Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Voorzitter, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) heeft een nieuwe aanvraag voor een veldproef met genetisch gewijzigde maïs ingediend. Het betreft een veldproef met maïsplanten die grotere bladeren zouden aanmaken.
Om die veldproef te kunnen starten, zijn een advies van de Adviesraad voor Bioveiligheid en een beslissing van de federale ministerraad nodig. De Vlaamse minister beschikt echter ook over de mogelijkheid een advies uit te brengen.
Ik heb in de Handelingen teruggevonden dat de Vlaamse minister naar aanleiding van een proef met genetisch gewijzigde populieren in 2013 geen advies heeft geformuleerd. Ik zou hierover dan ook graag een paar vragen stellen.
Minister, plant u overleg met de federale minister van Volksgezondheid en met de federale minister van Landbouw? Zult u met betrekking tot deze nieuwe aanvraag uw adviesbevoegdheid gebruiken? Zult u, in het bijzonder, een algemene visie voor de komende legislatuur bepalen of zullen we dit steeds dossier per dossier bekijken?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me hier graag bij aansluiten. Er wordt over genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) heel wat verteld. Heel wat tegenstanders vertellen heel wat onwaarheden. Ik wil erop wijzen dat 21 vooraanstaande plantenwetenschappers, waaronder drie Belgen, de beleidmakers vorige week nog hebben aangemaand dringend een meer wetenschappelijke houding aan te nemen en het ggo-onderzoek niet langer om politieke redenen af te blokken. Concreet vragen ze het behoud of de verhoging van de subsidies voor toegepast plantenonderzoek en de mogelijkheid voldoende praktijkonderzoek uit te voeren.
Minister, in de marge van deze vraag om uitleg zou ik u willen verzoeken hierover te waken.
Het VIB is een zeer goed instituut. We zullen hier in de loop van deze legislatuur nog verder in investeren, wat op zich geruststelt. Daar werken heel goede mensen die ggo’s onderzoeken. Dit moet uiteraard onder voorwaarden gebeuren. Elke toepassing van genetische wijziging moet op zich worden onderzocht.
Het advies van en de opvolging door de Vlaamse overheid kunnen zeer nuttig zijn, onder meer om procedurefouten te vermijden. Ik wil me even nader verklaren. De aanvraag voor de aardappelveldproef heeft van de Adviesraad voor Bioveiligheid groen licht gekregen. Een aantal raadsleden hebben echter kritische bedenkingen geformuleerd. De procedure stelt dat de federale minister, indien het advies niet unaniem is, in zijn besluit moet vermelden dat hij met de bezorgdheden rekening heeft gehouden. Hij moet motiveren waarom hij de meerderheidsbeslissing van de Adviesraad voor Bioveiligheid heeft gevolgd. Naar aanleiding van de toelating van de aardappelveldproef in 2011 is dat niet gebeurd. Het resultaat is dat Greenpeace België in 2012 naar de rechtbank is gestapt om de toelating vanwege een gebrek aan motivering aan te vechten. De rechtbank heeft die redenering gevolgd en heeft de aardappelveldproef formeel onwettig verklaard.
Minister, op welke wijze zult u dit nieuwe dossier van nabij opvolgen om dergelijke procedurefouten te vermijden?
Minister, ik wil iedereen die in deze problematiek is geïnteresseerd, erop wijzen dat we tijdens de vorige legislatuur heel wat interessante discussies hebben gevoerd. Dat is in de commissieverslagen terug te vinden.
De essentie van de zaak is dat de discussie niet op basis van emotionaliteit maar op basis van rationele gegevens en wetenschappelijk onderzoek moet worden gevoerd. Ik hoop dat dit uw beleid kan inspireren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, eigenlijk is dit ook een vraag om uitleg over de procedure. Hoe zullen we dit aanpakken? Wat zullen we precies doen? Volgens mij is de bevoegdheid duidelijk. De federale minister neemt finaal een beslissing. Eerst komt er een advies van de Adviesraad voor Bioveiligheid. Pas als dat advies er is, kunnen de gewesten zelf een advies formuleren. Volgens mij moeten we op dat advies wachten alvorens zelf een advies te formuleren. Uiteindelijk zal de federale minister dan een beslissing nemen. Zo is het nu en zo is het altijd geweest. Dat is de wijze waarop we de aanvraag zullen opvolgen en aanpakken. We moeten de regelgeving volgen.
Natuurlijk blijven we dit ook opvolgen op basis van onze bevoegdheid voor wetenschappelijk onderzoek. Ik krijg hier echter de vraag of ik al op voorhand een advies wil formuleren of contacten wil leggen. Ik zou graag de bestaande procedure respecteren. Ik wil wachten op het advies van de Adviesraad voor Bioveiligheid en pas dan op basis van de eigen bevoegdheid een advies formuleren. Uiteindelijk zal de federale minister dan een beslissing nemen. Ik wens dat te respecteren. Dat is de correcte manier. De procedure zit goed in elkaar en ik zal ze verder respecteren.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed heb begrepen, zullen we dit dossier per dossier bekijken. Ik zal hier later, wanneer het opnieuw aan de orde is, nog op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.