Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, morgen is het dag van de jeugdbeweging. Ik hoef niemand te overtuigen van het belang van die verenigingen. Zoals ze zelf aangeven, geven ze kinderen en jongeren een plaats om te spelen, zichzelf te zijn en de wereld te ontdekken. Laten we die jonge vrijwilligers, die zich wekelijks inzetten, dan ook zoveel mogelijk dat laten doen, in plaats van zich bezig te moeten houden met allerlei regeltjes.
In de beleidsnota van de vorige legislatuur nam toenmalig minister van Jeugd Pascal Smet zich voor om de Vlaamse regelgeving in alle beleidsdomeinen te screenen op mogelijk nefaste gevolgen voor de jonge vrijwilligers en om een inventaris op te maken voor de plan- en regeloverlast voor verenigingen, in de eerste plaats diegene die rechtstreeks worden gesubsidieerd door de Vlaamse overheid.
Na een intensief proces met de jeugdsector kwam de publicatie ‘Regulitis. Barrières die het moeilijk maken voor jeugdorganisaties en mogelijke oplossingen’ tot stand, een heel interessant boek in elk geval. De Ambrassade maakte een lijst op met knelpunten en formuleerde suggesties om die op lossen. Veel knelpunten ontstaan doordat verenigingen onder verschillende wetgevingen vallen. Men lost het dan maar op door het instellen van uitzonderingen, maar die zijn vaak te vaag en te omslachtig omschreven en dus in veel gevallen onduidelijk voor zowel de jonge vrijwilligers als voor de betrokken ambtenaar.
De vorige minister van Jeugd zorgde samen met de jeugdsector voor een duidelijk en helder overzicht van de knelpunten en de mogelijke oplossingen. Hij heeft aan de bevoegde ministers gevraagd om de knelpunten die in de brochure werden geformuleerd, ter harte te nemen. Enkele quick wins werden al gerealiseerd, zoals de opdracht aan het Agentschap Natuur en Bos om meer speelruimte in de buurt van kamplocaties aan te bieden. In het regeerakkoord lezen we: “We onderzoeken de mogelijkheid om een charter af te sluiten voor fuif- en kampvriendelijke gemeenten.” Kan het wegwerken van regulitis hierin worden meegenomen? Een charter kan houvast bieden aan lokale overheden en de regeldrift misschien wat temperen.
Minister, wat is uw standpunt hierover? Welke initiatieven zijn er naast de opdracht van minister Schauvliege reeds ondernomen? Bent u bereid om de regelgeving te beperken zodat de administratieve last voor vrijwilligers en jeugdorganisaties zo klein mogelijk is? Wat zijn uw concrete actiepunten? Zal de nieuwe Vlaamse Regering de lokale besturen verplichten om een Kafkatest uit te voeren zodat de regelgeving in de toekomst eenvoudiger wordt? Vaak zijn de knelpunten lokale regulitis, zoals een dubbele melding moeten doen voor een fuif.
Zal de nieuwe beleidsploeg rekening houden met de vele knelpunten die de jeugdsector in het rapport aanhaalde en zult u de gesuggereerde oplossingen ofwel zelf aanpakken, ofwel aankaarten bij uw collega’s? Voorziet u voor de geschetste problematiek ook in oplossingen die niet in het rapport voorkomen? Wat is uw timing daarvoor? Ziet u de plan- en regeloverlast als een belangrijk aandachtspunt in uw ondersteuningsbeleid naar de jeugdsector? Neemt u hierbij de publicatie als vertrekpunt? Aangezien de lokale beleidsplannen danig worden teruggeschroefd en de middelen voor het lokaal jeugdbeleid en het Gemeentefonds verdwijnen, kan ik me inbeelden dat er tijd en ruimte vrijkomen bij de afdeling Jeugd. Bent u bereid om uw administratie hierin een rol te laten spelen? Ziet u hierin nog een taak weggelegd voor de Ambrassade?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Jeugdorganisaties hebben het inderdaad niet altijd gemakkelijk door de plan- en regeloverlast. In het regeerakkoord heb ik enkele zaken gelezen die de Vlaamse jeugd minder belast met administratieve lasten. Dat staat er toch, al dan niet rechtstreeks, in. Er is het masterplan van de bivakplaatsen. De prioriteit wordt gegeven aan de brandveiligheid, de nieuwe geluidsnormen en dergelijke. Dat soort zaken zorgt ervoor dat de jeugdsector zich meer zal kunnen focussen op de inhoud.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen werk meer aan de winkel is. Er is zeker en vast nog heel wat te doen. Onze fractie zal zich daarbij altijd heel constructief opstellen en er mee voor pleiten om zo weinig mogelijk regelgeving op te leggen. Ik ben blij dat sp.a die mening met ons deelt.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Soens, zoals u weet, werk ik rond deze tijd mijn beleidsnota af en zal ik deze, na kennisname door de voltallige Vlaamse Regering, zoals gebruikelijk overmaken aan het Vlaams Parlement. U loopt dus met uw vraagstelling een beetje voor op de bespreking van de beleidsnota. Ik zal dus misschien korter zijn dan u wenst, u noodgedwongen nog even op uw honger laten zitten en u verwijzen naar de latere bespreking van de beleidsnota. Maar ik heb zelf lang genoeg op uw stoel gezeten en begrijp uw nieuwsgierigheid. U krijgt dus in primeur, al is dat dan misschien wat overdreven, een luik uit mijn beleidsnota te horen, temeer omdat het wegwerken van overregulering me na aan het hart lig.
Dat heb ik in het verleden ook geprobeerd als volksvertegenwoordiger. Ik heb in het verleden een aantal initiatieven genomen, ook buiten de jeugdsector, inzake de verbetering van de regelgeving. Er was een voorstel van resolutie betreffende slimme wetgeving voor een kennismaatschappij, creatieve wetgeving voor een creatieve economie en duurzame wetgeving voor duurzame ontwikkeling. Dat is een behartenswaardig stuk. Er was ook een motie van aanbeveling in de vorige legislatuur waarin we verder wilden inzetten op administratieve vereenvoudiging.
De extra ondersteuning die in het verleden aan de verenigingen werd gegeven, bracht enige planlast met zich mee. Die planlast moeten we wegwerken. Ik ben er mij ten volle van bewust dat de veelheid aan administratieve procedures en regelgeving een bedreiging vormt, niet alleen voor het jeugdwerk maar zeker ook daarvoor. Dit zorgt er onder andere voor dat er weinig ruimte is voor bottom-upinitiatieven, voor innovatie en vernieuwing. Het maakt ook dat de professionals in het jeugdwerk vaak minder tijd hebben dan ze zouden willen om te investeren in hun pedagogische taken. Soms haken door die planlast vrijwilligers af.
Mijn voorganger heeft zijn toenmalige collega’s in de Vlaamse en Federale Regering gevraagd aandacht te besteden aan de brochure Regulitis van De Ambrassade. Hij heeft de publicatie tevens bezorgd aan alle leidend ambtenaren en aanspreekpunten van het jeugd- en kinderrechtenbeleid binnen de Vlaamse administratie. Hij heeft het ter kennisgeving ook bezorgd aan de voorzitters van het Vlaams Parlement, aan deze commissie en aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ik heb weet van één formeel antwoord op deze brieven – de goede leerlingen in de klas worden beloond –, namelijk van voormalig federaal minister Vande Lanotte, in verband met het onderdeel auteursrechten. Hierin kondigde minister Vande Lanotte aan dat er vanaf 1 januari 2015 een uniek aangifteplatform wordt opgericht voor de gezamenlijke betaling van auteursrechten en de billijke vergoeding. Bovendien moeten de beheersvennootschappen voortaan in een efficiënte en snelle klachtenprocedure voorzien voor de gebruikers en wordt het aanrekenen van werkingskosten transparanter. Voorwaar een mooi voorbeeld van hoe het kan.
Uit het eindrapport bij het Vlaams jeugdbeleidsplan 2010-2014 leer ik dan weer dat in de vorming voor jeugddiensten en schepenen in de aanloop naar de nieuwe beleidsplanning onder andere ook de impact van lokale regelgeving op het lokale jeugdwerk wordt behandeld. In het Handboek Lokaal Jeugdbeleid werd een artikel opgenomen rond jeugdwerk ondersteunen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de kwaliteit en de eenvoud van subsidiereglementen. De ondersteuning van het jeugdwerk komt ook aan bod in het vaste vormingstraject voor medewerkers van gemeentelijke jeugddiensten. De Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten (VVJ) neemt goede lokale voorbeelden op in haar vormings- en ondersteuningsbeleid voor lokale besturen. Met andere woorden: wij hebben een verantwoordelijkheid en onze federale collega’s eveneens, maar ook op gemeentelijk vlak ligt er een verantwoordelijkheid om de regulitis weg te werken.
Na de intentieverklaring voor een positief kampklimaat en een rondetafel ‘Camps-kampen’ in 2013, heeft De Ambrassade het actieplan kampenregulitis verder uitgewerkt. Daarnaast heeft De Ambrassade in de zomer van 2014, in nauwe samenwerking met de jeugdbewegingen, de campagne ‘Respect op kamp’ hernomen.
Nu kom ik tot enkele concrete pistes die de Vlaamse Regering de komende maanden en jaren wil volgen. Er staat inderdaad in het regeerakkoord uitdrukkelijk dat de overregulering ook in de jeugdsector moet worden aangepakt. Ik zal dan ook de regelgeving die creativiteit en initiatief van jongeren en verenigingen belemmert, evalueren en overregulering aanpakken. In overleg met de dienst Wetsmatiging zal ik met focus op de jeugdsector een concreet vereenvoudigingsproject opstarten, dat de door De Ambrassade samengestelde brochure Regulitis als uitgangspunt neemt. Ik wil op die manier de visie van een gebruiksvriendelijke overheid ook voor kinderen en jongeren in de praktijk zetten.
Als u me hieromtrent naar de timing vraagt, dan moet ik u nog even doorverwijzen naar de beleidsnota omdat de opbouw wat mij betreft het best als volgt zou gebeuren. Het politiek debat over de beleidsnota voeren we ongeveer binnen een maand. Daarna maken we met de administratie de kalender op week-, maand- en jaarbasis op. Op die manier kan ook aan de oppositie een kalender worden bezorgd waarmee die me regelmatig kan herinneren of er vooruitgang is geboekt of niet.
In de voorbereiding van het nieuwe jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan kwam dit thema trouwens ook aan bod in de werkgroep ‘Jong zijn’. De voorgestelde strategische doelstellingen zal ik binnenkort evalueren en desgevallend overmaken aan de voltallige Vlaamse Regering. Het stimuleren van creativiteit en initiatief van jongeren en verenigingen werd verwoord in een van voorgestelde strategische doelstellingen. Bedoeling is te snoeien in de reglementering die de creativiteit en het initiatief van kinderen en jongeren en hun organisaties belemmert. In het kader van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan zal ik mijn collega’s in de Vlaamse Regering zeker wijzen op de concrete knelpunten die de jeugdsector in het rapport aanhaalde en de gesuggereerde oplossingen die ermee gepaard gaan. Dat zijn de twee concrete pistes, maar de eerste is veruit de concreetste.
Ik zal uiteraard de jeugdsector zelf betrekken in dit traject. Dankzij de documentatie in de brochure Regulitis en de voorbereiding voor het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan, kan ik mijn collega’s, de bevoegde ministers voor de genoemde thema’s aansporen om concrete acties te ondernemen om het Vlaamse regelgevingskader bevattelijker te maken.
U verwees in uw laatste vragen ook even naar de voorgestelde Kafkatest voor de lokale besturen. Daar wil ik even de boot afhouden. Ik hecht het grootste belang aan de autonomie van de steden en gemeenten. We willen met de Vlaamse Regering de gemeenten namelijk zo veel mogelijk responsabiliseren en vooral ook vertrouwen geven. Het opleggen van een dergelijke test is dan ook nu niet aan de orde. Maar het staat de gemeentebesturen natuurlijk vrij om zelf een dergelijk instrument te introduceren. Ik denk dat een aantal dit al doen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij te horen dat het wegwerken van de regulitis u na aan het hart ligt, en dat u de komende legislatuur ook de brochure ter harte zult nemen. Ik ben erg benieuwd naar wat in de beleidsnota aan concrete actiepunten te zien zal zijn, naar wat er van de brochure in de beleidsnota is terechtgekomen.
Ik wil nog even benadrukken dat bij het uitwerken van die concrete actiepunten absoluut moet worden overlegd met de jeugdsector, om daar de nodige regelgeving weg te werken. Er zit daar heel wat expertise specifiek met betrekking tot kampen en fuiven.
De Vlaamse overheid heeft zeker met zo’n Kafkatest een sturend middel ten opzichte van de gemeenten. Ik vind het jammer dat u die niet wilt invoeren.
Dan is dat punt afgesloten, tenminste tot de beleidsnota komt, denk ik. Dan zullen we een en ander hernemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.