Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams Energierenovatieprogramma 2020, kortweg ERP 2020, streeft ernaar om tegen 2020 geen woningen meer te hebben met enkele beglazing, zonder dakisolatie of met weinig energiezuinige verwarmingssystemen. Dit geldt ook voor het sociaal woningpatrimonium.
Om een zicht te krijgen op de situatie van het sociaal woningpatrimonium, voerde de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) in 2010 een grootschalige patrimoniumenquête uit en verzamelde zo cijfergegevens inzake de energetische kenmerken van de sociale woningen.
Er zijn heel wat nieuwe mensen in deze commissie, dus is het misschien nuttig om de resultaten van die enquête even te vermelden. Uit deze enquête bleek dat ongeveer de helft van de bestaande sociale woningen een of meerdere ingrepen zou moeten ondergaan om te voldoen aan de doelstellingen van het ERP 2020. Als het ambitieniveau in dit actieplan hoger wordt gesteld dan het vervangen van enkele beglazing, het isoleren van niet-geïsoleerde daken en het vernieuwen van oudere verwarmingsinstallaties met een beperkt rendement, dan zullen de cijfers nog verhogen. Ongeacht de uiteindelijk gehanteerde conformiteitseisen, is het nu al duidelijk dat het energetisch upgraden van het sociale woningenbestand een grote uitdaging is.
Minister, ik had graag eens gepolst naar de stand van zaken van het ERP. Het is nu oktober 2014, het is dus bijna vier jaar geleden dat deze enquête werd uitgevoerd. Het zou interessant zijn om het de volgende vijf jaar nauwgezet op te volgen.
Minister, hebt u er een zicht op in welke mate de aanwezigheid van enkele beglazing, geen dakisolatie en weinig energiezuinige verwarmingssystemen in het sociaal woonpatrimonium geëvolueerd is sinds de patrimoniumenquête van 2010? Wat zijn de meest opmerkelijke gegevens in deze? Voldoet dit aan uw verwachtingen? Zo nee, welke conclusies trekt u hieruit? Plant u concrete maatregelen om het aantal sociale woningen met enkele beglazing, zonder dakisolatie of met weinig energiezuinige verwarmingssystemen terug te dringen? Zo ja, welke en op welke termijn?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, tijdens de voorbije legislatuur werd het probleem goed in kaart gebracht. Er is 3 miljard euro nodig om het totale patrimonium van de sociale huisvesting te renoveren. Er zijn 25.000 woningen die een bijna volledige renovatie moeten ondergaan. Die twee elementen slorpen dus een groot deel van het budget op.
Wat zien we vandaag? De slechte woningen worden gesloopt. Ik heb er jaarlijks vragen over gesteld. Minister, hebt u er een zicht op hoeveel slechte sociale woningen er in de voorbije legislatuur zijn gesloopt? Als men aan de ene kant woningen sloopt en er aan de andere kant meer wil, dan zijn er natuurlijk nooit genoeg.
Mevrouw Van den Bossche – en u was ook lid van deze regeringscoalitie – beloofde een aantal quick wins. Die quick wins hadden een hele nobele bedoeling omdat mensen met een laag inkomen die een slecht geïsoleerde sociale woning huren, de prijs van de elektriciteit het beste voelen. Als het een prioriteit van de Vlaamse Regering is om sociale woningen met quick wins energiezuinig te maken, dan is dat een goede zaak.
Ik vraag me af of het niet mogelijk is om de hele slechte woningen die bijna moeten worden heropgebouwd, te koop aan te bieden aan de meest kwetsbare groep, met een renovatieovereenkomst. Als een sociale woning vandaag gemiddeld ongeveer 160.000 euro kost en een renovatie bijvoorbeeld 90.000 euro zou kosten, dan zou je die woning kunnen aanbieden voor 70.000 euro. De intrest vandaag is bijna 0 procent. Is het dan niet mogelijk om bij de meest zwakke groep de koop van die sociale woning te stimuleren? Het is volgens mij een grote vorm van sociale mobiliteit: men stuurt hen een simulatie van de koop van hun sociale woning. Vandaag maken slechts tweehonderd mensen per jaar gebruik van het kooprecht. Voor de meeste zwakkeren betekent eigenaar worden sociale mobiliteit omdat je een woning verwerft, ook voor de komende generaties.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, ik zal u een aantal gegevens schriftelijk bezorgen. Ik heb een aantal tabellen bij, maar ik denk dat het redelijk saai is om ze helemaal voor te lezen. Ik zal dus in grote lijnen op uw vragen antwoorden.
U hebt zelf al naar de patrimoniumenquête verwezen die in de loop van 2013 is uitgevoerd. Ik kan u al wel de meest opvallende tendensen geven. Tussen 2010 en 2013 is het globale aandeel conforme woningen gestegen van 52 procent naar 60 procent, wat op zich goed is, maar alles kan natuurlijk beter. Er is wel een heel groot verschil tussen huizen en appartementen. Wat de huizen betreft, voldeed 45 procent in 2010 aan de doelstellingen. In 2013 is dat gestegen tot 55 procent. Het aandeel woningen met nog enkel glas verminderde van 28 naar 21 procent. Het aandeel woningen zonder dakisolatie daalde van 38 naar 30 procent. Het aandeel woningen zonder hoogrendementsverwarmingssysteem daalde slechts beperkt van 21 naar 19 procent. De overblijvende woningen zijn hoofdzakelijk nog uitgerust met kachels of met elektrische verwarming. De premies voor het vervangen van een kachel en een elektrische verwarming werden tot op heden slechts sporadisch aangevraagd. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat SHM’s, wanneer ze grote renovatieprojecten plannen, liever alles in één keer aanpakken.
Appartementen scoren beter dan huizen. Het aantal conforme appartementen ging van 60 naar 65 procent tussen 2010 en 2013. Dat is een minder steile evolutie dan bij de woningen. Maar voorheen scoorden appartementen al beter. Dan lijkt me dat nogal logisch.
Waarom is dat zo bij appartementen? Omdat er pas sinds 2011 een premie wordt toegekend voor de vervanging van enkel glas. Voorheen was dat enkel van toepassing voor woningen. Een gevel isoleren is gemakkelijker voor een woning dan voor appartementen, omdat je dat best doet voor alle appartementen van een blok tegelijk. Je kunt dat wel apart doen, maar financieel is het niet aan te raden, en praktisch is het ook niet. De SHM’s hebben aangegeven dat ze dat zeker zullen meenemen bij algemene renovaties, als hun financiële situatie dat toelaat.
Dakisolatie bij appartementen heeft alleen een groot effect op de dakappartementen en minder op de appartementen die eronder zitten. Je moet dus een differentiatie maken tussen welke technieken je gebruikt bij woningen en welke technieken bij appartementen.
We mogen concluderen dat er op heel korte termijn een grote verbetering is gebeurd. Toch kunnen we nog bepaalde zaken verbeteren. We hebben nu opnieuw aan de SHM’s gevraagd om de actuele stand te geven. Het is belangrijk om dat op regelmatige basis te monitoren. We verwachten die resultaten eind februari 2015.
We hebben in de nieuwe enquête aan de SHM’s gevraagd naar de aard van werken die ze plannen, om een duidelijke timing op hun planning te zetten en een realistische raming op te geven over de spreiding over de jaren heen. In die enquête hebben we ook gepeild naar het potentieel van na-isolatie. Je kunt natuurlijk bepaalde isolerende werken hebben uitgevoerd, maar je kunt ook verder gaan met na-isolatie, bijvoorbeeld van spouwmuren.
Ik blijf het heel belangrijk vinden dat we ons sociaal woonpatrimonium energiezuinig maken. Het blijft zeer contradictorisch, maar in verouderde blokken in grootsteden betalen mensen meer voor huurlasten dan voor werkelijke huurgelden. Dat moeten we rechtzetten. De energiefactuur is voor iedereen zwaar, voor ons, voor iemand die op de reguliere arbeidsmarkt is tewerkgesteld, maar zeker voor iemand die in een sociale woning woont en met een heel beperkt inkomen moet rondkomen. Voor die persoon kan een energiefactuur heel zwaar doorwegen. Daar moeten we vol op blijven inzetten, en dat is ook onze bedoeling.
Dan zijn er ook nog premies die in het verleden zijn uitgewerkt, bijvoorbeeld de premies van de netbeheerders. Met de steun van de Vlaamse overheid hebben die een belangrijke stimulans betekend. De aanvragen in het kader van het Vlaams Klimaatfonds beginnen nu pas op gang te komen. We verwachten daar wel een toename, en zo zullen we de energie-efficiëntie een klein beetje kunnen verbeteren. Ik blijf subsidiëring via premies heel belangrijk vinden. Maar het is ook een kwestie van prioritisering, van wat je eerst wilt doen binnen het sociaal woonbeleid. We moeten beide doen, maar ook voldoende aandacht geven aan het energetisch renoveren. We zullen moeten blijven bijbouwen, maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid om woningen ter beschikking te stellen, niet alleen van de overheid maar ook van de privé-huurmarkt.
Mevrouw Taeldeman, ik zal u alle cijfers, grafieken en percentages bezorgen. Mevrouw Van Volcem, u vroeg nog hoeveel woningen er zijn gesloopt. Dat kan ik nu niet zeggen. Ik zou een wilde gok kunnen doen, maar iets in mij zegt dat dat niet verstandig is. Ik kan u dat cijfer overmaken. Anders moet u een schriftelijke vraag stellen, en dan kunt u al die informatie krijgen. Het lijkt me niet verstandig om daar nu met de natte vinger een antwoord op te geven.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor alle gegevens die u me zult bezorgen.
De conclusie is duidelijk dat er in drie jaar tijd vooruitgang is geboekt voor het energiezuiniger maken van de sociale woningen in Vlaanderen. Er is een lichte stijging op dat vlak. Ik heb ook begrepen dat de cijfers die u me gaat bezorgen, een update zijn, maar dat het de bedoeling is dat de VMSW een nieuwe enquête zal uitvoeren om het patrimonium opnieuw in kaart te brengen, en dat we de resultaten daarvan mogen verwachten eind februari 2015. Ik zal dat goed in de gaten houden en zal er dan opnieuw een vraag over stellen. Misschien kan het worden geagendeerd in de commissie zodat we van de VMSW een voorstelling krijgen van de nieuwe resultaten van de patrimoniumenquête.
Minister, u wilt ook het evenwicht behouden. We hebben twee grote uitdagingen. Hoe kunnen we enerzijds het groeipad Grond- en Pandenbeleid realiseren tegen 2025? Elke stad en gemeente moet een bijkomende inspanning doen om sociale woningen te bouwen. Dat zullen we goed moeten opvolgen. Anderzijds is er het energiezuinig maken van het bestaande woonpatrimonium. U hebt aangegeven dat u dat ook heel belangrijk vindt.
Minister, iets is me nog niet helemaal duidelijk. In de vorige legislatuur heeft voormalig minister Van den Bossche beslist dat als men vanaf 1 januari 2015 een woning verhuurt zonder dakisolatie, de inspectie woonkwaliteit daarvoor strafpunten kan toekennen. Vanaf 2020 is het de bedoeling om de regels nog te verstrengen en de verhuur van woningen zonder dakisolatie te verbieden. Is die regelgeving ook van toepassing voor sociale woningen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, in het verleden heb ik elk jaar een schriftelijke vraag gesteld over hoeveel woningen er werden gesloopt. U hebt daar totaal geen antwoord op gegeven. Deze bezorgdheid moet u meenemen, omdat dat niet in kaart wordt gebracht. Ik wil u vragen om dat wel te doen, want het is heel belangrijk. Het heeft geen nut om te zeggen dat u er zo veel hebt bijgebouwd, als u er evenveel of meer afbreekt.
Voormalig minister Van den Bossche was absoluut geen voorstander van het stimuleren van de koop. Ik heb dat in de commissie dikwijls herhaald, hoewel ik dat wel een echte vorm van sociale mobiliteit vind. Ik vraag me af of de sociale huisvestingsmaatschappij aan de zittende huurder geen simulatie kan sturen, met de volgende mededeling: vandaag betaalt u zoveel, met de lage rente van vandaag zou u de woning eventueel kunnen kopen. Dat heeft als voordeel dat je een oplossing hebt voor de doorstroom, en dat je met nieuwe middelen nieuwe mensen kunt helpen die recht hebben op een sociale woning en op de wachtlijst staan.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, u had nog een vraag over de maatregel dat je vanaf 1 januari 2015 bepaalde strafpunten kunt krijgen als je geen dakisolatie hebt. Dat gaat over private huur. Je kunt strafpunten krijgen in het kader van je conformiteitsattest.
Je kunt natuurlijk ook in sociale woningen werken met conformiteitsattesten, maar zoals het nu van toepassing zal zijn in de private huur, brengt dat met zich mee dat je woning onbewoonbaar verklaard wordt zodra je vijftien strafpunten hebt. Ik weet dus niet of het de bedoeling kan zijn om dat door te trekken naar de sociale woningen. We mogen er niet voor zorgen dat we onbewoonbare sociale woningen hebben. We moeten kwaliteitsvolle sociale woningen ter beschikking stellen. We moeten vooral blijven inzetten op renovaties, op het energetisch renoveren van de sociale woningen.
Ik kan u nu in elk geval nog niet zeggen of wij van plan zijn om die regeling, die vanaf 1 januari 2015 op de private huurmarkt zal gelden, door te trekken naar de sociale woningen.
Het was ook niet mijn vraag om dat door te trekken. Mijn vraag was gewoon waar er een verschil zit tussen het sociale woonpatrimonium en de private huurmarkt.
Die wet is enkel geldig op de private huurmarkt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.