Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, in mijn betoog bij de plenaire bespreking van de Septemberverklaring en de krachtlijnen van de begroting 2015 heb ik verwezen naar de contracten van het DBFM-project. Ik heb daarbij aangestipt dat de interesten bij het afsluiten van de contracten totaal anders waren dan wat nu gangbaar is. Er waren ook problemen met Eurostat, wat we overigens herhaaldelijk hebben aangekaart in de Commissie voor Onderwijs. Toen we tijdens de vorige legislatuur vragen stelden over Eurostat, werd er steeds gesteld: “De onderhandelingen met Eurostat lopen nog.”
Uiteindelijk is de Vlaamse Regering sedert het bezoek van Eurostat aan het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) begin februari 2014 op de hoogte van de ‘verwachte’ herclassificatie. Op 14 mei 2014 maakte Eurostat op zijn website het negatieve advies bekend. In dat advies wordt onder meer verwezen naar een aantal brieven en alternatieve voorstellen van de Vlaamse Regering waarvan het Vlaams Parlement nooit kennis heeft genomen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om tot aan de voorlopige oplevering de te bouwen scholen te financieren via de zogenaamde ‘Construction Facility’ van 700 miljoen euro.
Aangezien het sedert de lente van 2014 duidelijk is dat de nv Scholen van Morgen moet worden geconsolideerd, is het de vraag of het niet aangewezen is om de financiering te laten gebeuren via het Departement Financiën en Begroting, minimaal toch voor langetermijnleningen. Omdat de rente van de lening een van de bepalende factoren is bij de bepaling van de door de scholen te betalen beschikbaarheidsvergoeding, is deze problematiek niet alleen van belang voor de Vlaamse overheid, maar ook voor de vrije scholen die er gebruik van maken.
Welk effect zal deze situatie hebben op de begroting van de Vlaamse Regering? Komen er nieuwe onderhandelingen met de financiers over de te betalen interesten? Welk effect heeft de huidige rentevoet op de beschikbaarheidsvergoeding door de scholen in de projecten?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer De Meyer, ik weet dat u dit dossier zeer goed kent, maar ik wil aan het begin van deze zittingsperiode toch de antecedenten schetsen voor collega’s die minder met de voorgeschiedenis bekend zijn. Ik zal uiteraard ook op uw vragen antwoorden.
Het project is begonnen in 2005 als een inhaalbeweging om scholengebouwen op te richten die voldoen aan moderne standaarden, en dit boven op de uitgaven voor klassieke scholenbouw. Het ging van bij aanvang om een project dat alternatief gefinancierd wordt, meer bepaald in de vorm van een DBFM-project. Dat staat voor ‘Design, Build, Finance and Maintain’, waarbij een private partner – in dit geval verenigd in de nv Scholen van Morgen – zorgt voor het ontwerp, het bouwen, de financiering en het beheer van de schoolgebouwen gedurende dertig jaar, door middel van een individueel contract met de desbetreffende school of de inrichtende macht ervan. In ruil betalen de scholen, met steun van middelen van de Vlaamse overheid, jaarlijks beschikbaarheidsvergoedingen aan de nv Scholen van Morgen gedurende dertig jaar.
De totale projectwaarde voor alle geplande scholen bedraagt 1,5 miljard euro. Bij aanvang ging het om de bouw van 165 scholen, waarvan er volgens de stand van zaken 4 on hold zijn gezet. Van de 161 overige projecten is er voor 160 projecten reeds een bouwvergunning verkregen; bij 1 project is er hierop vertraging wegens een technisch probleem. Van die 160 projecten is 1 project momenteel opgeleverd en geopend op 1 september 2014, namelijk de technische school in Londerzeel. Dat betekent dat hiervoor vanaf 1 september 2014 beschikbaarheidsvergoeding betaald wordt gedurende 30 jaar. 24 andere projecten zitten volop in de bouwfase.
Voor 34 projecten werd al een iDBFM-contract ondertekend: dat is een individueel contract tussen de school en de nv Scholen van Morgen. Voor deze projecten kan de bouwfase dus aangevat worden. Voor 63 andere projecten is de dBM-aannemer aangeduid, wat wil zeggen dat een consortium van aannemers is aangesteld en dat de bouwwerken effectief van start kunnen gaan zodra het iDBFM-contract officieel ondertekend wordt. De grafiek op deze slide geeft een overzicht van de te verwachten oplevering van de bouwprojecten volgens de huidige planning. U kunt zien dat 60 scholen pas opgeleverd worden na de oorspronkelijke ‘long stop date’ van april 2017, waarin volgens de huidige contractvoorwaarden voorzien is. Hierop kom ik zo meteen terug.
Dan ga ik over naar de beheersstructuur. Voor de concrete realisatie en kapitalisatie van het project werd op 18 maart 2009 de nv Scholen Invest opgericht, waarin de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) zetelen.
Analoog is met de private partners AG Real Estate en BNP Paribas de FScholen nv opgericht. De nv’s Scholen Invest en FScholen Invest zijn gegroepeerd in de gecoördineerde vennootschap DBFM Scholen van Morgen nv. Die vennootschap beschikt over een raad van bestuur en een vijftigtal werknemers om het project dagelijks op te volgen.
Bij de aanvang van het project hebben de nv’s Scholen Invest en FScholen Invest voor de nodige kapitaalinbreng voor de startfase gezorgd. Het gaat om 161 miljoen euro, bestaande uit 95 miljoen euro rechtstreeks kapitaal en 66 miljoen euro contingent kapitaal. Dit laatste is achterliggend kapitaal dat beschikbaar is om onder bepaalde voorwaarden te worden ingezet.
De inbreng van de verschillende partners is zichtbaar op de slide die ik nu toon. PMV en AGIOn zorgen onder de noemer nv Scholen Invest voor 25 procent van het kapitaal. De overige 75 procent is door de FScholen nv geleverd.
Voor de financiering van de diverse projecten is er nood aan een bouwlening en aan een langetermijnlening. De bouwlening is door een consortium van dertien banken tot stand gebracht en is bestemd voor de financiering tijdens de bouwfase. Ze loopt tot de oplevering van een bepaald project. Dit betekent dat de opname van de bouwlening een voortschrijdend gegeven vormt. De piek verschuift op basis van de voortgang van de projecten. Als een project eenmaal is opgeleverd, valt het project terug op een door de Vlaamse overheid gewaarborgde langetermijnfinanciering, die binnen een termijn van dertig jaar wordt terugbetaald.
Zowel de bouwlening als de opname van de langetermijnfinanciering kent een zogenaamde ‘long stop date’, die rekening houdt met de definitieve oplevering van de projecten in de lente van 2017. Volgens de stand van zaken zullen zestig scholen na deze ‘long stop date’ worden opgeleverd. Dit betekent dat de voorwaarden van de bouw- en de langetermijnleningen hieraan moeten worden aangepast. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de vernieuwde regels betreffende de ESR-aanrekening.
Mijnheer De Meyer, dit brengt me bij uw eerste vraag. Het effect van de consolidatie van de uitgaven van de DBFM Scholen van Morgen nv zal volledig in de Vlaamse begroting voor 2015 worden opgenomen. Begin november zullen de ontwerpteksten in detail aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd. Het effect is tevens in rekening gebracht in het budgettair kader dat tijdens de Septemberverklaring is geschetst.
De begrotingscijfers worden op de voet gemonitord en telkens aan de laatste gegevens aangepast. Met betrekking tot de impact van DBFM Scholen van Morgen nv is in de bijdrage van de Vlaamse administratie aan het Vlaams regeerakkoord een eerste impactanalyse opgenomen. Die bijdrage is vlak na de verkiezingen in juni 2014 verschenen. Hierin staat dat de impact voor 2014 322 miljoen euro en voor 2015 571 miljoen euro bedraagt.
Tijdens de formatieonderhandelingen is een update gegeven. De geschatte impact lag hoger dan aanvankelijk werd gedacht. De wijzigingen van de cijfers zijn sterk verbonden met de vooruitgang van de werkzaamheden op het terrein en met de bijsturing van de planning.
Voor de Septemberverklaring is een laatste voortgangsanalyse uitgevoerd. Volgens deze berekeningen bedraagt de impact voor 2014 91,5 miljoen euro en voor 2015 42 miljoen euro. Hierbij is uiteraard rekening gehouden met de stand van zaken. Hiervoor is de methodologie gevolgd die door het ESR wordt opgelegd.
Ik wil benadrukken dat we de volledige impact volgens de stand van zaken in de begroting hebben opgenomen. Dit lijkt me een logische werkwijze. We hebben er niet voor gekozen zaken naar de toekomst door te schuiven. Die zou de realisatie van scholenbouw enkel verder bemoeilijken.
Deze budgettair moeilijke operatie is uiteraard eenmalig. We nemen op dit vlak volledig onze verantwoordelijkheid. We willen op geen enkele wijze een vertraging van de scholenbouw veroorzaken. Leraars moeten in moeilijke situaties les geven en kinderen moeten in moeilijke situaties naar school gaan. We willen niet dat iets om budgettaire redenen in het gedrang zou komen.
Er is me tevens gevraagd of over de te betalen interesten nieuwe onderhandelingen zullen worden gevoerd. Ik wil even opmerken dat onderhandelingen niet met de fanfare voorop worden gevoerd. Ik zal hierover dan ook zeer kort zijn.
We onderhandelen momenteel met de DBFM Scholen van Morgen nv. De privépartners zijn vragende partij. Ze kunnen immers bepaalde contractuele verplichtingen niet nakomen. Ze komen hun verplichtingen wel na, maar het gaat soms iets trager dan voorzien. Er is geen discussie over de vraag of we de scholen zouden bouwen. De discussie betreft de vraag of de aannemer een school binnen het voorziene tijdspad kan bouwen. Gezien de stand van zaken die ik net heb geschetst en de consolidatie van het project, is de overheid ook vragende partij om bepaalde onderdelen van het contract te heronderhandelen.
Het risico met een financiering die buiten de begroting valt, is volledig verdwenen. Ten gevolge van de ESR-neutraliteit is alles volledig in de begroting opgenomen. Dit betekent dat het spanningsveld met de privépartners andere dimensies dan voordien heeft.
We zoeken oplossingen waarin beide partijen zich kunnen vinden en die voor beide partijen een win-winsituatie inhouden. Aangezien de onderhandelingen momenteel volop lopen, kan ik over de inhoud niet veel kwijt. Ik zal uiteraard, samen met minister Crevits, niet nalaten het Vlaams Parlement uitgebreid over de resultaten te informeren zodra de onderhandelingen zijn afgerond. De onderhandelingen zijn gestart. Wat het eindresultaat zal zijn, kan ik momenteel nog niet zeggen.
De laatste vraag betreft het effect van de huidige rentevoet op de beschikbaarheidsvergoedingen. De heronderhandeling van de contractvoorwaarden en de consolidatie van de uitgaven die met de DBFM Scholen van Morgen nv verband houden, kunnen een effect hebben op de hoogte van de beschikbaarheidsvergoedingen.
Aangezien het effect van de lopende onderhandelingen afhankelijk zal zijn, kan ik hierover momenteel nog geen nadere informatie verstrekken. We hebben onze onderhandelingsteams bij de start van de nieuwe legislatuur samengesteld. De onderhandelingen zijn ondertussen van start gegaan. Ik herhaal dat ik niet zal nalaten het Vlaams Parlement uitgebreid te informeren zodra de onderhandelingen tot een einde zijn gekomen.
Voorzitter, ik verontschuldig me voor het lange antwoord. Aan het begin van de legislatuur leek het me echter nuttig de context even te schetsen. Er zijn heel wat nieuwe volksvertegenwoordigers. We kunnen de presentatie uiteraard via het commissiesecretariaat ter beschikking stellen van de leden van het Vlaams Parlement.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik wil hier nog een paar woorden aan toevoegen. Het is een goede zaak dat u het dossier bij de aanvang van de legislatuur in zijn volle breedte hebt geschetst. Om u en alle Vlaamse volksvertegenwoordigers in staat te stellen dit belangrijke dossier in de juiste context te zien, wil ik hier nog een paar zinnetjes aan toevoegen.
Het was oorspronkelijk de bedoeling van voormalig minister Vandenbroucke in het licht van dit dossier 211 scholen te bouwen. Het zullen er misschien 165 worden. Oorspronkelijk ging het om 800.000 vierkante meter vloeroppervlakte. Het wordt vermoedelijk 600.000 vierkante meter. De oorspronkelijke kostprijs bedroeg 1 miljard euro. Dat is uiteindelijk 1,5 miljard euro geworden. Minister Vandenbroucke heeft de leden van de commissie Onderwijs destijds verteld dat ze hem bij het begin van de legislatuur moesten helpen bij de eerstesteenlegging en op het einde van de legislatuur moesten helpen om de scholen te openen. We zijn ondertussen twee legislaturen verder. Ik vermeld dit om de volledige context van het dossier te schetsen.
De vermelde minister is hier uiteraard niet verantwoordelijk voor. De financiële crisis van 2008 en 2009 heeft daar een grote rol in gespeeld. Ik vermeld dit enkel om aan te tonen hoe belangrijk dit dossier is en hoe belangrijk het is dat we dit vanuit het Vlaams Parlement verder blijven opvolgen.
Minister, ik begrijp dat u momenteel enige discretie aan de dag legt. Ik heb daar alle begrip voor. Het is nuttig dat u even de consequenties voor de begrotingen voor 2014 en 2015 hebt geschetst en dat u hebt toegelicht hoe de cijfers ondertussen zijn geëvolueerd. We wensen dit uiteraard van nabij op te volgen.
Het is belangrijk dat de onderhandelingen met de financiers opnieuw zijn gestart. Ik begrijp dat u momenteel niet alles kunt meedelen. Ik zou me echter op de vertrouwelijkheidsclausule willen beroepen. We hebben die clausule met betrekking tot dit dossier ook in de loop van de vorige legislatuur toegepast. Dit houdt in dat u de geïnteresseerde Vlaamse volksvertegenwoordigers in vertrouwelijkheid zou kunnen meedelen welke artikelen net worden heronderhandeld. Dit punt kan in de toekomst opnieuw in de verslagen van de commissievergaderingen aan bod komen. Indien het moment ons niet opportuun zou lijken, zullen we hierover vragen om uitleg stellen. De vertrouwelijkheidsclausule zou ons in staat stellen dit van nabij op te volgen.
Ik ben eveneens zeer geïnteresseerd in de correspondentie met Eurostat. Achteraf bekeken, vind ik het zeer jammer dat we hier nooit inzage in hebben gekregen. We hebben hierover talrijke vragen gesteld. We zijn steeds gerustgesteld, maar plots hebben we vernomen dat onze gerustheid en die van de minister enigszins onterecht was.
Minister, ik dank u. Ik apprecieer de uitleg die u hebt gegeven. Ik heb uw woorden een beetje aangevuld. Met uw hulp zullen we zeer alert blijven. We zullen u ook helpen om dit dossier de komende maanden op een zeer alerte wijze te blijven opvolgen.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de minister voor haar uitgebreide toelichting. Als nieuweling vraag ik me af hoe de nieuwe cijfers voor de opname van de ESR-neutraliteit in de begrotingen voor 2014 en 2015 tot stand zijn gekomen. Wat vormt de basis hiervan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog even opmerken dat een aantal scholen vertraging oplopen. Dit is deels te wijten aan de aannemers, maar deels ook aan andere problemen. Het kan dan gaan om een achterstand bij de toekenning van de bouwvergunningen, om eerste sonderingen waaruit blijkt dat de grond allesbehalve is wat hij moet zijn en om gewijzigde schoolconcepten. Ik zou de minister willen vragen hier tijdens de heronderhandelingen aandacht voor te hebben.
De meeste problemen bevinden zich bij de aannemers. De private partners hebben er echter alle belang bij niet te zwaar te moeten betalen indien de vertragingen voor een aantal scholen aan andere zaken te wijten zijn. Dit gebeurt buiten hun wil om. Een aantal scholen hebben vanwege conceptwijzigingen een aantal wijzigingen aan de plannen doorgevoerd. Dat mag ons niet te zwaar worden aangerekend.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Er wordt niet over een bepaald artikel in het contract onderhandeld. We onderhandelen over de globaliteit van de contracten. Het is belangrijk na te gaan wat de nieuwe context is. De onderhandelingen passen in die context. Om die reden hebben we ons niet op een artikel gefocust.
Ik heb er geen probleem mee die correspondentie mee te delen. Voor mij is het belangrijk dat de Europese Commissie op basis van de nieuwe ESR-regels heeft beslist dat dit niet buiten de begroting kan worden gehouden. Als politici hebben wij verklaard dat dit dossier te belangrijk is voor de schoolinfrastructuur om het niet in de begroting op te nemen. De beslissing dit in de begroting op te nemen, heeft niets aan de contracten afgedaan. De Europese Commissie heeft beslist en wij hebben besloten dat dit te belangrijk is.
De cijfers in de begroting zijn eenvoudig tot stand gekomen. Het Departement Onderwijs en Vorming heeft ons informatie verstrekt over de planning van de scholenbouw. We kunnen dit vergelijken met de bouw van een huis waarvan de keuken drie weken later komt. In dat geval wordt de volledige lening ook wat later dan normaal opgenomen. We baseren ons gewoon op de droge cijfers en de planning.
Indien een aannemer met betrekking tot een bepaald project een maand vertraging heeft, mogen we niet vergeten dat een maand op een totaal van twaalf maanden een heel groot verschil maakt. Dit is zeker het geval indien het budget 1,5 miljard euro bedraagt. Om die reden ligt het bedrag in de begroting voor 2015 iets lager. Het geheel zal echter iets langer in de begrotingen blijven. De massa blijft hetzelfde.
Vanwege de gewijzigde situatie en de dalende rentevoet trachten we nu enkel opnieuw over de globale massa te onderhandelen. Dit doet op geen enkele wijze afbreuk aan de projecten op zich. Ik wil echt benadrukken dat de bouw van die scholen echt belangrijk is.
Ik vrees dat ik de vraag van de heer Daniëls ben vergeten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, tijdens de heronderhandelingen wordt vaak naar de aannemers gekeken. Een aantal vertragingen zijn echter te wijten aan problemen met de scholen zelf. Het gaat dan om scholen die niet over de nodige vergunningen beschikken, om scholen met een gewijzigd concept en dergelijke. In eerste instantie zou dat ons zwaar worden aangerekend. De problemen liggen dan immers niet bij de DBFM Scholen van Morgen nv.
Mijn oproep houdt in dat u tijdens de heronderhandelingen duidelijk zou moeten stellen dat het hier, vergeleken met de achterstand die door de DBFM Scholen van Morgen zelf wordt opgebouwd, een minoriteit betreft.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Dat is de reden waarom ik op de bijkomende vraag van de heer De Meyer heb geantwoord dat we over de totaliteit onderhandelen.
Op deze manier kunnen we met al die aspecten rekening houden. Indien we de heronderhandelingen over een bepaald artikel zouden gaan, zouden we veel meer gebonden zijn aan veranderingen die contracten wijzigen of vertragingen opleveren, maar buiten de DBFM-structuur of de werking van de DBFM Scholen van Morgen nv vallen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik heb nog een korte aanvullende vraag. Het is voor mij enigszins nieuw dat over heel de context van het financieringscontract wordt onderhandeld. Ik dacht dat het vooral om de interesten ging. Het is interessant te vernemen dat de onderhandelingen wat ruimer zijn.
De vraag is natuurlijk welke tijdspanne u voor ogen hebt om deze onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Ik vraag u niet zich op een bepaalde datum of enkele weken vast te pinnen. Ik wil vermijden dat dit op de Griekse kalender terechtkomt.
Hoe sneller, hoe liever, wat ons betreft. Dit heeft immers een budgettaire impact. Alles wat een positief effect heeft, mag snel tot stand komen. De onderhandelingsteams zijn in september 2014, vlak na de installatie van de Vlaamse Regering en de start van het echte werkjaar samengesteld. Die teams werken hieraan. Er zijn al vergaderingen geweest.
Het is zeer moeilijk een einddatum te bepalen. Het is immers mogelijk met drie bijkomende weken nog wat meer uit de brand te slepen. Het is zeker niet de bedoeling dit naar de Griekse kalender te verschuiven. We hebben er alle baat bij zo snel mogelijk duidelijkheid over het nieuw contract te krijgen. Voor ons is het belangrijkste dat die scholen worden gebouwd. We willen zeker geen onzekerheid in de sector teweegbrengen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw engagement. We zullen hier te gepasten tijde nog eens op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.