEF in Zuidelijk Afrika. Bent u ook bereid om via die weg aandacht te vragen voor de problematiek van de kindhuwelijken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voor ik antwoord, wil ik u allemaal mijn beste wensen overbrengen voor het volgende jaar. Succes aan allemaal, maar voor de oppositie niet te veel. (Gelach)
Collega’s, het betreft hier inderdaad een belangrijke problematiek, die gelukkig kan rekenen op steeds meer internationale aandacht. Ik verwijs naar de recente VN-resolutie ‘Child, early and forced marriage’ van 21 november, waarin de VN alle landen ter wereld oproept om werk te maken van een wetgevend kader ter bestrijding van kindhuwelijken. Er is ook al aandacht aan besteed binnen het voorbereidende werk met betrekking tot de post-2015-doelstellingen. En ook de Afrikaanse landen zijn zich meer en meer bewust van het probleem. Dit jaar nog heeft de Afrikaanse Unie een grootschalige campagne opgezet tegen kindhuwelijken. Ik heb hier een persbericht bij van de first lady van Mozambique, ‘First Lady Warns Against Premature Marriages’. Je ziet dat in de publieke opinie, op beleidsniveau, maar ook bij gezaghebbende figuren steeds meer aandacht gaat naar dit probleem.
Het probleem heeft een enorme omvang. Elk jaar treden ongeveer 15 miljoen minderjarigen in het huwelijk. Op dit moment zijn er ongeveer 720 miljoen vrouwen die voor hun 18e getrouwd zijn, dat is ongeveer een tiende van de wereldbevolking. Als er niets verandert, zou dat betekenen dat je in 2050 ongeveer 1,2 miljard getrouwde meisjes zou hebben, jonger dan 18 jaar. Dat komt overeen met de totale bevolking van India op dit ogenblik.
Kindhuwelijken zijn een zeer complex gegeven. Ik zal u straks wat cijfers geven, collega’s, over het verschil tussen onze partnerlanden. Er zijn veel factoren die een rol spelen: de welvaart, het onderwijsniveau, culturele factoren, gebrek aan toegang tot anticonceptie, omvattende seksuele en relationele vorming voor jongeren. Daarnaast speelt natuurlijk ook goed bestuur een belangrijke rol. Op dit moment staat de wetgeving in maar liefst 146 landen toe dat meisjes, soms mits toestemming van de ouders, onder de 18 trouwen. Dat is zeer veel, collega’s, maar ik wijs er u wel op dat in ons land pas in 1990 de wettelijke leeftijd voor vrouwen van 15 naar 18 jaar is gebracht. Niet dat het toen nog een veel voorkomend gegeven was, maar ook onze wetgeving is dus pas in 1990 aangepast op dat vlak.
We zien een zeer duidelijke sociaal-economische lijn doorheen de cijfers. De ontwikkelingsgraad is omgekeerd evenredig met het aantal kindhuwelijken. In ontwikkelingslanden trouwt maar één meisje op drie voor de leeftijd van 18 jaar.
Het klopt dat de problematiek niet letterlijk is opgenomen in de landenstrategie tussen Vlaanderen en Mozambique. De sectorale focus op seksuele en reproductieve gezondheid is daar echter een centrale kapstok voor kindhuwelijken en heel wat andere thema’s. Gender is een transversaal thema doorheen de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking.
Het is niet omdat het probleem van kindhuwelijken niet letterlijk in de strategienota staat, dat we daar in onze samenwerking niet op inspelen. We doen dat op mondiaal vlak, op regionaal en op nationaal niveau. Mondiaal helpen wij de Wereldgezondheidsorganisatie en UNAIDS om op mondiaal niveau op te komen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Beide organisaties hebben er belang bij en werken eraan om het aantal kindhuwelijken terug te dringen.
Vorig jaar heeft UNAIDS expliciet een strategie voorgelegd voor de bestrijding van hiv/aids onder jongeren van 15 tot 24 jaar. Uitsluiting van die groep leidt tot een steeds hogere prevalentie van de ziekte en hogere aidsgerelateerde mortaliteit in deze groep. Zowel getrouwde als ongetrouwde meisjes dienen toegang te hebben tot anticonceptiemiddelen. Het departement verantwoordelijk voor onderzoek naar reproductieve gezondheid en rechten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO RHR) onderzoekt, becijfert en problematiseert kindhuwelijken en vertaalt zijn bevindingen in concrete beleidsaanbevelingen op mondiaal niveau. Zo begeleidde het departement inhoudelijk de VN-resolutie aangaande dat thema. Het departement helpt ontwikkelingslanden om de WHO beleidsaanbevelingen over kindhuwelijken en de effecten op de gezondheid te implementeren. Concreet kan het gaan om ondersteuning bij de planning, implementatie en monitoring van beleid en programma’s aangaande kindhuwelijken.
Wij steunen ook UNICEF, met 250.000 euro ‘core support’ per jaar, dat een van de belangrijkste voorvechters is van maatregelen tegen kindhuwelijken.
Naast het mondiale is er ook het regionale. Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als UNAIDS ontvangt ook middelen om in de landen van Zuidelijk Afrika zijn kerntaken uit te voeren. Het gaat om respectievelijk 750.000 en 500.000 euro per jaar. Vlaanderen steunt UNICEF met zijn thematische prioriteit 1, ‘overleving en ontwikkeling van kinderen’, en zijn thematische prioriteit 3, ‘hiv/aids en kinderen’, elk voor 250.000 euro per jaar. Zowel de bestrijding van kindersterfte als de strijd tegen hiv/aids bij jongeren is sterk verweven met de problematiek van kindhuwelijken. In december 2014 is er nog een bijdrage geleverd van 150.000 euro aan een project dat vaginale ringen ontwikkelt voor vrouwen. Daardoor kunnen vrouwen zichzelf beter beschermen.
Op nationaal niveau is onze bijdrage in Mozambique geconcentreerd op gezondheid, specifiek op de subsector seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Ik ben me ervan bewust dat kindhuwelijken veel verschillende oorzaken hebben en met heel veel problemen gerelateerd zijn, en dus ook moeten worden aangepakt vanuit diverse hoeken, maar door onze focus pakken wij dit aan vanuit de invalshoek gezondheidszorg.
Positief is dat in december 2003 een nieuwe familiewet is goedgekeurd, die de huwbare leeftijd van meisjes verhoogt van 14 jaar naar 18 jaar. Heel wat genderhervormingen kunnen voortbouwen op die wet. De wet op zich is noodzakelijk, maar niet voldoende, omdat ze nog onvoldoende uitgevoerd wordt. Het is ook aan de Mozambikaanse civiele samenleving om toe te kijken op de naleving van die wet door de overheid. Civiele organisaties kunnen ook het maatschappelijke draagvlak tegen kindhuwelijken versterken.
Daarom steunen we een lokale ngo, Fórum Mulher (340.000 euro), die als ‘waakhond’ fungeert op het vlak van vrouwenrechten in Mozambique. In maatschappelijke debatten over abortus en seksuele rechten brengt Fórum Mulher de kwestie van kindhuwelijken nadrukkelijk op de voorgrond.
We werken ook samen met Pathfinder International (974.604 euro) in een project dat vijf lokale jongerenorganisaties versterkt op inhoudelijk en organisatorisch vlak. De jongerenorganisaties peilen naar de noden op het vlak van reproductieve gezondheid en rechten binnen de gemeenschappen in Maputu, Gaza en Tete. Vervolgens staan ze in voor activiteiten gericht op beleidsbeïnvloeding. Een van de betrokken organisaties, Nova Vida, heeft specifieke activiteiten ontwikkeld tegen kind- en gedwongen huwelijken.
Het versterken van participatie van de civiele samenleving aan het beleid is een van de sleutels om Mozambique zelf in de stuurkamer te houden van veranderingen. Ook vanuit de Mozambikaanse overheid zijn er positieve signalen. Zo heeft de overheid zich in april dit jaar expliciet verbonden om het aandeel kindhuwelijken te doen afnemen. Het land werkt aan een multisectorale strategie voor preventie en bestrijding van kindhuwelijken, waarbij sterk wordt ingezet op de betrokkenheid van de samenleving, religieuze groeperingen, media, leerkrachten en internationale partners. Een eerste nationale bewustmakingscampagne is gestart op 28 juli. Onder meer via radioprogramma’s voor en door jongeren wordt de stem van jongeren in de gemeenschap versterkt.
Ten slotte geef ik nog mee dat we heel wat initiatieven in de sector van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten ondersteunen in Mozambique. De strijd tegen kindhuwelijken is erg relevant voor elke organisatie die vooruitgang wil boeken op dat vlak. Bijvoorbeeld International Centre for Reproductive Health (ICRH) Mozambique zal alle barrières tot het gebruik van gezinsplanningsmethodes in kaart brengen en een strategie ontwikkelen om een betere omgeving te creëren voor gezinsplanning.
Begin dit jaar heeft Women and Law Southern Africa een workshop over genderrechten georganiseerd gericht aan zeven betrokken uitvoerders van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking in Mozambique. Hierin kwamen ook onderwerpen als fistula, ongewenste zwangerschappen, gedwongen huwelijken, kindhuwelijken enzovoort aan bod. U vindt een exhaustief overzicht van alle Vlaamse inspanningen in de sector ‘Bevolking en reproductieve gezondheid’ via de databank op de website van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV).
Vooral in onze twee minst ontwikkelde partnerlanden, Mozambique en Malawi, tekenen we hoge cijfers op inzake kindhuwelijken. In Mozambique is 51,8 procent van de vrouwen van 20 tot 24 jaar minderjarig getrouwd. In Malawi gaat het om 49,6 procent. In Zuid-Afrika liggen de cijfers veel lager. Hier gaat het over 5,6 procent van de vrouwen van 20 tot 24 jaar. Dit toont aan dat het te maken heeft met de ontwikkeling van een land, studeren van jonge meisjes, betere gezondheid, betere materiële omstandigheden enzovoort.
Goede data zijn belangrijk voor de opvolging van het beleid. De gegevens over kindhuwelijken komen voornamelijk van Plan International, UNFPA en UNICEF. Onder impuls van de Millennium Ontwikkelingsdoelen is steeds meer geïnvesteerd in goede dataverzameling. Vooral ontwikkelingslanden maakten een datarevolutie door in de afgelopen vijftien jaar. Ook de opvolger van de Millennium Ontwikkelingsdoelen zal steunen op opvolging en monitoring via degelijke dataverzameling.
Wat betreft reproductieve rechten en gezondheid, wat nauw samenhangt met dit probleem, gebeurt er al monitoring van de ICPD-agenda. Er zijn diverse manieren waarmee we mondiaal, regionaal of bilateraal meewerken aan het bestrijden van dit fenomeen.
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Het is duidelijk dat dit wordt opgevolgd. Het is belangrijk dat het onderwerp van de kindhuwelijken ook in de toekomstige strategienota’s aan bod komt. Ik heb daar enkele kinderhospitalen kunnen bezoeken. Het merendeel van de kinderen, soms tot 80 procent, heeft hiv of aids en is ten dode opgeschreven. Minderjarige meisjes plegen soms een illegale abortus in minder hygiënische omstandigheden en bloeden dan dood. Het is een van de belangrijkste doodsoorzaken. Seksuele gezondheidszorg is eveneens belangrijk. Je betaalt er 3 dollar voor seks met condoom en 10 dollar voor seks zonder condoom. We weten dat het merendeel van de bevolking lijdt aan hiv en aids. Ander voorbeeld: mannenseks in gevangenissen komt vaak voor, maar op het bezit van een condoom in de gevangenis staan zware veroordelingen. Er is nog heel veel werk aan de winkel in onze partnerlanden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het komt indirect maar soms ook vrij direct aan bod. We moeten er ook voor opletten dat we niet te betuttelend zijn. Mozambique heeft zijn wetgeving al aangepast. De beleidsmakers zijn ermee bezig. Dit moet gebeuren in partnerschap zonder het vingertje omhoog te steken. Het is een lange evolutie. Ik ben het met u eens dat er enorm veel moet gebeuren, en we zullen kijken in welke mate dat we dat kunnen doen. Mijn ervaring leert dat er met de partnerlanden moet worden omgegaan op voet van gelijkheid. We doen dat ook. We moeten niet altijd zeggen dat wij het beter weten. Ze hebben de wet aangepast, ze voeren acties bij jongeren, via de radio, met hulp van de first lady enzovoort. Dit is een goede stap vooruit, maar het heeft onvermijdelijk te maken hebben met de materiële omstandigheden, levensomstandigheden, onderwijs tot 18 jaar enzovoort. Onderwijs voor meisjes wereldwijd is een van de grote hefbomen in de strijd tegen de multiplicatie van de wereldbevolking. We hebben er aandacht voor, maar we moeten ervoor oppassen om het al te expliciet te doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.