Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik zal vandaag op mijn woorden letten. Ik weet dat het zeker in uw partij voor de nodige problemen zorgt als men probeert humoristisch uit de hoek te komen. (Opmerkingen)
Minister, in De Standaard van 24 oktober wijst Pedro Wyns erop dat na het stopzetten van het Digitenne-initiatief van Telenet, dat liep van juli 2012 tot 31 maart 2014, een bijzonder vreemde situatie is ontstaan. In 2010 tekende Telenet een overeenkomst met Norkring, dat de Vlaamse zenderinfrastructuur beheert, om digitale tv aan te bieden via DVB-T-technologie (Digital Video Broadcast Terrestrial) op antenne. Echt veel publiciteit maakte Telenet niet voor dit aanbod en slechts weinig kijkers maakten er gebruik van. Uiteindelijk stopte Telenet ermee. Telenet vergoedde de klanten.
Wat overblijft, is een vreemde juridische impasse tussen Telenet en Norkring. De ene moet contractueel een signaal aanbieden, en de andere moet volgens datzelfde contract een signaal uitzenden. Het gevolg is dat gewoon een testbeeld wordt uitgezonden. Beide partijen voldoen op die manier aan hun contractuele verplichtingen. Dat kost veel energie en brengt nodeloos straling in de lucht, maar bovendien wordt schaarse frequentiespectrumruimte ingenomen, waar ongetwijfeld nuttigere dingen mee kunnen gebeuren.
Minister, uiteraard gaat het hier in eerste instantie om een zaak tussen twee marktspelers. U hebt daar op zich rechtstreeks niets mee te maken, maar het is toch de overheid die de frequenties ter beschikking stelt. Vandaar dat ik u een paar vragen durf te stellen.
Hebt u over dit dossier al overleg gepleegd met Telenet en/of Norkring? Zo ja, wat zijn de resultaten? Ziet u mogelijkheden om ertoe bij te dragen dat aan deze kafkaiaanse situatie een einde komt?
Ik wil mij aansluiten bij deze legitieme vraag. Het beperkt de keuzemogelijkheden van kijkers, zeker voor mensen die een tweede woonst hebben, bijvoorbeeld een stacaravan in De Haan – of op Camping Cosmos, dat is ook een mogelijkheid. Minister, is die niet opgeruimd? De heer Vandaele voert ook veel strijd voor het opruimen van illegale kustcampings.
Maar het is een legitieme kwestie: eigenlijk gaat het hier om ontwijkingsstrategie van de betrokken spelers. Het is een vicieuze cirkel. Minister, ik sluit mij aan bij de bezorgdheid van de heer Vandaele.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, sta me toe u vooraf te wijzen op een mogelijke begripsverwarring, die voor het overige met de grond van de zaak weinig te maken heeft. In uw vraag spreekt u over ‘Digitenne’. Maar het gaat niet over ‘Digitenne’, wel over ‘Teletenne’. ‘Digitenne’ is de merknaam voor het aanbod van DVB-T dat in Nederland bestaat, terwijl ‘Teletenne’ de commerciële merknaam was van het aanbod van Telenet.
Zoals u weet, heeft Norkring Belgium bij beslissing van de algemene kamer van de Vlaamse Regulator van de Media (VRM) van 22 juni 2009 een licentie gekregen voor het aanbieden van een televisieomroepnetwerk in Vlaanderen voor een termijn van vijftien jaar. Deze toekenning gebeurde autonoom door de VRM op basis van de bepalingen van het Mediadecreet en op basis van het besluit van 18 juli 2008 betreffende de voorwaarden en procedure voor het verkrijgen van een licentie voor het aanbieden van een radio- of televisieomroepnetwerk en de bijbehorende zendvergunningen. Norkring en Telenet hebben vervolgens onderhandelingen gestart, wat op maandag 2 juli 2012 leidde tot de lancering van Teletenne door Telenet, een DVB-T-aanbod dat gebruik maakt van het netwerk van Norkring. Op 31 maart 2014 stopte Telenet met het Teletenne-aanbod, en dit, zo stelde Telenet, omdat er te weinig interesse was. Dat is waarschijnlijk de vicieuze cirkel waarop de heer Caron allusie maakte.
Vandaag zitten we dus in een situatie waarbij de VRM een licentie toegekend heeft en waarbij de licentiehouder vervolgens contractuele verbintenissen heeft afgesloten met een dienstenverdeler. Ik kan als minister bevoegd voor het mediabeleid niet rechtstreeks tussenbeide komen in deze contractuele relatie tussen twee marktpartijen en ik moet mij houden aan de bepalingen van het decreet en van het uitvoeringsbesluit. Het uitvoeringsbesluit bevat in hoofdstuk 7 onder de titel ‘Aanvullende bepalingen’ een artikel 28, dat stelt dat licentiehouders hun licentie kunnen verliezen indien ze de toegekende pakketten van frequentieblokken of -kanalen niet in gebruik nemen binnen twee jaar na de verwerving ervan. Artikel 29 stelt dat de VRM de licentie kan schorsen indien de licentiehouder zich herhaaldelijk niet houdt aan de bepalingen van het Mediadecreet of het besluit, en artikel 30 stelt dat de licentiehouder kan afzien van zijn licentie.
Ik heb naar aanleiding van deze vraag contact genomen met Telenet en Norkring om mij te informeren over de stand van zaken. Norkring stelt dat de overeenkomst tussen Norkring en Telenet vertrouwelijk is en dat deze overeenkomst niet werd beëindigd. Norkring laat ook weten dat het alle contractuele verplichtingen onverkort nakomt. De situatie is in eerste instantie het gevolg van de beslissing van Telenet om tot nader order geen signaal ter beschikking te stellen, zo stelt Norkring. Verder benadrukt de licentiehouder dat enige bezorgdheid in verband met het stralingsniveau en energieverbruik van zijn netwerk totaal ongegrond is omdat het stralingsniveau van zijn zenders minder bedraagt dan 5 procent van de Vlaamse stralingsnormen. Attesten die dat moeten staven, liggen ter inzage bij Norkring België. Norkring stelt dat zijn 39 zenders samen een vermogen hebben van ongeveer 60 kilowatt, wat volgens de licentiehouder ongeveer overeenkomt met het gemiddelde aansluitvermogen van vijf gezinnen op het elektriciteitsnetwerk. Volgens Norkring is er dan ook geen enkele reden voor enige ongerustheid in dit verband. Wij kunnen dus het probleem van het stralingsniveau en het energieverbruik als gedeeltelijk opgelost beschouwen.
Wat betreft de grond van de zaak, is het zo dat Norkring onderzoekt of het in samenspraak met Telenet verdere maatregelen kan nemen om het energieverbruik in de komende periode te beperken. Ook Telenet heeft me laten weten dat het al dan niet verder uitzenden van het testbeeld besproken zal worden met Norkring.
U vraagt mij naar de mogelijkheden om aan deze kafkaiaanse situatie een einde te stellen. Zoals ik al eerder heb gesteld, kan ik als minister niet – en is het misschien politiek zelfs niet opportuun, al kan men daarover van mening verschillen – optreden in een contractuele relatie tussen twee marktpartijen. De Vlaamse Regulator voor de Media kan als toezichthouder enkel optreden indien er sprake zou zijn van een inbreuk op een van de bepalingen van het Mediadecreet of van het hierboven vermelde uitvoeringsbesluit. Momenteel lijken er hiervoor geen formele aanwijzingen te zijn.
Ik hoop weliswaar dat beide partijen op constructieve wijze samenwerken om in de toekomst onnodig energieverbruik – ik gebruik het woord in de overdrachtelijke zin van het woord – te vermijden. Indien deze situatie blijft voortduren – en het risico is reëel – kunnen we eventueel onderzoeken of er decretale aanpassingen of aanpassingen aan het uitvoeringsbesluit mogelijk zijn. Maar ook dat is niet vanzelfsprekend, aangezien Norkring in 2009 een licentie heeft verworven die geldt voor vijftien jaar. Het spijt me dus, maar ik kan u slechts ten dele voldoening geven. Tot zover de stand van zaken. Enkele elementen in het artikel in De Standaard zijn overdrijvingen, maar wat de grond van de zaak betreft, moet worden gezegd dat het uitzenden van een testbeeld ons zeker niet vrolijk stemt.
Minister, ik dank u voor uw bijzonder helder antwoord. Norkring minimaliseert al dan niet terecht het energieverbruik en het stralingsgevaar. We zitten natuurlijk wel met het feit dat de frequentieruimte wordt bezet. De artikelen 28 en 29 stellen de VRM niet in de mogelijkheid om op te treden. Misschien hebt u wel gelijk dat men de zaak eens goed moet bekijken als men er niet uitgeraakt. Stelt u zich eens voor dat men vijftien jaar lang de zaak laat zoals die is, dat ze niet voor elkaar wijken en zich aan de contractuele voorwaarden houden. Het is een vreemde situatie die het parlement en ook u, hoewel u niet direct bent gevat, in de gaten moet houden. Dit is zeker niet de bedoeling van het toekennen van frequenties. Ik hoop dus dat beide partijen er uit geraken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De VRT zendt nog uit via DVB-T. Misschien is het zinvol om dat in het kader van de opmaak van de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT te bekijken. Dat is onder meer voor binnenschippers belangrijk. De vraag kan worden gesteld of de VRT niet via andere wegen – via kleine satellietjes en zo – kan werken. Moet dat niet worden geëvalueerd?
De basisidee is dat we voor concurrentiële technologieën hebben gekozen in plaats van voor concurrenten die met dezelfde technologie werken. Ik som ze op: Belgacom, Telenet, DVB-T en TV Vlaanderen. Op die manier houden we een vorm van concurrentie in stand. Bij het werkbezoek aan VTM van twee weken geleden is gebleken dat de overstap van de ene provider naar de andere moeilijk is wegens de technologische problemen. Daardoor is de marktpositie van sommige actoren wel erg goed beschermd.
In dit geval heeft een distributeur twee technologieën in de hand: Telenet controleert zowel de kabel als DVB-T, waarbij ik abstractie maak van het reglementair vastgelegde luik voor de VRT. Dit probleem moet ten gronde worden aangekaart, wegens alle redenen die de heer Vandaele hier heeft verwoord. We zijn niets met een testbeeld dat vijftien jaar duurt: noch ecologisch, noch voor de bevordering van de concurrentie, noch voor de kijkers. De vraag is of DVB-T dood is. Misschien moet eens worden bekeken hoe het op internationaal niveau zit. Is de situatie in Vlaanderen uitzonderlijk, gezien het dichte bekabelingsnetwerk? Wellicht is dat zo. Er kunnen ook andere overwegingen worden gemaakt. Het is in elk geval een thema dat bij de evaluatie van het Mediadecreet moet worden meegenomen.
Ik dank de drie sprekers voor het goed weergeven van de uitdagingen. Mijnheer Vandaele, ik ben van plan om de twee spelers er geregeld aan te herinneren dat deze situatie niet in het algemeen belang is – en dan heb ik het nog niet over de juridische aspecten. Ik wil er hun geregeld aan herinneren dat zij een overeenkomst moeten afsluiten. Ik wil die rol op mij nemen, en op bepaalde momenten kunnen er eventueel andere dossiers met betrekking tot een of twee van die spelers op tafel komen die ons daarbij kunnen helpen. Mevrouw Brouwers, u maakt de terechte link met de nieuwe beheersovereenkomst. Ik zei het vorige week al in de commissie: we zullen op de nieuwe beheersovereenkomst focussen. Dat zal gebeuren op basis van voortschrijdend inzicht, waarbij de algemene vraag van Caron weer om de hoek zal komen kijken. Ogenschijnlijk gaat het dus om eenvoudige vraag, die evenwel voor een bredere discussie zal zorgen. We zullen daar de nodige aandacht voor opbrengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.