Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, minister, een korte vraag, maar wellicht kijken veel lokale besturen uit naar het antwoord. Het is absoluut geen vraag die u in passie of met vurigheid zult moeten beantwoorden. Laten we terugkomen tot de Vlaamse zakelijkheid, of de Hollandse zelfs, hoorde ik vanmorgen.
De maatregel betreffende de gesco’s past enerzijds in de deregulering. Dat betekent meer vertrouwen geven aan de lokale besturen. Dat is oké. Tegelijk heeft de regering beslist dat op die manier de lokale overheid een kleine bijdrage kan leveren aan de sanering van de Vlaamse overheidsfinanciën door een korting van 5 procent toe te passen op zowel de gesco-subsidie als de RSZ-korting.
Nu is de vraag hoe dat concreet in zijn werk zal gaan. Wat zijn de modaliteiten? We hebben het contingent, en we hebben de effectieven. Wellicht is het dat tweede: op basis van de effectieven, want anders zou de rekening van de subsidies voor de Vlaamse overheid nogal oplopen.
Maar dat is natuurlijk de vraag: of het op basis van het aantal effectieven is. Wat is het ijkpunt? Is er een soort van gemiddelde? Een ijkpunt op één datum vastleggen, lijkt me nogal arbitrair. Ik kijk uit naar het antwoord, zodat onze lokale besturen voor het jaar 2015 een mooie begroting op orde kunnen indienen.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
De hervormingen van de gesco’s, die ervoor zorgen dat de lokale besturen het meer voor het zeggen krijgen, vind ik een heel goede zaak. Maar ik deel natuurlijk de bezorgdheid van de heer Van den Heuvel. De precieze modaliteiten van deze hervorming zijn uiteraard nog niet bekend. Ik heb er vertrouwen in dat dit snel wordt uitgeklaard. De budgettaire weerslag van de opties die nu openliggen, is zeer uiteenlopend. Sommige lokale besturen zullen meer profiteren dan andere van de ene optie of de andere. Deze onduidelijkheid zorgt voor ongerustheid bij de lokale besturen. Daarom vraag ik iets meer verduidelijking.
Minister Muyters heeft het woord.
De tewerkstelling van gesco’s voor lokale besturen valt onder het KB 474, maar dit KB heeft een uitvoeringsbesluit dat verschillende types met verschillende premies bevat. Er zijn de zogenaamde contingentgesco’s en de projectgesco’s, waaronder buitenschoolse kinderopvang, werkervaring en sociale economie.
Wanneer in het regeerakkoord dus sprake is van gesco’s voor de lokale besturen, gaat het over de contingentgesco’s, dus niet over de projectgesco’s. Het is de bedoeling om op korte termijn de contingentgesco’s te regulariseren. In het regeerakkoord staat op welke manier. Daar is er geen keuze. Daar is er een overdracht van 95 procent van de loonpremie en werkgeversbijdragevermindering naar de betrokken werkgever. De datum van inwerkingtreding is voorzien op 1 april 2015. Dat is zeer duidelijk.
Het gaat hier over de effectieve benutting van de contingentgesco’s binnen de lokale besturen. Als ijkpunt wordt het jaar 2013 genomen. De voorbereiding loopt en een communicatie naar alle betrokken lokale besturen wordt zo snel mogelijk geregeld. Ik hoop dat dit klaar zal zijn in de loop van volgende week.
Voor de overige gesco’s, dat zijn de projectgesco’s maar ook de andere gesco’s, voorziet het regeerakkoord in drie opties. Ofwel is er overdracht van 95 procent van de middelen, ofwel het omschakelen naar het tijdelijk werkervaringsprogramma, ofwel het uitdoven. De timing die daar wordt voorzien, is de middellange termijn en niet april 2015. We zullen daar met de betrokkenen in overleg treden. Dat staat ook in het regeerakkoord. We moeten eerst in kaart brengen welke er allemaal zijn. Dan moet je contact opnemen om te weten te komen welke optie men kiest. Dan moet dat uitgewerkt worden.
Mevrouw Verlinde heeft het woord.
De contingentgesco’s bij lokale besturen worden tegen april 2015 overgedragen. Er zal daarover zo snel mogelijk worden gecommuniceerd. Voor de andere gesco’s is de termijn iets verder weg.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Het antwoord is heel duidelijk. De lokale besturen kunnen verder.
Het gemiddelde van 2013 is nu dus het ijkpunt voor de toekomst. Of wordt dat enkel voor 2015 toegepast? Is dat definitief voor de jaren na 2015?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, wordt voor het contingent dat overgeheveld wordt naar de lokale besturen, het budget overgeheveld? Wordt daar dan nog de voorwaarde aan gekoppeld dat ze daarvoor werkzoekenden moeten aanwerven? Of is dat een personeelsbudget? Nu is jobcreatie een voorwaarde voor het benutten van die subsidie.
Minister Muyters heeft het woord.
Het is zoals mevrouw Van Eetvelde zei. We hebben in de Vlaamse Regering besloten, in het regeerakkoord, dat wij die budgetten overdragen. Vanaf dan is het de verantwoordelijkheid van de gemeenten wat er verder met die budgetten gebeurt. De autonomie van de steden en gemeenten wordt hiermee duidelijk vergroot.
Mijnheer Van den Heuvel, we nemen nu 2013 als ijkpunt. Dat is de basis om het uit te keren. Daarna komt een controle hoeveel het nu juist was in 2013, maar de definitieve afrekening komt er in 2016. Dat bedrag blijft dan gegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.