Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het vergroten en beschermen van biodiversiteit is uiteraard een doelstelling waaraan we allemaal bijzonder veel aandacht besteden en belang hechten. Minister, dit kwam ook in het verleden al meermaals aan bod in deze commissie, maar het leek ons toch zinvol om vandaag even opnieuw uw aandacht te vragen voor een bepaald aspect ervan.
In juni 2013 gaf u in een commissievergadering te kennen twee sporen te zullen bewandelen om soorten te beschermen. Enerzijds zouden voor de meest kritieke soorten of soortengroepen specifieke actieplannen op soortniveau worden uitgewerkt. Anderzijds zou worden gewerkt aan een ruimere kwaliteitsverbetering van leefgebieden, die dan grotere groepen van soorten ten goede zou komen.
Een belangrijk element in het concretiseren van het beleid zijn de soortbeschermingsprogramma’s. Die worden en werden opgemaakt, maar voor ze finaal kunnen worden geïmplementeerd, hebben ze de goedkeuring nodig van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) enerzijds en van een wetenschappelijke begeleidingscommissie anderzijds.
Wat die goedkeuring van die wetenschappelijke begeleidingscommissie betreft, blijkt er bijzonder weinig schot in de zaak te zijn, tenminste volgens de informatie waarover ik op dit ogenblik beschik. Ook een onderliggend probleem blijft wellicht dat om in aanmerking te komen voor die soortbeschermingsprogramma’s, de soort tegelijkertijd op de rode lijst en in de bijlage bij het Soortenbesluit moet staan, en dat dit niet altijd optimaal is.
De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) heeft ook al herhaaldelijk gevraagd om die koppeling die nu bestaat, te laten vallen. Die leidt er immers op dit ogenblik toe dat sommige Europees beschermde soorten niet in aanmerking komen, omdat ze in ons eigen land niet op een rode lijst staan. Ik citeer even uit het verslag van de voornoemde commissievergadering. Minister, in uw antwoord op een vraag van mijn collega, de heer Vandaele, zei u toen het volgende: “Zoals ik al eerder heb vermeld, vormen deze soortbeschermingsprogramma’s een onderdeel van een breder biodiversiteitsbeleid.” Ook zei u: “Het ANB legt momenteel de laatste hand aan een voorstel tot wijziging van het Soortenbesluit. De eerdere vragen van de Minaraad, waaronder het door de heer Vandaele aangehaalde knelpunt, worden hierbij in overweging genomen. Dit voorstel zal aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.”
Minister, tegen deze achtergrond heb ik een aantal opvolgingsvragen over die knelpunten met de soortenbeschermingsprogramma’s. Geraken die stilaan opgelost? Welke blijven er eventueel nog over? Hoe denkt u die op te lossen? Wanneer zult u de al opgemaakte soortenbeschermingsprogramma’s goedkeuren? Hebt u al zicht op een timing? Hoeveel programma’s mogen we in een eventuele eerste golf verwachten?
Mijn laatste vraag is een zeer concrete vraag. Bent u tegemoetgekomen aan de vraag van de Minaraad om die verplichte koppeling tussen het Soortenbesluit en de rode lijst te herbekijken?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de heer De Bruyn heeft de situatie heel mooi geschetst. Ongeveer een jaar geleden heb ik ook dat onderwerp aangekaart, naar aanleiding van een vraag van de heer Vandaele. Toen was mijn opmerking ook dat het allemaal bijzonder traag gaat. Het is ook een juridisch vrij complexe problematiek. Het zou eigenlijk moeten gaan over het beveiligen of vergroten van de biodiversiteit. We zien echter vaak dat er in al die procedurele stappen wel een en ander gebeurt, maar dat er concreet, in de praktijk eigenlijk heel weinig verandert. Minister, ook ik kijk dus uit naar uw antwoord op de vraag wanneer die soortenbeschermingsprogramma’s eindelijk voluit zullen worden uitgerold.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, op dit moment worden er 13 soortbeschermingsprogramma’s uitgewerkt. Dat wordt gecoördineerd door het ANB. Er is al één soortbeschermingsplan vastgesteld, namelijk dat van de Antwerpse haven. Dat is een heel complex dossier. Dat is vastgesteld op 4 juli van dit jaar. Het gaat over 51 havenspecifieke beschermde soorten en 39 meeliftende, niet-havenspecifieke soorten. Die zijn allemaal opgenomen in dat programma. Dat is ook te consulteren op de website van het ANB en is ook onlangs bekendgemaakt aan het grote publiek.
Het soortbeschermingsprogramma van de bever zal op korte termijn klaar zijn om voor advies te worden overgemaakt aan de Raad van State. Het zal ook kunnen worden vastgesteld zodra de rode lijst voor zoogdieren definitief is goedgekeurd. De beide, dus zowel de rode lijst als het soortbeschermingsprogramma van de bever, zijn gepland voor december.
Bij de opmaakprocedure voor die soortbeschermingsprogramma’s wordt een onderscheid gemaakt tussen het basisrapport en het actieplan. Voor de opmaak van het basisrapport doet het ANB een beroep op externen, via een openbare aanbesteding. Dat loopt vlot, omdat dit beperkt blijft tot het verzamelen van de beschikbare kennis, het definiëren van knelpunten, maatregelen en oplossingsrichtingen. Dit basisrapport wordt op zijn wetenschappelijke merites en correctheid besproken in een wetenschappelijke begeleidingscommissie, waarin alle betrokken sectoren, maar ook alle betrokken administraties zitten. Het eindresultaat is een correct en door alle belanghebbenden aanvaard basisrapport.
In een volgende stap wordt in overleg met alle actoren en gebiedsexperts een financieel haalbaar actieplan voor vijf jaar opgemaakt. Omdat de meeste van die programma’s ook voor het volledige Vlaamse grondgebied gelden, en niet voor één bepaald gebied, is het logisch dat er ook wel wat tijd nodig is voor overleg. Vooral de maximale afstemming met en integratie in andere plannen, zoals beheersplannen, bekkenplannen, inrichtingsplannen enzovoort, met processen en met de reguliere werking van de betrokkenen vergt heel wat overleg. Er moet meestal ook met meerdere partners tezelfdertijd worden onderhandeld. Men moet ook goed weten welke de diverse engagementen zijn. Er is ook een voortdurende afstemming met het implementatieproces van onze instandhoudingsdoelstellingen (IHD).
Het actieplan voor de kwartelkoning zal in december 2014 klaar zijn, net als dat van het gezamenlijke soortbeschermingsprogramma voor de beekprik, de rivierdonderpad en de kleine modderkruiper. Na definitieve bespreking in de overleggroep kan het dan voor vaststelling aan mij worden overgemaakt. De doelgroepen zullen in november ook worden geconsulteerd over dit basisrapport, en ook over de basisrapporten van de grauwe kiekendief en de hamster. De consultatie over de basisrapporten van de knoflookpad en de roerdomp zal tegen het einde van het jaar worden georganiseerd. De basisrapporten voor de heivlinder, de bruine eikenpage, de argusvlinder en de vleermuizen zijn opgeleverd. Het bestek voor de opmaak van het soortbeschermingsprogramma van de gladde slang is klaar en wordt binnenkort ook aanbesteed. U ziet dus dat we daar volop mee bezig zijn. Dit vraagt echter heel wat werk.
Het is ook een nieuw proces. Het ANB zal, in overleg met de doelgroepen, ook leren uit de ervaringen die het opdoet bij de opmaak van deze eerste trein van soortbeschermingsprogramma’s, opdat een en ander nog beter op elkaar kan worden afgestemd.
Mijnheer De Bruyn, u vroeg me ten slotte wat ik doe met het advies van de Minaraad. Op het einde van de vorige legislatuur heeft het ANB een wijzigingsvoorstel klaargemaakt met betrekking tot het Soortenbesluit, waarin die dubbele voorwaarde wordt ontkoppeld. Dit zal binnenkort op de agenda van de Vlaamse Regering worden gezet.
Daar wordt dus hard aan doorgewerkt. Dat zijn ook dezelfde diensten die met instandhoudingsdoelstellingen bezig zijn. Dat is een gigantisch werk, maar toch probeert men daar heel snel mee te vorderen. Nogmaals, een van de meest ingewikkelde soortbeschermingsprogramma’s, dat van de Antwerpse haven, is al goedgekeurd, in juli van dit jaar.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw vrij omstandige antwoord. Ik moet eerlijk toegeven dat ik onderweg enigszins de draad ben kwijtgeraakt, van plan naar programma enzovoort. Is het mogelijk om bij het verslag een tabel te krijgen die ons een overzicht geeft van de soortbeschermingsprogramma’s en hun status? Dat zou erg worden gewaardeerd. Dan kunnen we dat iets beter monitoren.
Ik heb een bijkomend vraagje over de bever. U weet dat een aantal collega’s er in de vorige legislatuur op hebben gewezen dat de milieu- en natuurbeweging wat wantrouwig was wat dat betreft: was er nu daadwerkelijk een beschermingsprogramma om de bever bescherming te gunnen? Door sommigen werd geïnsinueerd, vermoed of uitgesproken dat het veeleer ging over het terugdringen van de bever. Is er, met wat nu wordt voorbereid, een soort consensus bereikt tussen de diverse partners in het buitengebied?
Dan heb ik nog een heel klein, particulier vraagje. Ik verwijs naar het regeerakkoord. Er wordt gegoocheld met termen als ‘soortbeschermingsplan’ en ‘soortbeschermingsprogramma’. Dat is niet helemaal hetzelfde. Op pagina 58 van het regeerakkoord staat het volgende: “(...) maken we werk van het opstellen en het uitvoeren van de soortenbeschermingsplannen.” De vraag is of we dat niet veeleer moeten lezen als ‘soortbeschermingsprogramma’s’. Ik dacht dat dat de beleidskeuze was die is gemaakt.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal interessante dingen gezegd. Heb ik het goed begrepen als ik zeg dat de fameuze ontkoppeling waarvoor de Minaraad pleit en die de heer De Bruyn aanhaalt, binnenkort op de agenda van de Vlaamse Regering wordt gezet? Dan zal daarover een beslissing worden genomen. Dat is dus nog niet opgehelderd. Daarover moet nog worden beslist. Heb ik dat goed begrepen?
Dan is er de zaak van de bever. Dat arme dier bevindt zich zowel in de sfeer van overlast als in de sfeer van bescherming. Ik heb natuurlijk ook de kritiek van de natuurverenigingen gehoord. Heb ik het goed begrepen als ik stel dat er een soortbeschermingsprogramma voor de bever in de maak is?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Geachte leden, ik heb hier een mooie tabel waarin per soort wordt aangegeven wat de stand van zaken is. Ik zal die overmaken aan het secretariaat, zodat u een mooi schematisch overzicht hebt.
Over de bever is er inderdaad een consensus. Dat kan dus voor advies worden overgemaakt.
Mijnheer De Bruyn, u verwees naar de soortenbeschermingsplannen waarover het regeerakkoord het heeft, en vroeg hoe het nu precies zit. Zoals ik zei, in een eerste fase wordt een basisrapport opgemaakt, en dan een actieplan. Het gaat natuurlijk over soortenbeschermingsprogramma’s, maar die leiden natuurlijk tot een soort actieplan. Daarom staat er ‘soortenbeschermingsplannen’. Ik denk dat het eigenlijk gaat over soortenbeschermingsprogramma’s die uitmonden in die plannen. Ik denk dat u het zo moet lezen. Ik denk dat we het over hetzelfde hebben, maar dat het misschien gewoon een andere formulering is.
Mijnheer Sanctorum, het ANB heeft iets uitgewerkt wat die ontkoppeling betreft. Dat is op het einde van de vorige legislatuur overgemaakt. Dat moet nog worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Er is dus nog geen beslissing, maar we zullen dat op de agenda plaatsen en proberen tot die ontkoppeling te komen, zodat het sneller kan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.