Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over besparingen op uitzendingen door levensbeschouwelijke verenigingen
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ga heel kort het systeem schetsen waarbinnen de levensbeschouwelijke instellingen in ons land geplaatst moeten worden. Wij hebben een systeem van overheid en levensbeschouwingen – traditioneel noemt men dat kerk-staatverhoudingen – die elkaar positief benaderen. Dat uit zich in regelingen in het onderwijs, in ondersteuning voor infrastructuur, in pastorale zorg of ondersteuning voor de lekenfilosofie, in het subsidiëren van culturele instellingen die levensbeschouwelijk geïnspireerd zijn, en ook in de levensbeschouwelijke uitzendingen op de publieke radio en televisie. Dat is ook in een decreet geregeld. De artikels 35 en 36 over televisie en radio maken het mogelijk dat die levensbeschouwelijke organisaties zelf inhoud geven aan die programma’s. Dat gaat gepaard met een subsidiëring, maar als we de cijfers bekijken, blijkt dat een redelijk goedkope manier te zijn om radio en televisie te maken. Zij kunnen dit aan een goedkoper tarief doen dan wanneer de openbare omroep zelf programma’s maakt op radio en televisie.
Zij hebben al een hele geschiedenis en zijn al echt vertrouwd in onze samenleving. Zij zijn een uiting van de diversiteit. Je kunt over die levensbeschouwingen veel lezen, maar wat ik daar zelf heel boeiend aan vind, is dat ik via die programma’s meer verneem over hoe men daar vandaag mee omgaat.
De programma’s die de israëlitische eredienst heeft gewijd aan Rosj Hasjanah, Jom Kipoer of het Poerimfeest maken die zaken een stuk concreter dan wanneer je erover leest of naar een lezing gaat, omdat het gaat over de hedendaagse invulling ervan. Recent is ook terecht de Moslim Televisie- en Radio Omroep toegevoegd om het plaatje breder te maken. Ze zijn al vele jaren een erkende eredienst in ons land. Op die manier hoor ik ook een aantal zaken die in schril contrast staan met de clichés die vaak over de moslimgemeenschap de ronde doen. Ik vind het positief dat men zelf de kans en de ruimte krijgt om daar invulling aan te geven.
Op dit moment heerst er ongerustheid in de sector. Er is een open brief aan de Vlaamse Regering gestuurd, die vertrokken is vanuit de interlevensbeschouwelijke dialoog. Tijdens de vorige legislatuur heb ik er herhaaldelijk bij de toenmalige minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Bourgeois, op aangedrongen om werk te maken van dit initiatief. Ik ben dan ook blij dat die dialoog begin dit jaar ook effectief van start is gegaan.
Wanneer de informatie de ronde doet dat representatieve levensbeschouwingen de mogelijkheid om zelf programma’s te verzorgen op de publieke omroep zouden verliezen, dan moet dat worden ‘gekaderd’. Ik laat me niet in detail uit over de besparing. We weten dat er besparingen nodig zijn en daar moeten we niet flauw over doen.
Kunt u toelichten welke besparingsinspanning er geëist wordt van de betrokken organisaties? Hoe wordt dat ‘gekaderd’? Klopt het dat er volgend jaar geen nieuwe erkenningsronde wordt opgestart? De huidige loopt af eind 2015 en in 2016 zouden er dan geen levensbeschouwelijke uitzendingen meer zijn. Hoe past dit in een visie op een pluriform mediabeleid, diversiteit, openheid en een vorm van subsidiariteit? Zitten er alternatieven in de pijplijn om met de organisaties te bespreken hoe de diverse stem van de levensbeschouwingen in onze samenleving verder kan klinken? Ik sta heel erg op overleg. Hoe past dit in het Mediadecreet en de interlevensbeschouwelijke dialoog?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, de heer Kennes heeft de problematiek duidelijk omschreven. De kans die levensbeschouwelijke verenigingen krijgen om eigen programma’s te maken, heeft een absolute meerwaarde voor elke Vlaming, van welke religie of overtuiging ook. Die zijn nog altijd relevant. Daarom zijn de berichten over mogelijke besparingen van mogelijk 20 procent hoogst alarmerend. Voor een organisatie als Lichtpunt gaat dat over 118.000 euro op een budget van 500.000 euro. Dat zijn forse besparingen.
Er heerst ook vooral ongerustheid over wat er na 2015 zal gebeuren. Er circuleren geruchten dat de levensbeschouwelijke uitzendingen vanaf 2016 zouden verdwijnen door het niet opstarten van een nieuwe erkenningsronde. Los van de maatschappelijke relevantie van die uitzendingen, zal dat uiteraard zware financiële en sociale consequenties hebben, bijvoorbeeld inzake tewerkstelling. Elk van de twee grote levensbeschouwelijke omroepen, Lichtpunt en KTRO Braambos, hebben elk vijf personeelsleden. Er zijn geen reserves opgebouwd voor het sociaal passief. U zult dit financieel moeten opvangen. Er lopen ook langetermijncontracten. Voor Lichtpunt bijvoorbeeld zijn dat acht contracten met producenten die besteld zijn voor 2016. Daar staan financieel bindende clausules in, wat uiteraard financiële implicaties meebrengt.
De levensbeschouwelijke omroepen zijn ook een kleine maar belangrijke speler voor de Vlaamse audiovisuele industrie, die al door besparingen bij de VRT wordt getroffen.
Kunt u toelichten welke besparingsinspanning er concreet wordt gevraagd voor 2015? Kunt u duidelijkheid scheppen over de geruchten in verband met het niet doorgaan van een nieuwe erkenningsronde? Dat zou betekenen dat ze uit de ether gaan in 2016. Hoe past dit binnen een brede visie op een pluriform mediabeleid? Pluriformiteit moeten we koesteren. Als u de plannen doorzet, welke alternatieven ziet u dan om een forum te bieden aan de getroffen organisaties?
De heer Meremans heeft het woord.
Ik sluit me voor een deel aan bij de collega’s die daarover hun bezorgdheid uiten. Ik ben er ook van overtuigd dat de programma’s van de levensbeschouwelijke verenigingen een meerwaarde bieden. De maatschappij moet die ook tonen.
De vraag is natuurlijk: moet het via dit format of zijn er andere mogelijkheden? Tegenwoordig zijn er diverse kanalen waarlangs een vereniging of wat dan ook haar publiek kan bereiken. Daarvoor moet je gewoon naar internetfora of dergelijke surfen.
Wat ik wel belangrijk vind, is dat de openbare omroep dat op een of andere manier toch moet weerspiegelen. Hoe ze dat doet, is voer voor debat. Ze moet dat weerspiegelen in programma’s zodat die opvattingen, levensbeschouwingen en religies naar boven kunnen komen in de openbare omroep.
Ik begrijp de bezorgdheid. Er zal zeker overleg moeten worden gepleegd met die organisaties.
Minister, ik kijk uit naar uw antwoord over een mogelijke oplossing.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het valt zeker niet te ontkennen – de betogen zijn daarover eensgezind – dat de levensbeschouwelijke uitzendingen een meerwaarde betekenen.
Enerzijds passen de op til zijnde besparingen in het gegeven waarmee we geconfronteerd worden in de hele Vlaamse Regering en moeten die dus ook op die manier worden bekeken.
Ik heb het anderzijds altijd – mijnheer Kennes, u weet dat ik geïnteresseerd ben in levensbeschouwingen – bijzonder vreemd gevonden dat die uitzendingen allemaal vanop hun eigen eiland werden gemaakt. Ik moet eerlijk zeggen dat dat juist de verschillen in de hand werkt. Ik zou het veel positiever vinden, mochten we, in de lijn van de beheersovereenkomst met de VRT, werken aan een inclusief verhaal, waarbij die diversiteit via een inclusieve programmering aan bod komt en waarbij dialoog vooropstaat in plaats van de weinige ontmoetingen die er vandaag bestaan tussen die verschillende stromingen en erkende levensbeschouwingen.
Stel dat je zou kunnen komen tot een inclusief programma waarbij er inderdaad een weerspiegeling is van de bestaande diversiteit in onze maatschappij op dat vlak en waarbij de ontmoeting en dialoog tussen die verschillende erkende levensbeschouwingen centraal staat. Dat zou er ten eerste voor zorgen dat mensen zich daarin herkennen. Ten tweede zou dat ervoor kunnen zorgen dat de middelen die er eventueel in de toekomst nog voorhanden zouden zijn, op een veel effectievere manier worden gespendeerd. Het belangrijkste is hoe we daar in de toekomst als openbare omroep en maatschappij mee omgaan.
De aandacht voor de diversiteit van levensbeschouwingen, inspiraties, spiritualiteit enzovoort maakt intrinsiek deel uit van de algemene opdracht van de VRT en komt aan bod in informatieprogramma’s, cultuur en educatie. Vreemd genoeg is dat voor dit luik van de spiritualiteit nog georganiseerd volgens de oude breuklijnen – als ik dat zo mag zeggen – van de oude verzuiling. De vraag die we ons, volgens mijn persoonlijke mening, in alle eerlijkheid moeten stellen is: is dat nog van deze tijd? Moeten we dat model aanhouden of moeten we een ander model introduceren?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank de vraagstellers en de andere sprekers.
Ik heb eerst een persoonlijke bedenking voor de heer Kennes. Wie had ooit gedacht dat wij, die destijds in Leuven ambitieuze en soms wat wijsneuzige studenten waren en toen al van gedachten wisselden over deze onderwerpen, waarbij het actief en passief pluralisme elkaar op een of andere manier al tegenkwamen, dit debat vandaag in een veel concretere variant zouden voeren?
Voordat ik jullie concrete vragen beantwoord, wil ik toch even benadrukken dat mijn visie met betrekking tot dit dossier niet is ingegeven door het miskennen van het belang van verschillende levensbeschouwingen, religieuze en/of filosofische overtuigingen. Integendeel, ik heb er bijzonder veel respect voor en erken het belang van zingeving in een pluralistische samenleving. Mijn visie staat dan ook niet inhoudelijk in strijd met de verklaring waarnaar de heer Kennes verwijst, maar ze moet wel worden geplaatst in het sterk gewijzigde en veranderende medialandschap waarmee we vandaag worden geconfronteerd.
We moeten durven vaststellen dat de programma’s waarover we spreken, slechts een beperkt publiek bereiken, terwijl de kostprijs voor de overheid vrij groot is. De realiteit is dat, op uitzonderingen na, ongeveer tussen de 5000 en 50.000 mensen naar deze uitzendingen kijken of luisteren. We kunnen ons dan ook afvragen of die subsidie een wezenlijke bijdrage levert in het ondersteunen van een pluriforme samenleving. Daarom moeten we op zoek naar betere alternatieven. Toen de uitzendingen door derden tientallen jaren geleden van start gingen, was dat in een omgeving waar er één publieke omroep was, naast een aantal zuilgebonden kranten. Vandaag zijn de platformen zeer divers en legio. Het internet en de digitale media bieden een platform voor elke privaat initiatief ter zake.
Dat betekent echter niet dat zingeving van de schermen van de publieke omroep moet worden gebannen. Ik ben ervan overtuigd dat we dit op een andere en betere manier kunnen aanpakken, door aandacht voor zingeving en levensbeschouwing op te nemen in de opdracht van de VRT. Hetzelfde is trouwens gebeurd met de uitzendingen van politieke partijen en de sociale partners, zo’n vijftien jaar geleden.
Ik ga nu wat concreter in op jullie vragen. Ik heb zeker begrip voor de bezorgdheid van de interlevensbeschouwelijke dialoog, maar ze is mijns inziens niet gegrond. Terecht wordt in dit document verwezen naar het belang van de dialoog voor het bevorderen van begrip en verdraagzaamheid. Ik ben het daar volledig mee eens. Dat belet echter niet dat een open discussie moet kunnen worden gevoerd over op welke wijze de verschillende religies en levensbeschouwingen aan bod komen.
Wat de besparingsinspanning betreft ten aanzien van de betrokken organisaties in 2015, kan ik enkel bevestigen dat de huidige erkenningen lopen tot en met 31 december 2015. Conform het Mediadecreet bepaalt de Vlaamse Regering jaarlijks de zendtijd en de subsidie voor de erkende verenigingen, zowel voor radio als voor televisie. De subsidie per vereniging wordt berekend per uur zendtijd.
In 2015 wordt een besparing van 20 procent doorgevoerd op het totale subsidiebedrag. Zonder een voorafname te willen doen op de begrotingsbespreking in deze commissie, kan ik u meedelen dat we afgestapt zijn van de kaasschaafmethode. Dat betekent dat binnen het mediabeleid sommigen meer en anderen minder moeten besparen.
Zoals ik al in de inleiding van mijn antwoord op deze vragen heb gezegd, ben ik voorstander van een op termijn andere invulling van de opdracht om levensbeschouwelijke en religieuze overtuigingen te brengen op de publieke omroep. Ik heb daarover een eerste gesprek gehad met de betrokken organisaties op dinsdag 23 september. Persoonlijk zou ik het nieuwe model snel geïmplementeerd willen zien, maar ik ben bereid daarover verder in dialoog te treden. Zodra daarover meer duidelijkheid bestaat, zullen we een standpunt innemen over de nieuwe erkenningsronde. Die dialoog wordt aangegaan met de levensbeschouwelijke verenigingen en binnen de Vlaamse Regering.
Op basis van het Mediadecreet wordt aan levensbeschouwelijke verenigingen die daartoe erkend worden door de Vlaamse Regering de mogelijkheid gegeven om radio- en/of televisieprogramma’s te verzorgen op de VRT. In artikel 35, paragraaf 5, laatste zin staat evenwel het volgende: “De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks het bedrag dat aan elke erkende levensbeschouwelijke vereniging wordt toegekend.” Indien op termijn een andere invulling wenselijk en/of nodig is, zal ik het Vlaams Parlement aangepaste decretale bepalingen voorleggen.
Samengevat bestaat er inderdaad een intentie die nog moet worden afgewogen aan de dialoog met de levensbeschouwelijke verenigingen zelf en binnen de Vlaamse Regering. Indien we tot alternatieven komen, dan wens ik die grondig door te praten met alle betrokkenen. De heer De Gucht heeft verwezen naar een van de zeker niet oninteressante opties. De slotsom van deze discussie kan nooit zijn dat levensbeschouwelijke inhoud minder aanwezig zou zijn op de openbare omroep, maar misschien wel anders.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik waardeer ook uw respect voor de initiatiefnemers van levensbeschouwelijke uitzendingen. U onderschrijft ook het belang van zingeving in de pluralistische samenleving. De kostprijs kan inderdaad worden berekend per kijker of per productie-uur, dat is een kwestie van standpunt. Over de begroting zal in deze commissie zeker nog verder worden gediscussieerd. Dat was trouwens niet mijn eerste invalshoek.
Als er andere modellen worden overwogen, is het misschien interessant om ook in andere landen te gaan kijken naar de invulling daarvan. Misschien kunt u een overzicht daarvan bezorgen aan de commissie of zelf die studie doen. Alle Europese omroepen in Europa geven wel op een of andere manier invulling aan levensbeschouwing en spiritualiteit. Vroeger luisterde ik regelmatig naar de BBC, naar Words of Faith, toen we die nog op 6.48 konden beluisteren. Daar werd telkens iemand uitgenodigd van een bepaalde eredienst om ’s morgens gedurende een tiental minuten een input te geven of een praatje te maken. Dat was altijd van heel hoge kwaliteit.
Er zijn natuurlijk verschillende manieren om daarmee om te gaan maar voor men aan de boom schudt, zou ik willen aandringen op verdere dialoog, zoals u zegt, binnen de regering en met de levensbeschouwelijke instanties zelf.
Mevrouw Segers heef het woord.
Minister, ik dank u voor het feit dat u hier vandaag duidelijkheid schept en dat u zich uitspreekt over uw intentie tot herdenken, afschaffen, inschrijven in de opdracht van de openbare omroep. Dat is belangrijk voor alle actoren. Ik ben ook blij dat u zegt dat u wel degelijk het belang erkent van die levensbeschouwelijke uitzendingen, welke vorm die ook aannemen.
Ik ben het met u eens dat de kwaliteit van die programma’s wisselt. In het kader van de beweging binnen het medialandschap zijn er absoluut opportuniteiten om nieuwe formats te bedenken. Ik ben bereid daar mee over na te denken. Maar er is ook heel wat kwaliteit aanwezig, zeker wat uitzendingen op televisie betreft. We mogen echter de kwaliteit en de expertise die aanwezig is om vaak maatschappelijk moeilijke thema’s aan te pakken, elk vanuit een levensbeschouwelijk perspectief, niet zomaar weggooien. We mogen de expertise en de mensen, en ook de rol die Lichtpunt speelt in het verspreiden van documentaires – een heel sterke traditie – niet verliezen.
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Kennes, het is goed om via de VRT te bekijken hoe in andere landen bepaalde modellen kunnen bestaan. We zullen u dat overzicht binnen een niet al te lange tijd bezorgen. Dat zal ook een element zijn in de afweging en de toekomstgerichte visie van het dossier.
Mevrouw Segers, bepaalde omroepen zijn inderdaad sterk aanwezig in het documentaire gegeven. Vraag is of het überhaupt geen taak is van de openbare omroep zelf om inzake documentaires te doen wat men van een openbare omroep mag verwachten. Of het nu een levensbeschouwelijke zendgemachtigde vereniging is die een documentaire uitzendt dan wel of het onder de hoed van de VRT gebeurt binnen een pluralistisch kader waar vandaag in de commissie voor gepleit wordt, het belangrijkste is dat de uitzendingen op een of andere manier kunnen blijven bestaan.
Dit hoort eigenlijk allemaal thuis in de discussie over de toekomstige beheersovereenkomst van de VRT.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.