Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik heb mijn vraag ook al gesteld aan minister Turtelboom. Het gaat over de Delayed Coker Unit, een nieuwe installatie van ExxonMobil in de Antwerpse haven. Op 2 oktober 2014 is die geopend. De bedoeling is om zware olie om te zetten in diesel en scheepvaartbrandstof, wat op zich een goede zaak is. Maar er zit een adder onder het gras, een vieze, vuile adder. En die heet teerzandolie.
We weten dat Exxon in Canada teerzandolie verwerkt en van mening is dat het ook naar Europa zou moeten kunnen komen. Daar zijn verschillende expliciete en impliciete indicaties voor. Ze zeggen het zelf via de sociale media en ze voeren in Duitsland campagnes om verschillende niet-conventionele fossiele brandstoffen te exploiteren, zoals schalieolie en schaliegas, maar dus ook teerzandolie.
Dat valt samen met een Europees debat dat nu woedt. De Europese Commissie heeft een ontwerprichtlijn over de kwaliteit van brandstoffen, de Fuel Quality Directive. Er zal over moeten worden gesproken met de lidstaten en het Europees Parlement. De bedoeling was – want het is al zwaar afgezwakt, maar toch – om de koolstofintensiteit van in Europa toegelaten brandstoffen naar beneden te krijgen. Goed, Vlaanderen kan een kant kiezen, voor de lobby vanuit Canada, de VS en grote oliemaatschappijen als Exxon, om teerzandolie ook in Europa mogelijk te maken en bijvoorbeeld in Antwerpen in te voeren en te verwerken, of Vlaanderen kan als regio duidelijk maken dat wij in Europa die teerzandolie eigenlijk liever niet zien komen.
De problemen met teerzandolie zijn duidelijk, zowel bij de winning – zie de ravages in de Canadese bossen – waarbij veel CO2 vrijkomt als bij het gebruik van de olie in het verkeer waarbij er opnieuw extra uitstoot is.
Minister, weet u of Exxon teerzandolie zal verwerken in zijn nieuwe koker in de Antwerpse haven? Los van die intentie mag Exxon dat, want de Vlaamse Regering heeft een milieuvergunning gegeven voor die nieuwe installatie. Kan Exxon teerzandolie verwerken binnen die nieuwe vergunning?
Vindt u het op zich opportuun dat er teerzandolie in Vlaanderen of via Vlaanderen in Europa terechtkomt of vindt u dat we dat moeten weren?
Over die Fuel Quality Directive zal een debat worden gevoerd. Welke standpunt hebben Vlaanderen en België ingenomen of nemen zij in in het kader van deze discussie?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, mijn betoog vandaag zal niet anders zijn dan de vorige keer. Wij maken ons vanzelfsprekend ook grote zorgen over het milieu. Het is geenszins zo dat wij hier op dit moment economische motieven willen laten voorgaan op eventuele milieumotieven, dat wil ik toch duidelijk stellen.
Wij maken ons ook zorgen over teerzandolie, zowel wat de ontginning betreft die zorgt voor veel CO2-uitstoot, als wat de verwerking betreft. Toch wil ik nogmaals de nadruk leggen op het onderscheid dat moet worden gemaakt tussen de economische activiteiten die één bedrijf in Antwerpen momenteel uitvoert en de problematiek van de teerzandolie op zich. Nu ontstaat de indruk dat het probleem van teerzandolie door Exxon in Antwerpen wordt gecreëerd. De installatie die momenteel bestaat in Antwerpen zonder dat daar uitvoeringswerken plaatsvinden, is al geschikt om teerzandolie te verwerken. Er wordt momenteel dan ook geen probleem gecreëerd.
In Antwerpen gebeuren momenteel zware investeringen, 1 miljard euro, waarbij zeer veel mensen worden ingeschakeld tijdens de opstartprocedure. Ik wil niet dat dit een slechte naam krijgt. De huidige investeringen in Antwerpen zijn eigenlijk goed voor het milieu. Men gaat daar zware olie die eigenlijk kan worden gebruikt door oudere schepen en in de wegenbouw, zuiveren zodat die een milieuvriendelijke brandstof wordt waarbij lichtere olie voor de scheepvaartindustrie wordt gemaakt. Wat momenteel gebeurt in Antwerpen is dus goed voor het milieu. Ik wil dan ook niet dat men zegt dat door die investeringen de verwerking van teerzandolie mogelijk wordt in Vlaanderen. Zoals eerder gezegd, kan daar al teerzandolie worden verwerkt. Die nieuwe installatie zal daar niets aan veranderen. Geen enkele partij, zowel economisch als politiek, heeft gecommuniceerd dat daar teerzandolie zou worden gebruikt of verwerkt. We mogen de huidige investeringen die momenteel werk bieden aan zoveel mensen, niet vies maken.
Tot slot is er nog een fiscale oorzaak waarom die teerzandolie vandaag in Vlaanderen niet zou worden verwerkt. Canada, waar de meeste teerzandolie vandaan komt, heeft immers een heel ingewikkeld fiscaal systeem waardoor de verwerking van teerzandolie elders dan in Canada zelf wordt ontmoedigd.
Ik herhaal dat wij ons zorgen maken over de verwerking van teerzandolie, we hebben ook nooit gezegd dat we hier teerzandolie willen verwerken maar wij willen ook niet dat de huidige investeringen in Antwerpen daaraan worden gekoppeld waardoor die iets vies zouden krijgen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, er is nooit een aanvraag gebeurd om teerzandolie te verwerken. Dat staat ook niet in het besluit van de bestendige deputatie. Er is ook geen vergunning die de mogelijkheid biedt om teerzandolie te verwerken in de nieuwe installatie die wordt gebouwd. Dat staat ook niet in het milieueffectenrapport. Daar is nergens sprake van, noch in de vergunning, noch in de aanvraag. Indien men dat op een bepaald ogenblik toch zou overwegen, dan moet men een volledig nieuwe vergunning opstarten, moet men een aanvraag indienen en moet er een milieueffectenrapport worden opgesteld. Op dit moment is daar geen enkele sprake van. Dat is ook niet opgenomen in de milieuvergunning. We moeten ook vermijden dat we onnodig paniek zaaien of verdachtmakingen rondstrooien die daar op dit moment niets mee te maken hebben.
Wij delen de bezorgdheid om bij de productie van grondstoffen voor de aanmaak van brandstoffen ook rekening te houden met de milieuomstandigheden bij de winning. Wij delen die in Vlaanderen en in de Europese Unie. Dit geldt in het bijzonder omdat de verbranding van brandstoffen voor het wegverkeer verantwoordelijk is voor een aanzienlijk deel van de uitstoot van broeikasgassen. Een van de methodes om de broeikasgassen terug te dringen is om de emissies te verminderen gedurende de hele levenscyclus van de brandstoffen. De Europese Unie streeft ook naar een verlaging van de uitstoot van die broeikasgassen. Het is passend om ook van de brandstofleveranciers te eisen dat zij rapporteren over de broeikasgasemissies gedurende de hele levenscyclus, dus ook tijdens het verplaatsen van de grondstoffen die daarvoor worden gebruikt. Dat staat trouwens in de Europese Richtlijn 2009. Het gaat om een richtlijn die is gegrondvest op de doelstelling van de interne markt, dus de milieu- en klimaatdoelstellingen worden ook verzoend met de economische doelstellingen. De omzetting van de richtlijn is een federale bevoegdheid aangezien het gaat om brandstofnormen.
Zowel Vlaanderen als België heeft in dit dossier altijd gepleit voor een differentiatie die toelaat om een verschillende emissiewaarde toe te kennen in functie van de bron van de brandstof. Het is belangrijk dat alle sectoren een bijdrage leveren in het klimaatbeleid. Vlaanderen heeft de opname van dit principe in het eerste voorstel van de Europese Commissie ook ondersteund en heeft in overleg met de sector duidelijk gewezen op ons standpunt.
De Europese Commissie is ook volop bezig een en ander te herwerken. Op 10 oktober 2014 heeft ze haar nieuwe voorstel op tafel gelegd. Dat wordt op dit moment besproken in de werkgroep Milieu, dus nog niet op politiek niveau. Het voorstel bevat geen gedifferentieerde aanpak in functie van de bron van de brandstof maar het gebruik van een gemiddelde standaardwaarde als eenheidswaarde. Uit de impactevaluatie waarop het voorstel gebaseerd is, blijkt dat de kosten voor de leverancier het hoogst oplopen indien zij worden verplicht om de broeikasgaswaarden gedifferentieerd in functie van de bron te rapporteren.
Er is nog geen Belgisch standpunt over dit nieuwe voorstel. Daarover wordt momenteel overleg gepleegd binnen de relevante overlegplatformen. Het gaat over het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM). Het standpunt van Vlaanderen blijft dat het beter is wanneer het initiële voorstel tot differentiatie van de broeikasgasintensiteit in functie van de bron van de brandstof behouden blijft zoals ook was voorzien, en het zou worden opgenomen in het huidige voorstel van de Europese Commissie.
We vinden dat we daar rekening mee moeten houden. Ik herhaal dat er op dit moment geen enkele mogelijkheid is voor het verwerken van teerzandolie in de nieuwe installatie in Antwerpen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik wil graag op drie elementen reageren.
U vraagt om niet onnodig paniek te zaaien. Sinds ik deze vraag heb ingediend, heb ik nog niemand in paniek gezien. Ik kan u geruststellen dat ik niet bezig ben met paniekzaaierij. Ik heb vragen gesteld. Achter elke vraag stond een vraagteken. De bedoeling was om een antwoord te krijgen. Het feit dat ik een hele tijd heb moeten wachten op die antwoorden had onrust kunnen wekken, niet het feit dat ik een vraag heb gesteld.
Ik ben heel blij met het duidelijke antwoord dat er met de bestaande vergunningen geen teerzandolie naar de Antwerpse haven zal komen. Als iemand dat wil doen, zal daar dus een nieuwe vergunning voor moeten worden gevraagd. U verwijst naar de eerste Fuel Quality Directive van 2009. U zegt daar wat cryptisch bij dat de uitvoeringsmaatregel een federale bevoegdheid is, dat we daarvoor niet bij u moeten zijn. Er zijn natuurlijk geen duidelijke uitvoeringsregels. Dat is net het probleem van het bestaande regelgevend kader op Europees vlak: het is heel zwak.
Ik ben wel blij dat u duidelijk zegt dat u voor een gedifferentieerde identificatie van de bron bent en dat dit het Vlaamse standpunt is dat u in Europa zult innemen. Ik supporter opdat u daarin slaagt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.