Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik juich absoluut toe dat u reanimatietechnieken wilt aanleren aan 225 sportclubs. Gelukkig zijn er weinig dodelijke slachtoffers, maar elk slachtoffer is er natuurlijk een te veel. Sportclubs zijn er zeker bij gebaat dat reanimatietechnieken bestaan en dat ze ook weten hoe ze die moeten toepassen.
U gaf aan dat u volgend jaar 225 sportclubs wilt bereiken. Het Rode Kruis zal er langsgaan om reanimatietechnieken aan te leren. Vlaanderen telt duizenden sportclubs en dan is 225 misschien niet zo heel veel. Het is me ook niet duidelijk of dit jaarlijks wordt herhaald. Is dit een structurele actie die elk jaar zal worden herhaald tijdens de hele regeerperiode of is het een eenmalig project dat daarna wordt overgenomen door bijvoorbeeld communicatie- of sensibiliseringsacties? Dit thema moet in de aandacht blijven. Het is niet de bedoeling dat na een eenmalig project de aandacht weer verloren gaat voor deze problematiek.
De heer Wynants heeft het woord.
Voorzitter, ik wil wijzen op het basisprincipe, namelijk preventie. De Vlaamse overheid heeft al de website ‘sportkeuring.be’ opgericht. Bij Westerlo maken we daar gebruik van. We hebben meer dan 500 kinderen die zijn aangesloten, en we kunnen daar automatisch op inloggen. Er moet dan een verslag worden ingevuld dat naar de dokter kan worden doorgestuurd. Die beslist dan of het nodig is om een preventief onderzoek te doen.
Het enige probleem is dat zo’n onderzoek gemiddeld 50 tot 75 euro kost en dat men daar niets van terugtrekt. Ik denk niet dat de regering daarin kan tegemoetkomen, maar misschien kan er op termijn een oplossing voor worden gevonden. Een onderzoek duurt ongeveer 45 minuten. Als we dan uitrekenen dat voor 550 kinderen telkens 45 minuten nodig zijn, dan komen we aan 24.750 minuten of 412 uren of 51 dagen of 10 weken. Een dokter is daar dus 2,5 maanden mee bezig, zonder dat hij iets anders kan doen. Het is dus allemaal niet zo simpel als men laat uitschijnen.
Ik wil nog een persoonlijk voorbeeld geven. Mijn kleinzoon heeft vorig jaar het preventief onderzoek laten doen. Verleden week valt hij tweemaal flauw op het terrein voor de wedstrijd. Hij is onmiddellijk onderzocht door een hartspecialist. Ik snap niet hoe het kan, maar blijkbaar valt plots zijn bloeddruk weg waarna die terugkomt. Volgens de specialist kan zoiets nooit met een preventief onderzoek aan het licht komen. Ik wil hiermee duidelijk maken dat er bijkomende problemen kunnen zijn en dat het allemaal niet zo eenvoudig is.
We werken samen met 25 clubs en hebben overal een defibrillator geplaatst. We geven elk jaar lessen aan de 60 trainers en 50 medewerkers om hen hierin te trainen.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij met het betoog van de heer Wynants omdat het effectief niet zo eenvoudig is. Ik wil in mijn antwoord ook een onderscheid maken tussen het pure hartaspect en anderzijds het meer algemene aspect van preventie op blessures. Dat laatste is waar we proberen op in te zetten.
Het project ‘reanimeren en defibrilleren voor sportclubs’ is een jaarwerking. Het loopt van september tot september. We willen hiermee 225 sportclubs wakker maken om minstens 10 deelnemers de 3 uur durende opleiding te laten volgen. Momenteel hebben al 120 clubs een positieve aanvraag ingediend. Het huidige initiatief loopt tot 31 augustus 2015. Via dit project kunnen meer dan 3000 personen een opleiding binnen de sportclubcontext volgen. Na de evaluatie van dit project zal ik een beslissing nemen over het mogelijks voortzetten. Het is wijs om vooraleer een beslissing te nemen, daarover te reflecteren.
Daarnaast zijn er heel wat andere initiatieven. Ik verwijs nogmaals naar wat de heer Wynants heeft gezegd. De Voetbalfederatie Vlaanderen bijvoorbeeld gebruikt de subsidie voor de facultatieve opdracht prioriteitenbeleid om reanimatielessen te organiseren voor jeugdtrainers en coaches van voetbalclubs. Dat is positief.
In het kader van sensibilisering heb ik de campagne ‘Ik sport slim’ gelanceerd om sporters bewust te maken van het belang van gezond sporten. De slagzin van de campagne ‘Je lichaam is je beste materiaal, draag er zorg voor’ is interessant. In de campagne worden heel wat elementen aangereikt op het vlak van opwarming en verzorging om er preventief voor te zorgen dat iemand geen blessures oploopt. Alle informatie is terug te vinden op www.gezondsporten.be.
Een derde pijler die ik wil opentrekken van hartfalen naar het preventieve luik, is de ontwikkeling van de Vlaamse Aanbeveling Sportmedisch Onderzoek. Iedereen kent situaties waarbij iemand die wil sporten een medisch attest moet voorleggen. Ik maak er een karikatuur van, maar als die dan bij de huisarts komt en zegt dat hij een sport wilt doen, dan vraagt de arts om tien keer te pompen waarbij de hartslag voor en na wordt gemeten. Daarna wordt de bloeddruk nog eens gemeten, krijgt de persoon groen licht om te sporten en tekent de huisarts het attest. Al onze maatregelen dienen ervoor om over meer informatie te beschikken. We hebben al een akkoord gesloten met de Vereniging van Sport- en Keuringsartsen en het begint ook uitgerold te worden naar huisartsen. Er wordt meer op basis van leeftijd, de aard van de sport en de intensiteit informatie gevraagd. Het onderzoek focust meer op wat belangrijk is in een bepaalde sport. Golf is iets anders dan volleybal, wandelen is iets anders dan voetbal.
Mijnheer Wynants, hartfalen is inderdaad moeilijk op te sporen. Bij eersteklasseclubs in het buitenland waar er harttesten worden gedaan, gebeuren er ook ongelukken zonder dat men het zag aankomen. Er is nooit garantie of zekerheid. De discussie over het al dan niet doen van onderzoek loopt allang. Met het initiatief van het sportmedisch onderzoek zetten we een enorme stap vooruit.
Dat kan breder gezien worden dan louter het hartfalen, en daar ben ik blij om. U zult begrepen hebben dat ik als minister van Sport heel veel belang hecht aan gezond sporten. De voorbeelden tonen aan dat we daar op verschillende manieren op inzetten. Waar we kunnen, doen we het preventief, maar soms moet je ook klaar zijn om reactief te reageren. Met het initiatief dat hier genomen is rond reanimeren en defibrilleren, spelen we daar ook op in.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik mag dan in de oppositie zitten, als het over gezond sporten gaat, hebt u alleszins onze volledige steun. Ik ben zelf schepen van Sport en fervent sporter. Telkens als er een project gelanceerd wordt vanuit de overheid en de nadruk wordt gelegd op gezond sporten, merk ik dat dat de doelgroep toch even aan het denken zet.
Ik pleit zeker niet voor verplichte screenings. Ik begrijp wat collega Wynants zegt. Dat is praktisch inderdaad niet evident. We worden dag in dag uit opgeroepen en gemotiveerd om te bewegen en te sporten, maar het is af en toe wel nodig om de mensen aan het denken te zetten dat het gezond moet blijven. En dat is de taak van de overheid. Het was vooral daarover dat ik meer informatie wou. Ik hoop dat u daar in deze legislatuur de nadruk op zult blijven leggen, minister. Dan zult u in ons een heel sterke bondgenoot vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.