Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, er zal straks ongetwijfeld worden verwezen naar de actuele vraag die ik tijdens de plenaire vergadering van 15 oktober 2014 heb gesteld. Ik heb deze interpellatie eigenlijk ingediend naar aanleiding van een nieuwe onderzoek van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES). Uit dit onderzoek blijkt dat de bedragen van de geldtransfers tussen Vlaanderen en Wallonië vrijwel ongewijzigd blijven. De crisis heeft daar geen invloed op. Het nieuw onderzoek bewijst dat jaarlijks nog steeds 6 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië vloeit. Iedereen heeft in de tekst van mijn interpellatie kunnen lezen hoe die berekening tot stand is gekomen. Er is rekening gehouden met de uitgaven van de federale overheid, met de financieringsregeling van de deelstaten en met de sociale zekerheid. Het resultaat is dat jaarlijks 6 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië vloeit.
Tenzij ik me vergis, worden die cijfers ondertussen door haast niemand meer betwist. Ik wil hieraan toevoegen dat het in deze studie om 6 miljard euro gaat. In andere onderzoeken worden de intresten meegerekend en gaat het om nog veel meer. Bovendien betaalt Vlaanderen meer dan op basis van het aandeel in de bevolking zou moeten. Vlaanderen betaalt 60 procent van de belastingen en 64 procent van de financiering van de sociale zekerheid. Deze permanente welvaartsoverdracht wordt ons, of we dat nu graag horen of niet, als solidariteit met Wallonië verkocht. Solidariteit is echter vrijwillig, transparant, efficiënt en vooral eindig.
De miljardentransfers zullen ten gevolge van de zesde staatshervorming niet verminderen. De hervorming van de Bijzondere Financieringswet houdt in dat de bestaande transfers nog groter worden. We leven in budgettair moeilijke tijden, en regeringsbeslissingen maken het leven van de modale Vlaming flink duurder. Deze permanente welvaartsoverdracht naar Wallonië is dan ook geheel onverantwoord. We zouden met een verandering heel wat stakingen kunnen vermijden.
Hoewel de geldtransfers naar Wallonië enorm blijven, zwijgt de Vlaamse Regering in alle talen. Het federale regeerakkoord en het Vlaamse regeerakkoord bevatten geen communautaire passage, laat staan een passage waarin, in tegenstelling tot eerdere regeerakkoorden, in een afbouw van de geldtransfers wordt voorzien. Het lijkt zelfs alsof de transfers een taboe zijn geworden.
De Vlaamse Regering is nochtans het orgaan bij uitstek om de Vlaamse belangen te vertegenwoordigen. Ik weet dat de vragen die ik nu wil stellen, haast identiek zijn aan de vragen die ik tijdens de plenaire vergadering van 15 oktober 2014 heb gesteld. Ik heb de heer Diependaele echter beloofd telkens weer over de transfers tussenbeide te komen.
Minister-president, op welke wijze zal de Vlaamse Regering de komende jaren over de Vlaamse belangen waken en ervoor zorgen dat de transfers naar Wallonië worden afgebouwd of zelfs afgeschaft? Ik verwijs naar uw antwoord op mijn actuele vraag: “Ik hoop en neem aan dat een aantal grote structurele sociaal-economische hervormingen die de Federale Regering wil doorvoeren, een effect zullen hebben op de transfers.” Gezien het tijdsbestek van een actuele vraag bent u daar niet verder op ingegaan. Over welke hervormingen hebt u het? Welk effect zal dit volgens u op de transfers hebben? Hebt u dit reeds berekend? Over welke garanties beschikt u?
Zal de Vlaamse Regering de miljardentransfers op de agenda van het Overlegcomité plaatsen? Is de Vlaamse Regering bereid een systeem van permanente monitoring te installeren om over een instrument te beschikken dat ons een constant beeld van de financiële stromen van Vlaanderen naar Wallonië en naar Brussel geeft?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, het transfermechanisme behoort tot het federale beleidsniveau. De federale overheid bepaalt de ontvangsten, vooral door middel van belastingen en de sociale zekerheid. De federale overheid bepaalt ook de uitgaven. Klassieke federale uitgaven hebben betrekking op de sociale zekerheid en op de Bijzondere Financieringswet. De afbouw of afschaffing van de transfers is bijgevolg afhankelijk van het federaal beleid, in casu van een nieuwe staatshervorming. Ik heb daar al op gewezen in mijn antwoord op de net aangehaalde actuele vraag.
Om het niveau van de huidige transfers binnen het huidig kader zonder een nieuwe staatshervorming te wijzigen, zou Vlaanderen eigenlijk minder goed moeten presteren. Dat is niet het beleid van de Vlaamse Regering.
Mijnheer Sintobin, in mijn antwoord op uw actuele vraag heb ik gesteld dat ik aanneem dat een aantal federale structurele maatregelen een invloed op de transfers kunnen hebben. De belangrijkste transfers situeren zich in de sociale zekerheid, meer bepaald in de gezondheidszorg en de werkloosheid. Uitgerekend met betrekking tot die twee terreinen neemt de Federale Regering maatregelen.
U kent het ontwerp van begrotingsplan dat de Federale Regering bij de Europese Commissie heeft ingediend. Dat ontwerp bevat heel wat besparingen met betrekking tot de gezondheidszorg, de arbeidsmarkt en de werkloosheid. Het omvat ook een berekening van de werkloosheidsuitkeringen.
De exacte transfers die uit die maatregelen voortvloeien, zijn niet berekend. Uit de studie van VIVES die u hebt gelezen, blijkt dat deze posten voor grote uitgaventransfers van Vlaanderen naar Wallonië zorgen. De exacte bedragen zijn echter niet berekend.
U hebt me gevraagd dit punt op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen. U weet echter dat het Overlegcomité daarvoor niet bevoegd is. Een wijziging zou immers een staatshervorming inhouden.
Het federaal parlement is geen constituante. Het is enkel een constituante met betrekking tot een aantal technische artikelen, als ik het zo oneerbiedig mag uitdrukken. Het gaat onder meer om justitiële artikelen die betrekking hebben op rechten en vrijheden. De grondwetsartikelen die betrekking hebben op de communautaire materie, zijn niet voor herziening vatbaar verklaard.
Zoals u weet, beslist het Overlegcomité niet over een staatshervorming. Bovendien horen bij het gedeelte over de transfers bijzondere meerderheden. Het Overlegcomité kan hierover geen beslissingen nemen.
Ik heb de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR) en de Studiedienst van de Vlaamse Regering gevraagd een inventaris te maken van de studies die de voorbije tien tot vijftien jaar zijn uitgevoerd. De laatste briefing van VIVES hoort hierbij. Het is de bedoeling de achtergrond, de scope en de datasets van die studies na te gaan.
Er is heel wat variatie in de scope. De federale uitgaven omvatten vier grote uitgavenposten, namelijk de federale uitgaven, het financieringsstelsel, de sociale zekerheid en de staatsschuld. De staatsschuld valt niet binnen de scope van de studie van VIVES.
De datasets van de verschillende studies verschillen ook. In verband met diverse zaken wordt met benaderingen gewerkt. Zo worden in de laatste studie van VIVES benaderende gegevens gebruikt met betrekking tot de ambtenarenwedden in de bijzondere korpsen en de toewijzing van btw en accijnzen.
Het is belangrijk na te gaan welke elementen, onder meer in het licht van de nieuwe financieringsregels, op dit ogenblik interessant zijn. Mijn diensten zullen fiches opstellen. Aan de hand daarvan kunnen we dan beslissen of een opvolging nuttig en haalbaar is en welke scope, datasets en gegevens we hiervoor moeten gebruiken. Die oefening is ook in verband met de zesde staatshervorming gedaan.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het verbaast me natuurlijk niet. Het loopt immers volledig gelijk met het antwoord dat u op 15 oktober 2014 hebt gegeven.
U hebt misschien gelijk dat de afbouw en de afschaffing van de transfers zich op het federale beleidsniveau situeren, maar het gaat me een stap te ver dat u zich als eerste Vlaams-nationalistische minister-president achter de federale logica verschuilt.
Met betrekking tot de hervormingen waarnaar u hebt verwezen, beschikt u niet over de minste garantie dat er iets in positieve zin zal veranderen. Niets is berekend. We krijgen niet de minste duidelijkheid.
Uw antwoord staat natuurlijk lijnrecht tegenover onze visie. Volgens ons zou een Vlaamse Regering toch op zijn minst enige blijk van Vlaamse ambitie moeten geven. We hebben dat al verschillende keren aangehaald. Zowel de regeerakkoorden als de septemberverklaringen van de regering-Van den Brande, de regering-Dewael, de regering-Leterme en de regering-Peeters bevatten minstens een aanzet tot een Vlaamse ambitie.
Ik verwijs nog naar de vijf resoluties indertijd. Nu hebben we helemaal niets. We hadden het daarnet over 6 miljard euro transfers. De Vlaamse Regering moet 1,6 miljard euro besparen. Dagelijks worden we geconfronteerd met stakingen en met sociale onrust allerhande doordat het besparingsbeleid van zowel de Federale als de Vlaamse Regering wordt afgewenteld op de burger. Dat is natuurlijk de gemakkelijkste manier. Nochtans vloeit er jaarlijks 6 miljard euro zonder ook maar enige tegenprestatie van Vlaanderen naar Wallonië.
U zegt dat uw diensten een overzicht gaan maken van alle studies van de afgelopen jaren, inclusief die van VIVES. Misschien kunt u uw diensten de opdracht geven om zelf een studie te laten maken.
Ik kan eindigen met een citaat om te bewijzen dat ik met mijn interpellatie niet alleen ben of toch zeker niet alleen was in het verleden. Ik citeer: “Minister-president, kunt u over deze geldstroom wetenschappelijke duidelijkheid scheppen via een bijkomende studie? Hoe staat u tegenover ons voorstel om een systeem van permanente monitoring te installeren, om op die manier een instrument te hebben dat ons constant een beeld geeft over de financiële stromen van Vlaanderen naar Wallonië?”
Mijnheer Diependaele, u mag raden van wie dit citaat is. Neen, het is niet van Koen Van den Heuvel. Het is niet van Matthias Diependaele. Het is van Bart De Wever himself, uitgesproken op 26 oktober 2004. Dit maar om te bewijzen hoe sommige mensen kunnen veranderen van opinie. (Opmerkingen)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik ben alvast heel blij dat u mij op één punt gelijk geeft: dit is een historisch ogenblik. Maar ik wil u zeggen dat deze regering brandt van ambitie, maar ook dat zij werkt in het constitutionele kader dat u kent, en dat ik u heb geschetst in een antwoord op uw actuele vraag. Dat constitutionele kader is op dit ogenblik niet vatbaar voor herziening.
Wij zullen het nodige doen. Ik heb opdracht gegeven aan de studiedienst om te doen wat ik u heb gezegd dat ik zal doen. Daarna zullen we bekijken hoe we daarmee omgaan, of er bijkomend studiewerk moet gebeuren, of er bijkomende monitoring moet gebeuren.
Het constitutionele kader voor deze periode is u bekend. U weet beter dan om het even wie aan deze tafel dat het Overlegcomité daar niets aan kan veranderen.
Ik zal uw visie blijven bekampen. Wij gaan van een totaal ander standpunt uit. Ik zal hier in het parlement en op andere fora deze Vlaamse Regering, net als de Federale Regering, waarvan u daarnet hebt gezegd dat de transfers zich daar situeren en waar uw partij ook in de meerderheid zit, blijven wijzen op het feit dat het al decennia geleden is dat een Vlaamse Regering niet de minste Vlaamse ambitie toont, zelfs niet op papier. Ik blijf erbij dat het wegwerken van een jaarlijkse transfer van 6 miljard euro zonder de minste tegenprestatie heel wat sociale onrust zou kunnen wegwerken, in plaats van alle besparingen, of moet ik zeggen verkapte belastingen, af te wentelen op de gewone burger, op de bevolking. We zouden kunnen beginnen met ambitie te tonen en op termijn de transfers af te bouwen en zelfs af te schaffen.
Voorzitter, ik kondig bij dezen een motie aan.
De interpellatie is afgehandeld.