Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de master Informatie- en Bibliotheekwetenschap
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is winter en het wordt kouder, en dan is de keuze vaak of shoppen of een bibliotheek in vluchten, waar men dan ook nog een kop koffie kan krijgen.
De aanleiding voor mijn vraag over de professionalisering van het bibliotheekpersoneel is het feit dat de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek-, Archief- en Documentatiewezen (VVBAD) de plannen van de Universiteit Antwerpen betreurt om de postacademische vorming Informatie- en Bibliotheekwetenschap (IBW) stop te zetten. De VVBAD pleit al van bij haar ontstaan in 1921 voor kwaliteitsvolle bibliotheek- en archiefopleidingen. Mede onder haar impuls erkende de Vlaamse Regering recent de beroepskwalificatie ‘bibliothecaris/informatiemanager’, de eerste die op niveau 7 werd ingeschaald. Dat is een duidelijke bevestiging dat de sector nood heeft aan een degelijke opleiding.
De postacademische vorming IBW vierde vorig jaar haar 30-jarig bestaan. De opleiding leverde jaarlijks een zestigtal goed opgeleide bibliothecarissen af. Hoewel de afgestudeerden de laatste jaren alleen nog een certificaat ontvingen en geen volwaardig diploma, vonden zij snel werk in de sector, wat de nood aan goed opgeleide universitaire medewerkers in de bibliotheeksector aantoont. De vorming IBW wordt in de sector vrij hoog gewaardeerd. De VVBAD was bijzonder verheugd dat de Universiteit Antwerpen nog dit voorjaar een traject opstartte om de vorming uit te bouwen tot een volwaardige master.
Tegen het eind van de zomer vernamen we echter dat niet alleen het traject wordt stopgezet, maar ook dat de hele opleiding verdwijnt en dat medewerkers op straat worden gezet. Het oprichten en stopzetten van postacademische vormingen behoort tot de autonomie van de instelling. Deze vormingen worden bovendien niet zoals andere opleidingen gesubsidieerd. De afschaffing kan geen gevolg zijn van een beperkte interesse, want steeds schreven veel studenten zich voor opleiding in. Ook de kostprijs van de opleiding zou geen argument mogen zijn, want die zijn niet bijzonder hoog.
We hebben het daarover al enkele dagen geleden gehad: bibliotheken krijgen vandaag een heel andere functie in de samenleving dan pakweg enkel decennia geleden. Ik denk dat er behoefte is aan mensen die op dat vlak geschoold zijn en klaar staan om de nieuwe uitdagingen aan te gaan. Er wordt gevreesd dat men in de toekomst voor het behalen van een volwaardig certificaat of diploma zal moeten uitwijken naar Nederland.
Minister, acht u het opportuun te blijven ijveren voor een volwaardige masteropleiding bibliothecaris/informatiemanager, zoals kan worden afgeleid uit de intenties van de Vlaamse Regering om de beroepskwalificatie bibliothecaris/informatiemanager te laten inschalen op niveau 7? Laat u de erkenning en ondersteuning hiervan afhangen van wat de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) doet, of gaat u zelf acties ondernemen? Zult u pleiten voor een Vlaamse opleiding tot bibliothecaris? Ik heb ook nog een bijkomende vraag: hebt u de intentie om met alle actoren samen te zitten, om na te gaan hoe we de professionalisering van de bibliotheeksector moeten aanpakken? De nood is immers reëel.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, u kunt niet beseffen hoe blij ik ben dat ik deze vraag kan stellen. Het is de derde keer dat ik dat probeer. De eerste keer had ik de vraag willen stellen aan minister Crevits, die bevoegd is voor onderwijs. De commissievoorzitter zei me dat dit geen bevoegdheid van haar is, waarvan akte. Vervolgens ging ik ervan uit dat de Vlaamse Regering een collegiaal orgaan is, met een minister-president bevoegd voor de coördinatie. Ik rekende er dus op dat hij licht zou laten schijnen op de zaak, maar ook in dat geval kreeg ik te horen dat de minister-president niet bevoegd is. Gelukkig ontdekte de heer Meremans wie er bevoegd is, en ik dank hem daarvoor. Minister, normaal gesproken bedanken we u achteraf voor het antwoord, maar hier ben ik dus al vooraf dankbaar, omdat ik u de vraag kan voorleggen.
Toch is niet alles in orde. Soms vloekt men wel eens, en vraagt men zich af wat er aan de hand is. Dat is hier ook het geval. De heer Meremans heeft de situatie perfect verwoord. Samengevat kan worden gesteld dat zijn schets nog wat tragischer kan worden ingekleurd. Uitgerekend na decennia van vragen en memoranda, op het ogenblik dat een window of opportunity wordt geopend en er een volwaardige masteropleiding informatie- en bibliotheekwetenschappen zou kunnen komen, wordt een hond in het kegelspel losgelaten waardoor het hogere doel wordt afgevoerd en zelfs de bestaande opleiding – het postgraduaat informatie- en bibliotheekwetenschappen – wordt stopgezet.
Het resultaat is er, en we moeten er niet fier op zijn: Vlaanderen is de enige regio in West-Europa die geen opleiding in dit vakgebied zal kennen. Het is dan erg gemakkelijk om te zeggen dat het niet mijn of uw schuld is, want de inrichting van opleidingen behoort tot de autonomie van hogescholen en universiteiten. Maar zij doen dat wel in een kader, en voor dat kader zijn de politici bevoegd. In de communicatie van de Universiteit Antwerpen wordt rechtstreeks verwezen naar de onzekerheid ten gevolge van de aangekondigde besparingsplannen om te stellen dat er geen ruimte is voor het voortzetten van de opleiding. Dat heeft gevolgen voor andere vakgebieden.
Misschien moet ik binnenkort hierover eens een vraag stellen aan minister Muyters, die bevoegd is voor het arbeidsmarktbeleid. Ik zou hem bijvoorbeeld kunnen vragen hoe we Spaanse, Italiaanse of Roemeense bibliotheekmedewerkers kunnen aantrekken op het moment dat de instroom in het beroep opdroogt. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat het zover niet moet komen en we werk kunnen maken van een volwaardige opleiding informatie- en bibliotheekwetenschappen.
Minister, kunt u bevestigen dat er op dit ogenblik geen plannen zijn voor een volwaardige opleiding informatie- en bibliotheekwetenschappen? De bestaande opleiding is stopgezet, maar misschien is een doorstart mogelijk? Hoe staat u tegenover zo’n volwaardige opleiding? Acht u dergelijke opleiding in het aanbod van onze universiteiten en hogescholen in het belang van de sector waarvoor u beleidsverantwoordelijkheid draagt? Zult u initiatieven nemen om de inrichting van zo’n masteropleiding alsnog op te starten? De heer Meremans suggereerde om met de sector aan tafel te gaan zitten. Ik denk dat er al veel contacten zijn geweest. Ik denk dat de sector vooral nood heeft aan een geruststellend signaal van de Vlaamse overheid met betrekking tot het financieringsprobleem, want dat was de aanleiding om de opleiding stop te zetten.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik heb twee bedenkingen in verband met de nood aan een opleiding. Het gaat niet alleen meer om het opslaan en het bewaren van collecties, maar om een nieuwe manier van bewaren, om heel specifieke informatica gecombineerd met informatie- en bibliotheekwetenschappen. Dat is een heel nieuwe problematiek.
Archieven die bijvoorbeeld pas binnen twintig jaar ontsloten mogen worden wegens privacyredenen moeten wel veilig op een server worden bewaard. Dat is weer een heel nieuwe manier van archiveren.
Het is dan maar de vraag of, als er zo’n opleiding komt, de arbeidsvoorwaarden in de sector van het bibliotheek- en archiefwezen aantrekkelijk genoeg zijn om te concurreren met bijvoorbeeld tewerkstelling in de privésector.
Wel, ik sluit mij graag aan bij de bekommernis van de vraagstellers. Mijnheer Van Malderen, ik wist niet dat mevrouw Meuleman, collega in de fractie Groen, ook een vraag zou indienen in de commissie Onderwijs. Blijkbaar zou ze hetzelfde antwoord hebben gekregen als u, met name dat het niet tot de bevoegdheid van de minister behoort. Vreemd genoeg zou dat weleens kunnen kloppen. Waarschijnlijk speelt hier de autonomie van het instituut en draait het om centen.
Minister, ik vraag mij af waarom een universiteit iets afbouwt waarvoor er eigenlijk toch een grote arbeidsmarkt bestaat. Of is er een probleem met het perspectief op die arbeidsmarkt? Dat lijkt mij niet meteen het geval. Er zal misschien worden bespaard, maar ik zie niet in dat de nood aan opgeleid bibliotheekpersoneel morgen weg zou zijn. Integendeel, de nood aan breder gevormde mensen die competenties hebben binnen randvlakken van bibliotheekwerk, zoals publiekswerking, informatiekunde enzovoort, lijkt mij eerder groter te worden. Ik sta te kijken van de motieven en denk dat we eerst het antwoord moeten afwachten.
Het is erg jammer. Ik draai al een tijdje mee in dit beleidsforum. De bibliotheeksector vraagt al heel lang om een volwaardige reguliere opleiding in plaats van een postgraduaat. Daar wordt hard voor gevochten. Er zijn een aantal opleidingsvormen op een lager niveau voor bibliotheekmedewerkers. Er zal geen opleiding meer bestaan voor leidinggevende functies. Zo wordt de sector in een hoekje gedrumd van pure dienstverlening, vooral uitvoerend en weinig creatief. Dat draagt ook niet bij tot de uitstraling en de kwalitatieve en inhoudelijk sterke groei van de sector. Laat ons eerlijk zijn: er zijn grotere uitdagingen, die verder reiken dan het uitlenen van boeken of het zetten van koffie. Nu parafraseer ik de heer Meremans.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb totaal geen begrip voor het feit dat deze opleiding zou verdwijnen. De opleiding zou wel moeten worden herdacht in functie van de nieuwe rol die bibliotheken vandaag vervullen. Vandaag zijn de bibliotheken steeds meer de huizen van de mediawijsheid. Het aantal bezoekers daalt overal in Vlaanderen. Die opleiding moet zich voortdurend herdenken in functie van die nieuwe rol. Ook bij de archivering speelt een gelijkaardige problematiek.
Mevrouw Van Werde, ik denk dat u verwart met de master archivist. Dat is nog een andere opleiding, die wel met gelijkaardige vraagstukken zit over hoe technologisch up-to-date te blijven.
Minister Gatz heeft het woord.
Collega’s, het was mij al duidelijk dat er voor de leescultuur een zeer grote belangstelling bestaat. Van De Haan over Kortrijk en Brussel tot Antwerpen, van Leuven tot Aalst, maar Dendermonde slaat natuurlijk alles. Dat zullen de Aalstenaars dan weer niet graag horen. De Dendermondse armada is hier vandaag neergestreken. (Opmerkingen van de heer Jean-Jacques De Gucht)
Oude wonden worden opengereten, waarvoor mijn excuses.
Als minister van Cultuur vind ik de professionalisering van de bibliotheeksector uiteraard zeer belangrijk, maar naar aanleiding van het Planlastendecreet werden in het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid alle voorwaarden geschrapt die betrekking hebben op de aard van de in te zetten middelen of de organisatorische structuur van het lokale bestuur.
Voortaan behoort het dus tot de bevoegdheid van de lokale besturen de deskundigheid van het bibliotheekpersoneel te bewaken. Vanaf 2016, als de sectorale subsidies worden overgeheveld naar het Gemeentefonds, zullen gemeenten volledig bevoegd zijn voor een professionele werking van hun bibliotheek. Om na te gaan of de professionalisering van de sector behouden blijft, zal mijn administratie dit via haar gegevensregistratiesysteem Bios blijven monitoren.
Een opleiding Informatie- en Bibliotheekwetenschappen kan zeker bijdragen tot de professionalisering. Niemand zal dat tegenspreken. Maar je kunt je eveneens de vraag stellen in welke mate de beroepsopleidingen van vandaag, specifiek voor bibliotheekpersoneel, voldoende breed gaan om de wijzigende opdracht van bibliotheken te kunnen garanderen. Dat was zowel de opmerking van mevrouw Van Werde als van mevrouw Segers.
Anderzijds kun je je de vraag stellen of deze opleiding toekomstgericht voldoende garantie biedt op tewerkstelling. We moeten daarbij realistisch blijven. Er is zeker nog voldoende kans op tewerkstelling door de dichtheid van het bibliothekennetwerk in Vlaanderen. Bij mijn weten is er geen Roemeense of Spaanse aanvoer nodig. Ik zal dan ook niet ingaan op die allegorie.
Is er wel nood aan een eenduidig bibliotheekprofiel? Wat moet dat dan zijn, wetende dat bijvoorbeeld steeds meer educatieve, publiek- en proceswerking noodzakelijk is in hedendaagse bibliotheekwerking net zoals bij andere culturele actoren, bijvoorbeeld cultuurcentra? Bovendien kan een leidinggevend bibliothecaris evengoed geselecteerd worden op basis van zijn of haar deskundigheid als master Letteren en Wijsbegeerte, aangevuld met een master na master Cultuurmanagement of een master Sociale Agogiek, met uitgesproken interesse in literatuur, of een bachelor Sociaal-Cultureel Werk met een bachelor na bachelor Communicatie of ICT.
Ik wil de tragiek uit het debat wat wegnemen. In de veronderstelling dat met het wegvallen van die master het bibliotheeklandschap in Vlaanderen zou ineenstorten, zou men er eigenlijk mee akkoord moeten gaan dat alle leden van dit parlement masters in de Politieke Wetenschappen moesten zijn. Quod non. Ze zijn ondervertegenwoordigd. Het zijn de juristen die hier de plak zwaaien – en ik kan het weten. Ik wilde het even verbreden, met een kleine grap. Maar het blijft natuurlijk een ernstige aangelegenheid. We gaan nu terug naar de kern van de zaak.
Het runnen van een bibliotheek in Gent is bijvoorbeeld niet hetzelfde is als het runnen van een bibliotheek in Ternat, wat de schaalgrootte of het maatwerk in lokale context betreft. En, ik herhaal, het noodzakelijke functieprofiel, het organogram voor de lokale bibliotheek wordt nu steeds meer bepaald door het lokale bestuur.
Ik wil erop blijven toezien dat het bibliotheekoverleg, dat reeds ruim plaatsvindt, die vraagstelling rond verdere professionalisering van de bibliotheeksector blijft behandelen. Wat de organisatie van opleidingen betreft, kan ik niet anders dan zeggen dat het de autonome bevoegdheid is van de onderwijsinstelling zelf.
Het ijveren voor het behoud van de opleiding is voor een stuk misschien mijn bevoegdheid, maar ook die van de Vlaamse minister van Onderwijs. Ik zal het probleem aan haar voorleggen. Met andere woorden, wanneer u geen toegang krijgt om hierover parlementaire vragen te stellen aan de minister van Onderwijs – wat niet mijn verantwoordelijkheid is – en wanneer anderen niet kunnen, willen of mogen antwoorden, stel de vraag dan aan minister Gatz en u zult een antwoord krijgen.
Nee, alle gekheid op een stokje: los van het feit dat ik vind dat we die discussie voldoende breed moeten houden, is het de bedoeling dat de sector hierover overleg pleegt met mij. De sector heeft mij hierover trouwens nog niet aangesproken. We moeten het belang daarvan dus niet overschatten, noch onderschatten. De sector is hier trouwens aanwezig via body language. (Gelach)
De sector heeft hierover misschien al contacten gehad, maar nog niet dezelfde noodkreet geuit die sommigen hierover misschien wat laten weerklinken.
Ik wil hierover overleggen met de sector en met de minister van Onderwijs. Het is niet aan de minister van Onderwijs om opleidingen op te leggen. Het is ook niet aan mij om die op te leggen. Het is aan mij om, vanuit de bezorgdheid van de sector en de nood aan verdere professionalisering, te kijken hoe de opleidingen het best tot de nieuwe opdrachten van bibliothecarissen op lokaal vlak kunnen leiden.
Indien wij ertoe kunnen komen om de nu weggevallen master Informatie- en Bibliotheekwetenschappen nieuw leven in te blazen, zullen wij dat zeker niet nalaten. Indien dit om allerlei redenen die verder gaan dan mijn bevoegdheden, niet mogelijk zou blijken, moeten we nagaan in welke mate een aantal opleidingen waarnaar ik heb verwezen die nood in voldoende mate kunnen invullen, zoals ze die de voorbije jaren trouwens ook al hebben ingevuld en nog steeds invullen.
De heer Meremans heeft het woord.
Net zoals de heer Van Malderen, ben ik blij dat we de vraag mogen stellen en dat u ze beantwoordt.
U zegt dat het tot de autonomie van de instelling behoort en dat we het niet kunnen opleggen. Ik ben het daarmee eens. We houden congressen en maken studies over de toekomst van de bibliotheek. Dan vind ik het nog steeds waardevol om daarvoor een opleiding, bijvoorbeeld postacademisch, in te plannen.
U zegt dat je de bibliotheek van Gent en Ternat niet met elkaar kunt vergelijken. Dat klopt. Ik ken Ternat, want ik heb in de buurt lesgegeven en mijn vrouw geeft daar les. Maar de problematieken zijn wel dezelfde: het bereiken van doelgroepen, digitalisering, de manier waarop de dingen moeten worden aangepakt, collectiebeheer. Het zal in Gent op een andere schaal gebeuren. Daarmee ga ik akkoord. Maar het is niet zo dat je, omdat het een kleinere bib is, niet dezelfde kwalificaties zou moeten hebben. Ik vind dat even belangrijk, of het nu gaat om een bibliotheek in Aalst, Geraardsbergen of ergens anders.
Ik ben blij dat u het overleg wilt aangaan. Ik wil daar ook voor pleiten. Je kunt dat niet snel bij iets anders onderbrengen en zeggen dat dat ook goed is. Dat vind ik te kort door de bocht. Ik zou graag hebben dat er overleg wordt gepleegd met de sector over hoe er wordt omgegaan met de professionalisering. Ik spreek mij er niet over uit of het een aparte opleiding moet worden. Ik zeg gewoon dat er daarover een vorming moet bestaan.
Bibliotheken zijn onze meest democratische culturele instellingen. We hebben deze week gehoord dat ze nog steeds niet laagdrempelig genoeg zijn. In deze tijden, waarin we niet iedereen bereiken, lijkt het mij essentieel dat we daarop blijven inzetten en ook op het personeel dat de bibliotheken in de toekomst zal moeten leiden.
Ik onthoud dat u ertoe bereid bent het overleg te openen en dat u contact zult opnemen met minister Crevits. Daar ben ik blij om. Vanuit deze commissie wil ik er met aandrang voor pleiten dat u dat ernstig zou opvatten zodat we tot een oplossing kunnen komen om in de toekomst, met, zoals mevrouw Van Werde zegt, de nieuwe uitdagingen die ons te wachten staan, kwaliteitsvolle mensen af te leveren.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, na mijn dankbaarheid om de vraag te kunnen stellen, is mijn dankbaarheid voor u, nu u effectief hebt geantwoord, nog groter geworden. Meer nog, u hebt een aanbod gedaan om als de ombudsman van het parlement op te treden. Als we ergens een vraag niet kunnen stellen, mogen we dat hier doen. Mijn vraag over het besparingspad in Welzijn ligt alvast klaar. U kunt zich voorbereiden.
Alle gekheid op het spreekwoordelijke stokje: ik ben oprecht dankbaar voor uw antwoord. U geeft een aantal aanzetten van hoe we een aantal dingen in de toekomst zouden kunnen zien.
U zegt zelf dat er nood is aan een brede opleiding. Ten aanzien van het bestaande aanbod dat gehypothekeerd is, is een master natuurlijk de beste garantie om naar een verbreed pakket te gaan dat daarnaast toch ook specifiek genoeg is om er met een behoorlijke zekerheid van uit te kunnen gaan dat mensen die zich aanbieden en door een selectie geraken, ook de jobkwalificaties hebben om die taak naar behoren te kunnen vervullen.
U en de heer Meremans hebben zelf verwezen naar de aansluiting met de arbeidsmarkt. Getuige oproepen van zowel studenten als van de beroepsvereniging, zijn er op dat vlak weinig problemen. Ik kom daar straks op terug.
U zegt terecht dat er andere ingangen zijn, via andere diploma’s. Ik ben het daar ten gronde volledig mee eens. Ik denk dat we met z’n allen af moeten van bepaalde diplomafetisjismen. Maar het gaat over specifieke kennis, vaardigheden en attitudes die men vraagt vanuit dat stukje van de arbeidsmarkt. Vandaag stellen we vast dat geen enkele aanbieder er alert op is om dat specifiek in te vullen.
In het bestaande aanbod zit een blinde vlek die zo snel mogelijk moet worden aangepakt. Niet enkel de beroepsvereniging vraagt dit. De studenten zijn ook vragende partij. Het vakblad Meta heeft een bevraging georganiseerd waaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van de studenten die momenteel de postgraduaatopleiding volgen hier graag een vervolg aan zouden breien indien dit vervolg er zou zijn.
Minister, de leemte wordt door niemand ontkend. Ik ben dan ook blij dat u dit bij de minister van Onderwijs zult aankaarten en dat de sector hierbij zal worden betrokken. Volgens mij bent u hier deels voor bevoegd. De aanbieding van opleidingen behoort natuurlijk tot de bevoegdheden van de instellingen zelf. De Vlaamse Regering is echter bevoegd voor het kader waarbinnen die opleidingen worden aangeboden. Daar situeert zich een deel van de problematiek. Indien u op dat vlak oplossingen zou kunnen aanreiken, zou mijn erkentelijkheid nog groter worden.
Ik wil me hier nog even bij aansluiten. In een bibliotheek is er nood aan verschillende types personeelsleden met verschillende profielen. Het is belangrijk te onderstrepen dat er niet een enkel profiel is. Bepaalde mensen hebben meer agogische vaardigheden en zijn geschikter voor de publiekswerking. Andere mensen beschikken over veel competenties in verband met classificatiesystemen en dergelijke.
Minister, ik vind het fijn dat u overleg met de sector en met de minister van Onderwijs zult plegen. Volgens mij is er evenwel een communicatieprobleem. U hebt het signaal van de sector blijkbaar niet direct aangevoeld. U kunt dit snel goed maken. U kunt uw agenda bovenhalen om dit te regelen. Volgens mij bestaat de eerste stap in de richting van een oplossing erin naar elkaar te luisteren.
Ik wil trachten een besluit te formuleren. Wat net over de profielen binnen een bibliotheek is gezegd, vormt volgens mij de kernkwestie. Indien we zouden stellen dat het voor mensen die in een bibliotheek werken in de toekomst noodzakelijk wordt om over een master informatie- en bibliotheekwetenschap te beschikken, zouden we eigenlijk stellen dat de situatie nu niet goed is. Er lopen in de bestaande bibliotheken immers nog niet veel van die masters rond. Toch loopt het grosso modo goed in al die bibliotheken.
Uit recente cijfers is gebleken dat de publiekswerking in de bibliotheken een teer punt kan zijn. Dit brengt ons terug bij die profielen. Er is een alfaprofiel met betrekking tot archief en beheer en een betaprofiel met betrekking tot de publiekswerking, de agogiek en de taken van een cultureel functionaris. Grote bibliotheken kunnen beide profielen gemakkelijk met elkaar verzoenen: het gaat om verschillende mensen die hopelijk samen tot gemeenschappelijke plannen kunnen komen. In kleinere bibliotheken ligt dit iets moeilijker.
– Caroline Bastiaens treedt als voorzitter op.
Indien het mogelijk en nodig zou zijn die master opnieuw in het leven te roepen of op een andere manier vorm te geven, wil ik de zaak vanuit die invalshoek benaderen. Dit zou een goede zaak zijn. Indien die mogelijkheid niet zou bestaan, iets wat we met de onderwijsinstellingen moeten bespreken, moeten we toch rekening blijven houden met de bekommernissen die ik met deze commissie deel. We moeten nagaan welke profielen en capaciteiten we in onze Vlaamse bibliotheken nodig hebben en vervolgens onderzoeken hoe dit met behulp van de bestaande opleidingen zo goed mogelijk kan worden gewaarborgd.
Een oplossing vinden zal misschien enige tijd vergen. Volgens mij wordt de invalshoek die we moeten hanteren om een oplossing te vinden hier vrij breed gedeeld. Dit is een goede zaak.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.