Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de mogelijkheid om subsidies te vragen om literair werk te laten vertalen, bestaat al lang. Vertaalsubsidies kunnen worden aangevraagd voor proza, essay, poëzie, theater en jeugdliteratuur. Het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) heeft een budget van circa 6 miljoen euro. Daarmee doet het heel wat, maar de discussie over de vertaling van fictie en non-fictie blijft wel woeden. Als je het aanbod non-fictie op de Vlaamse boekenmarkt bekijkt, is dat aandeel toch aanzienlijk.
In andere landen zie je dat men zwaarder inzet op non-fictie. Dan rijst de vraag of we hier in Vlaanderen voor de vertaalsubsidies ook niet wat meer op non-fictie moeten gaan rekenen. Ik begrijp ook wel dat het VFL doet wat het kan. Het verricht volgens mij al kleine wonderen met het beschikbare budget. Ik heb vernomen dat er in 2013 een aparte subsidie is gekomen van 118.000 euro voor non-fictie.
We gaan nu stilaan naar 2016, wanneer we samen met Nederland gastland zijn op de Frankfurter Buchmesse. Intendant Bart Moeyaert heeft al gezegd dat we Vlaanderen daar op de kaart gaan zetten als literair land, maar ook als kunstenland. Daarin schuilt ook onze kennis over kunst, wetenschap enzovoort, wat natuurlijk ook allemaal non-fictie is.
Minister, hoe staat u tegenover de vraag om meer in te zetten op de subsidie voor vertaling van non-fictieboeken? Welke keuzes moeten er worden gemaakt? Ziet u mogelijkheden om naar aanleiding van de Frankfurter Buchmesse, waarbij we Vlaanderen, samen met Nederland, internationaal presenteren, ook een accent te leggen op de rubriek non-fictie? Is daar een budget voor uitgetrokken?
Minister Gatz heeft het woord.
Uit de landschapstekening voor het Boeken- en Letterenveld die het Vlaams Fonds voor de Letteren heeft gemaakt, blijkt overduidelijk dat een degelijk en volwaardig beleid rond non-fictie – naar analogie van fictie, poëzie, strips en graphic novels – meer dan welkom zou zijn. Ook tijdens een recent bezoek aan de Frankfurter Buchmesse op 9 oktober jongstleden, in aanwezigheid van zowat alle fracties van de commissie Cultuur, heb ik dat persoonlijk kunnen vaststellen in contacten met zowel binnen- als buitenlandse uitgevers en de analyse van de directie van het VFL. Ik sta dus absoluut welwillend tegenover de vraag naar meer en beter.
In de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en het VFL, afgesloten voor de periode 2012-2015, is aandacht voor de ontwikkeling van non-fictie ook ingeschreven als een van de zes nieuwe taken en ik wil dat bij dezen graag herbevestigen. Alleen heeft het VFL momenteel in de praktijk nauwelijks de middelen om dat naar behoren te kunnen invullen.
Dat onderwerp zal dus deel uitmaken van de gesprekken over de nieuwe beheersovereenkomst met ingang van 1 januari 2016, zeker omdat non-fictie zowat de helft van het boekenaanbod uitmaakt en omdat nagenoeg alle buitenlandse letterenfondsen met een vergelijkbare opdracht als het VFL wel over die mogelijkheid beschikken, én omdat de lacune van een stevig non-fictiebeleid onze auteurs en uitgevers nu in een concurrentieel nadelige positie brengt.
Ik heb begrepen dat er binnen het globale budget voor het gastlandschap op de Frankfurter Buchmesse een gedeelte uitgetrokken is voor vertalingen, maar dat is hoofdzakelijk bedoeld om de verwachte grote toename aan vertalingen in het Duits en andere talen in te vullen binnen de bestaande genres – fictie, poëzie, strips, graphic novels – die het VFL traditioneel al langer ondersteunt. Tijdens een volgend overleg met het VFL zal ik met hen bekijken wat wenselijk en haalbaar is.
Ik schuif de non-fictie dus door, omdat het momenteel niet anders kan, naar de vernieuwing van de overeenkomst voor 2016. Wat het lopende budget betreft voor de voorbereiding van de Frankfurter Buchmesse, zal ik met het VFL bekijken hoe we bijkomende zaken kunnen doen.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik kijk uit naar de vernieuwing van de beheersovereenkomst. Ik hoop dat we daar meer op kunnen inzetten. Ik weet dat dat uw intentie is. Het mag natuurlijk niet bij een intentie blijven. Ik hoop dat we daar kunnen landen met een aanvaardbare en ambitieuzere oplossing.
De vraag om uitleg is afgehandeld.