Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Minister, mijn vraag is ingegeven door signalen die ik krijg van archeologen. Ik wil even checken of die informatie klopt. In het decreet Onroerend Erfgoed is de datum van inwerkingtreding voor de archeologie niet precies bepaald. Er is nu enige onrust, omdat men niet goed weet welke regelgeving van toepassing is en wanneer de nieuwe regelgeving al dan niet zou komen, zeker omdat 1 januari nadert, wat voor veel mensen een symbolische datum is, met nieuwe budgetten en zo meer.
Ik hoop dat de archeologieregelgeving ook behoorlijk snel in werking kan treden. Het is voor een decreet goed als een hoofdstuk ook effectief in werking kan treden.
Het gaat over erkenningsvereisten, de voorwaarden voor het beroep van erkend archeoloog, maar ook over de omgang met toevalsvondsten en regels met betrekking tot verplicht vooronderzoek. Er zijn oppervlaktenormen en andere voorwaarden gesteld in het decreet. Verder is er de financiering, de rol van de overheid, de rol van de privésector, allemaal zaken die vrij grondig veranderen ten opzichte van de bestaande regelgeving.
Blijkbaar is er nog relatief weinig gecommuniceerd met deze kleine sector. Er ontstaat een gevoel van rechtsonzekerheid in de wereld van de archeologie. De archeologen vrezen dat er van de overgangsperiode tussen nu en de inwerkingtreding, zeker als die nog lang vooruitgeschoven wordt, geprofiteerd zou kunnen worden om bepaalde projecten een versnelling hoger te schakelen. Het gaat dan niet over versnellingen zoals in de commissie-Sauwens, maar over ontwijkingsgedrag om de nieuwe regelgeving met een grote bocht te kunnen omzeilen, waardoor er waardevolle wetenschappelijke archeologische informatie verloren zou kunnen gaan.
Bent u op de hoogte van de onrust die leeft in de sector van de archeologie? Is die onrust terecht volgens u? Hoe is de stand van zaken in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe decreet Onroerend Erfgoed, en in het bijzonder het luik archeologie? Hoe werden en worden de mensen op het veld hierover geïnformeerd? Dreigt er al dan niet een periode van rechtsonzekerheid? Of blijft de overgangsregeling voorlopig gelden?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voor onze fractie is het van belang dat het hoofdstuk archeologie pas in werking kan treden, zoals afgesproken, wanneer de archeologische zones afgebakend zijn, om net een verschil in behandeling maximaal te kunnen objectiveren. Het is immers een groot verschil of je gaat bouwen binnen of buiten zo’n zone. Momenteel zijn de verschillen niet erg geobjectiveerd. Daarom wachten we op die afbakening.
Ondertussen lijkt mij dat het bestaande reglementaire kader, waar archeologie de laatste jaren al veel meer boven water is gekomen, gewoon nog even door kan werken. Ik zie dus niet direct een groot probleem of de grote onrust die er zou heersen in de archeologische wereld. Het is begrijpelijk, maar het lijkt ons een beetje onnodig. Wij hechten veel belang aan een goede en correcte afbakening van de zones, vooraleer het decreet op dat punt in werking treedt.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik weet niet of wij op de hoogte zijn van dezelfde onrust. Mij bereiken ook signalen dat er bepaalde onrust is, maar ik heb niet het gevoel dat die er is als gevolg van het uitblijven van een uitvoeringsbepaling. Mij lijkt het veeleer dat er discussie is onder de archeologen, waarbij de enen willen dat er zeer strenge erkenningsregels zijn en de anderen vinden dat de erkenningsregels veel te streng zijn en dat ze verder zouden moeten kunnen gaan in de situatie zoals ze vandaag bestaat. Dat is wat mij bereikt.
Dat de archeologiebepalingen nog niet in werking zouden treden op 1 januari 2015, was van meet af aan bekend. Dat hebben we ook zo meegedeeld. We gaan dat niet ad infinitum uitstellen, het is de bedoeling om daar hard werk van te maken. Een van de punten is precies de erkenningsvoorwaarde, waarover nog heel wat discussie gevoerd wordt.
Het is de ambitie van het agentschap om in de loop van 2015 klaar te zijn met alle uitvoeringsbesluiten, zodat begin 2016 de bepalingen daaromtrent in werking moeten kunnen treden. De discussie gaat over de aanduiding als erkend archeoloog. Zolang die discussie niet uitgeklaard is, kun je de rest van het hoofdstuk niet in werking laten treden.
Het decreet zelf, met uitzondering van het hoofdstuk archeologie, treedt in werking op 1 januari 2015. Over het geheel van het decreet voeren we een zeer sterk communicatietraject. Ik bespaar u de details, maar over het hele traject van het nieuwe decreet, inclusief het luik archeologie, houdt het agentschap uitvoerige informatiesessies, gericht op de lokale besturen. Dat gebeurt voor de ambtenaren. Er is een algemene studiedag, er is een studiedag voor alle geïnteresseerden en alle belanghebbenden, er is informatie op de website, en er zijn publicaties, die u ongetwijfeld hebt en die ervoor moeten zorgen dat er een heel goede voorbereiding gebeurt voor het decreet in werking treedt. De archeologiewereld weet dat er een beetje geduld moet worden geoefend, om tot goede regelgeving ter zake te kunnen komen.
In zoverre er onrust zou zijn dat er een soort vacuüm zou ontstaan, wil ik dat met de meeste klem tegenspreken. Er zal geen vacuüm zijn. De oude bepalingen blijven van kracht tot de nieuwe bepalingen in werking treden. Dat is ook uitdrukkelijk opgenomen in het decreet.
We zullen de discussie over de strengheid, dan wel soepelheid van de erkenning van archeologen moeten uitklaren. Dat zal sowieso nooit goed zijn, want de ene wil, en de andere wil niet.
De heer Caron heeft het woord.
Bedankt, minister-president. Ik vind de vraag van mevrouw Brouwers over de relatie met de afbakening van de archeologische zones wel belangrijk. Er is inderdaad sprake van geweest om de archeologische zones af te bakenen. Zij stelt nu dat dat een voorwaarde is – dat is mijns inziens veeleer een politieke afspraak dan een wettelijke. Ik ben net als u nieuwsgierig naar de relatie tussen beide, mevrouw Brouwers.
Is er een harde relatie tussen de inwerkingtreding en het proces van de afbakening? Is daar een causaal verband tussen of niet?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het is niet zo dat de archeologische zones afgebakend moeten zijn voordat het decreet in werking kan treden. De erkenning van archeologen moet wel rond zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.