Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over het eerste bezoek van de minister-president aan Nederland
Verslag
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, de banden tussen Vlaanderen en Nederland zijn heel goed en op heel veel terreinen zelfs optimaal. De vorige regering heeft er sterk op ingezet en ook deze regering gaat verder op de ingeslagen weg.
Een van de innovaties van de vorige legislatuur was het gezamenlijke buitenlandse bezoek in het licht van een handelsmissie van de ministers-presidenten Rutte en Peeters naar Texas. Die samenwerking wordt verder doorgetrokken, alleen weten we nog niet waar naartoe.
Vorige week stonden heel wat thema’s op de agenda in het Catshuis. Over een aantal van die dossiers wilde ik u bevragen. Wat is er juist besproken en welke vooruitgang werd er geboekt? Op zich is het heel goed om contacten te leggen, warm te houden en te versterken, maar de vraag is natuurlijk wat de uitkomst is van deze investering in tijd en in middelen.
Mijn eerste vraag gaat over de gezamenlijke handelsmissies van de beide ministers-presidenten. Kan er al een tip van de sluier worden gelicht over de volgende bestemming of is dit om bepaalde redenen nog vertrouwelijk? Hoe wordt deze missie voorbereid? Hoe kunnen kmo’s en anderen er optimaal gebruik van maken? Hoe kunnen ze ervoor zorgen dat hun mogelijkheden er volop kunnen worden uitgespeeld?
Mijn tweede vraag betreft een oud dossier, als ik me niet vergis, dateert het verdrag erover al van de 19e eeuw. Ik heb het over de IJzeren Rijn, want het is nog steeds een probleem om die opnieuw te activeren. Soms zijn er interne problemen, met de federale overheid of met de NMBS. Soms zijn er problemen met Nederland en Duitsland. Wat is hierover concreet met Nederland afgesproken? Werden nieuwe of bijkomende afspraken gemaakt? Zijn er nieuwe evoluties in dit te lang aanslepende dossier?
Een belangrijk dossier voor de Vlaamse infrastructuur, voor onze ontsluiting, is de nieuwe sluis op het kanaal Gent-Terneuzen. In het verleden werden al afspraken gemaakt over cofinanciering, maar ik heb begrepen dat er ook nog een verdrag tot stand moet komen. Wat is de stand van zaken? Zijn er nieuwe elementen? Komen we al dichter bij het noodzakelijke verdrag?
Het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland bestaat weldra twintig jaar. Dat is een reden om te vieren en om er inhoud aan te geven, om het te evalueren en om vooruit te kijken. Hoe wordt dit voorbereid?
Als u me toestaat, heb ik nog een extra vraag. Is er ook gesproken over het Nederlandse consulaat-generaal in Antwerpen? Dat blijft bestaan en zal zich verder concentreren op economische banden, op havensamenwerking en op culturele activiteiten. Maar het zou zijn consulaire afdeling voor de Nederlandse staatsburgers, die toch talrijk in Antwerpen wonen, sluiten. Al die mensen zouden daardoor naar een grensgemeente moeten gaan voor een aantal documenten, in het bijzonder voor hun reisdocumenten. Is dit ter sprake gekomen?
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, mijn vragen lopen gelijk met die van onze heel gewaardeerde collega Kennes.
Het heeft een enorme symbolische waarde dat u als onze minister-president voor het eerste buitenlandse bezoek, voor het eerste bezoek aan een buurland, net Nederland uitkiest. In het verleden hebben we met minister-president Peeters belangrijke stappen gezet. Ik ben ervan overtuigd dat u dezelfde weg wilt opgaan of zelfs nog verder wilt gaan.
Ik vraag u daarom om een korte toelichting bij die eerste ontmoeting. Welke afspraken werden er gemaakt? Op welke terreinen zal worden ingezet? Hoe zal deze samenwerking vorm krijgen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, deze vragen vereisen eerst een kleine toelichting. De sfeer waarin de ontmoeting verliep, was heel direct en heel hartelijk. Vanuit mijn vorig leven heb ik wat ervaring met buitenlandse contacten en ik moet zeggen dat Mark Rutte mij verbaasd heeft door zijn directheid en de heel goede sfeer, al van bij de start van de ontmoeting. Naar mijn smaak is het een doorleefd partnerschap. We hebben allebei het belang van de Delta goed omschreven en benadrukt. We hebben natuurlijk samen de band met Noordrijn-Westfalen. Binnen de Europese constructie is dit een gouden driehoek die van uitzonderlijk groot belang is, ook voor onze logistieke toekomst.
Het gesprek is goed verlopen, het ging over een aantal punten, ook over infrastructuurdossiers. Ik kom er nog op terug, want daarover werden concrete vragen gesteld door de heer Kennes. Ook het culturele aspect is aan bod gekomen en ik ga straks in op de heel concrete vraag over 20 jaar Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland. We zijn ook breder gegaan. We hebben nog eens gewezen op het belang van het gezamenlijk gastheerschap van de Frankfurter Buchmesse in 2016, waar we een groot momentum van willen maken. Ik heb ook gewezen op de herdenking 1815 die in Vlaanderen niet ongemerkt voorbij zal gaan. Er is een resolutie goedgekeurd in de vorige periode op voorstel van toenmalig collega Sas van Rouveroij om in 2015 op een gepaste manier over te gaan op een herdenking.
Het klopt, mijnheer Hendrickx, dat deze ontmoeting past in wat we stilaan een traditie van ontmoetingen tussen Vlaanderen en Nederland kunnen noemen. Destijds, toen ik buitenlandminister was, zijn minister-president Leterme en ikzelf ermee begonnen. Er was toen een top in Vlaanderen en een top in Nederland. In de vorige periode onder mijn voorganger Kris Peeters, is deze traditie voortgezet met een extra dimensie buitenlandse handel.
Mijnheer Kennes, ik kom tot de concrete vragen. De eerste vraag gaat over de handelsmissie. We hebben inderdaad het principe benadrukt. Er is nog geen land bekendgemaakt omdat er nog een paar landen mogelijk zijn. Er is geen discussie over en er is niets geheimzinnigs mee gemoeid, maar er wordt nog door de Nederlandse en Vlaamse diensten bekeken waar we het meeste belang bij hebben. U weet dat in de vorige missie de chemiecluster een heel grote belangstelling aan de dag heeft gelegd. Wat mij betreft, gaan we als het enigszins kan, ook de richting uit waar dit aspect, natuurlijk naast andere, aan bod kan komen. Ik had voorgesteld dat de missie zou plaatsvinden begin 2015, maar er zijn in Nederland op 18 maart verkiezingen voor de Provinciale Staten. Collega Rutte heeft voorgesteld om de missie daarna te laten plaatsvinden: in de vroege zomer en niet in de periode voorafgaand aan die verkiezingen.
De IJzeren Rijn is inderdaad ook aan bod gekomen. De minister-president van Nederland heeft mij aangenaam verrast. Het is een dossier waar Nederland geen direct belang bij heeft. Het is van heel groot belang voor de ontsluiting van de haven van Antwerpen. Zijn positieve respons is mij bijzonder opgevallen.
Ik heb eigenlijk voorgesteld, ingaand op een idee dat leeft bij het Gemeentelijk Havenbedrijf in Antwerpen, dat Nederland, Noordrijn-Westfalen en wijzelf een gemeenschappelijke studie zouden maken waarin we alle aspecten onder de loep nemen, en dat daar misschien een gezamenlijke taskforce voor zou worden opgericht. Dat voorstel is goed ontvangen. Ik heb binnenkort een ontmoeting met Hannelore Kraft, minister-president van Noordrijn-Westfalen. Minister Weyts heeft ook een ontmoeting met zijn collega, Michael Groschek, minister bevoegd voor openbare werken en mobiliteit in Noordrijn-Westfalen. Het is de bedoeling om vaart te zetten achter dat dossier. Noordrijn-Westfalen is sterk vragende partij om die verbinding te hebben met de Antwerpse haven over het spoor, alleen wil men daar het historisch tracé niet aanhouden. Men kiest voor een alternatief tracé dat een belangrijke meerkost met zich zou meebrengen.
Ik las onlangs een artikel waaruit blijkt dat de federale Duitse staat opteert om alle verbindingen met de havens van Rotterdam en Antwerpen te onderzoeken. Tot nu toe is het echter zo dat het officiële Duitse beleid meer is gericht op Bremen en Hamburg dan op de ontsluiting richting Antwerpse haven die ze als concurrentieel beschouwen. Noordrijn-Westfalen, de grootste deelstaat van Duitsland met meer inwoners dan Nederland, is echter sterk vragende partij voor die verbinding. Ik heb daar binnenkort een ontmoeting over, ik hoop dat die ertoe kan leiden dat de zaken in beweging komen. Ik zal daar hetzelfde voorstel doen en vragen om dit gezamenlijk aan te pakken. Uiteraard moet ook de Belgische federale overheid daarbij worden betrokken. Het gaat immers over een heel belangrijke spoorverbinding. Vanuit logistiek oogpunt is de verbinding op die dwarsas, die west-oostverbinding of oost-westverbinding, bijzonder belangrijk.
Minister-president Rutte van Nederland heeft de wens uitgesproken dat minister Weyts en zijn Nederlandse evenknie, minister Schultz, elkaar zouden ontmoeten over die aangelegenheid en wellicht ook over de volgende aangelegenheid, Gent-Terneuzen. We moeten daar een verdrag sluiten. Wat mij betreft, kan dat gebeuren in het voorjaar van 2015. Nog belangrijker is dat we eigenlijk zouden kunnen komen tot een samenwerkingsakkoord in de loop van dit jaar omdat we het project willen indienen in het kader van TEN-T, het Trans-Europees Netwerk voor Transport, waar men belangrijke subsidies voor kan krijgen. Het project Seine-Schelde is er een ander groot project. Het is belangrijk dat we daarmee kunnen doorgaan. Nederland is ook vragende partij voor die sluis die we in de toekomst misschien het kanaal Gent-Terneuzen zullen noemen, precies om in te kunnen spelen op dat trans-Europese netwerk. We gaan daar volop werk van maken. De onderhandelaars zijn daarmee bezig, een aantal zaken moeten nog uitgeklaard worden. Zo moeten de budgettaire afspraken nog scherp worden gesteld.
U hebt ook een vraag over 20 jaar Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland. We gaan dat vieren in 2015. Op 21 februari 2014 heeft de Vlaamse Regering een beslissing genomen over de manier waarop dit zal worden georganiseerd. Er zijn drie grote luiken. Het eerste luik is het startevenement in Rotterdam op 8 februari 2015. Ik heb me voorgenomen om daar naartoe te gaan. Ik hoop dat ook minister-president Rutte daar aanwezig zal zijn. Het slotevenement vindt in Antwerpen plaats op 13 en 14 februari 2016. Daartussen wordt een grote culturele agenda georganiseerd. Het gaat om culturele evenementen en manifestaties die onder de bevoegdheid Cultuur vallen. De aanpak daarvan gebeurt bottom-up. Dat is in handen gegeven van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en DutchCulture. Er zijn projectaanvragen ingediend voor projecten die zouden worden uitgevoerd vanaf 1 februari 2015 tot 1 maart 2016. Laatste datum van indiening daarvoor was 1 oktober 2014. 1 februari 2015 is de nieuwe inleverdatum van voorstellen van projecten voor de periode van 1 oktober 2015 tot 1 maart 2016. Het gaat om een gezamenlijk initiatief met een gezamenlijke financiering.
Het Nederlandse consulaat in Antwerpen is niet aan bod gekomen. Het probleem was me niet bekend, maar ik wil me daar wel over informeren tenzij u daar een schriftelijke vraag over stelt. In het andere geval kan ik u informatie daarover bezorgen die ik zal opvragen.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord waarin u de verschillende dossiers hebt overlopen waar nu blijkbaar toch schot in komt. Een bundelend initiatief rond die IJzeren Rijn met Noordrijn-Westfalen, de Duitse federale staat, Nederland, de NMBS, de Belgische federale overheid en Vlaanderen is absoluut nodig. Alleen wanneer de hele keten rond is, zal daar ooit een trein over kunnen rijden.
Een nieuwe sluis op het kanaal Gent-Terneuzen is in het belang van zowel Vlaanderen als Nederland. In die zin kunnen we inderdaad beter spreken over het project Gent-Terneuzen dan over die tweede sluis, om dat transnationale aspect nog meer in de verf te zetten.
Ik dank u ook voor uw informatie over het cultureel verdrag. Fijn ook dat u hebt gesproken over de resolutie voor de herdenking van 1815. De heer van Rouveroij maar ook de heer Van Overmeire en ikzelf hebben daaraan meegewerkt. In die zin doet het mij plezier dat dit ter sprake is gekomen en dat er kan worden samengewerkt.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister-president, uit uw antwoord blijkt hoeveel waarde en belang de Vlaamse Regering hecht aan die samenwerking – dat blijkt ook uit het regeerakkoord – met het naaste buurland, het ons bekendste buurland, het buurland waar wij heel wat zaken mee delen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.