Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik heb hier al heel veel vragen gesteld over de Raad voor Vergunningsbetwistingen, niet omdat ik dat zo leuk vind, maar omdat het belang van die instelling nu eenmaal niet te onderschatten is, noch op het vlak van het rechtsgevoel bij rechtzoekende burgers, noch binnen de context van een volwassen wordende deelstaat, die administratiefrechtelijk zelf de touwtjes in handen wenst te nemen.
De voorbije twee jaar was ik aanwezig bij de bespreking van het jaarverslag, en twee keer had ik het gevoel dat we ter plaatse blijven trappelen. Twee jaar geleden zouden veel van de opmerkingen die we formuleerden, opgelost worden met aanvullende rechters, en ook vorig jaar kregen we dat te horen. Twee jaar geleden was het te vroeg om de nieuwe rechtstechnieken te evalueren. Hetzelfde antwoord mochten we vorig jaar aanhoren.
Ik wil even citeren uit het jaarverslag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van vorig jaar over de nieuwe rechtstechnieken: “De nieuwe rechtstechnieken zijn enkel van toepassing op dossiers ingediend vanaf 1 september 2012, met andere woorden enkel op de dossiers van(af) het vierde werkjaar. De effecten van de bemiddelingsprocedure en de bestuurlijke lus zullen daarom pas merkbaar zijn wanneer de dossiers van het vierde werkjaar effectief opgeroepen (kunnen) worden voor een pleitzitting. Het is immers op het ogenblik van een pleitzitting – minstens wat de bestuurlijke lus betreft – dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen ook ambtshalve, naast het initiatief dat door de procespartijen zelf genomen kan worden, kan overgaan tot het initiëren van een bestuurlijke lus.”
Daarenboven werd de bestuurlijke lus uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, nota bene ingevoerd bij voorstel van decreet vanuit deze commissie in 2012, ondertussen vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Hoewel de argumentatie van het Grondwettelijk Hof niet min was, zou ik er toch voor durven te pleiten om na te gaan of en hoe de bestuurlijke lus gerepareerd zou kunnen worden.
Er waren meerdere redenen voor vernietiging. Door niet te voorzien in een op tegenspraak gevoerd debat over de mogelijke toepassing van de bestuurlijke lus en door niet in een mogelijkheid te voorzien om beroep in te stellen tegen de beslissing die met toepassing van de bestuurlijke lus is genomen, doet artikel 4.8.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening afbreuk aan de rechten van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot de rechter, volgens het Grondwettelijk Hof.
Daarenboven stelde het hof expliciet dat het ontbreken van een formele motivering an sich al een schending is van het motiveringsbeginsel en dat dat niet met een bestuurlijke lus geremedieerd kan worden, omdat dat post factum is. Misschien kunnen we het herstellen door wel te voorzien in een tegensprekelijk debat over de al dan niet toepassing van een bestuurlijke lus en in een mogelijke beroepsprocedure, en daarnaast ook het ontbreken van een motivering als niet-remedieerbaar te definiëren?
Minister, ik heb een hele resem vragen voor u, gebundeld in vier aspecten.
Ten eerste: de achterstand. Hoeveel dossiers zijn er nog niet afgewerkt uit het eerste werkjaar? Hoeveel dossiers wachten nog op een eindoordeel uit het tweede werkjaar? Zijn er nog dossiers die op een uitspraak wachten uit het derde werkjaar?
Ten tweede: de doorlooptijden. Wat is intussen de gemiddelde doorlooptijd van een nieuw dossier en in hoeverre worden de doelstellingen – dus geen nieuwe opbouw van achterstand – gehaald?
Ten derde: aanvullende rechters. De volledige achterstand zou aangepakt worden door de aanvullende rechters. Zij zijn intussen een vol jaar aan de slag. Hoeveel definitieve uitspraken heeft dat met zich meegebracht? Welke impact had dat op het stuwmeer? Aan welk tempo schrijven de aanvullende rechters vonnissen?
Ten vierde: de nieuwe rechtstechnieken. Is er dit jaar een impact te meten op de rechtspraak door de nieuwe rechtstechnieken? Welke is die? Suggereren de raadsleden, of andere betrokkenen bij de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, andere en nieuwe voorstellen voor vlottere procedures, zoals we hier in het verleden al meegemaakt hebben? Het Grondwettelijk Hof vernietigde de bestuurlijke lus zoals we die invoerden in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Acht u dit euvel herstelbaar, zodat we wel grondwettig bezig zijn, maar toch ook kunnen genieten van de voordelen van de bestuurlijke lus, die in Duitsland en Nederland goede resultaten genereert?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, er bestaat ook een bestuurlijke lus voor de Raad van State. Die is niet vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Zal die nog gebruikt worden? Hoe ziet u die te gebruiken? Kan de bestuurlijke lus voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen, die helaas vernietigd is door het Grondwettelijk Hof, eventueel niet herdacht worden en op dezelfde manier geconcipieerd worden zoals die bestaat voor de Raad van State?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Collega Ceyssens heeft heel wat interessante vragen gesteld, zeker over de achterstand. Ik heb daarnet, tijdens de gedachtewisseling met de Ombudsdienst, begrepen dat morgen het jaarverslag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen wordt voorgesteld. Daar zullen we ook wel een en ander uit kunnen halen.
Wat de doorlooptijden betreft, heb ik mij recent laten vertellen dat alle dossiers die het voorbije jaar zijn ingediend, tot 30 augustus 2014, nu op de zittingen behandeld zouden kunnen worden. Dossiers die nu ingediend worden, zouden dan volgend jaar behandeld kunnen worden. Kunt u dat bevestigen, minister? Mocht dat binnen het jaar afgehandeld kunnen zijn, zou dat zonder meer al een mooie zaak zijn.
Ik zou tot slot ook graag vernemen wat de gemiddelde doorlooptijden zijn van de dossiers die nu aangebracht worden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, u hebt in het regeerakkoord gelezen dat het onze ambitie is om de rechtsbedeling heel snel en efficiënt te verzorgen. We vinden dat die rechtsbedeling ook kwaliteitsvol moet zijn.
Mijnheer Ceyssens, u bent eigenlijk een beetje te vlijtig en komt te vroeg met uw vraag, want het volledige rapport komt morgen pas uit. Ik moet u dus een beetje op uw honger laten en u geduld vragen. Ik kan niet ingaan op al uw detailvragen, omdat ik die informatie nog niet heb. Die wordt pas morgen aan de Vlaamse Regering en de voorzitter van het parlement overgemaakt. Maar nogmaals: het is onze ambitie dat de rechtsbedeling goed, snel en efficiënt gebeurt.
De bestuurlijke lus werd inderdaad vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Dat is ook opgenomen in het decreet Dienst Bestuursrechtscollege. Dat decreet treedt in werking op 1 januari 2015. De uitwerking daarvan valt onder de bevoegdheid van collega Homans, maar we zullen dat ook vanuit onze bevoegdheid verder opvolgen.
We zijn ervan overtuigd dat het moet kunnen om een bestuurlijke lus te hebben. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat dit overeind blijft en dat dit juridisch correct gebeurt. Het zal ook op die manier worden uitgewerkt.
Mijnheer Ronse, u vroeg naar de bestuurlijke lus die niet vernietigd is. Het is natuurlijk aan de rechter zelf om te beslissen om dat al of niet toe te passen. Maar we moeten goed weten dat die bestuurlijke lus, als die wordt toegepast, met hetzelfde gebrek behept is als de uitspraak die gedaan is. Het houdt dus altijd een risico in om daar gebruik van te maken. Maar het is niet vernietigd, dus in principe kan het wel, maar het zou wel een effect kunnen hebben bij de finale beslissing.
Dat is zo’n beetje de stand van zaken, mijnheer Ceyssens. We zullen natuurlijk ook rekening moeten houden met de opmerkingen en de bezwaren van het Grondwettelijk Hof.
Mevrouw Peeters, u hebt een aantal zaken gehoord met betrekking tot de werking. Wij moeten nu eerst het verslag afwachten en daar een aantal conclusies uit trekken, en dan zien hoe we efficiënt kunnen werken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Vergeef mij mijn ongeduld, minister. Het vele geduld dat ik de voorbije vijf jaar heb opgebracht, maakt mij op sommige momenten toch wat ongeduldig. Op die paar weken zal het misschien niet meer aankomen, maar ik wil daar toch meteen een vraag aan de voorzitter aan koppelen. Morgen wordt het jaarverslag voorgesteld. Ik zou voorstellen dat wij zo snel mogelijk de Raad voor Vergunningsbetwistingen hier eens uitnodigen, om gedetailleerd op onze vragen te komen antwoorden, zodat we eindelijk eens kunnen weten wat nu de evaluatie is van de nieuwe rechtstechnieken, hoe het zit met de aanvullende rechters, wat die wel of niet opgelost hebben. Misschien kunnen we ergens ruimte maken om dat snel in te plannen.
Ik wil zeker ingaan op de suggestie van de heer Ceyssens, om de Raad voor Vergunningsbetwistingen hier zo spoedig mogelijk zijn jaarverslag te laten toelichten, zodat dat meer in detail kan worden besproken. Ik zal even met de commissiesecretaris bekijken welke datum daarvoor naar voren kan worden geschoven. We komen daar nog op terug tijdens de regeling van de werkzaamheden.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, het is inderdaad aan de rechter om te oordelen, maar natuurlijk kan de Vlaamse Regering, indien er een procedure loopt, ook aan haar raadsman vragen om in zijn verweer de vraag naar een tussenarrest op te nemen, zodat men toch gebruik kan maken van dat middel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.