Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over mogelijke noodhulp voor Koerdische vluchtelingen in Turkije
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, tijdens de zomer werden we bijna dagelijks geconfronteerd met de verschrikkelijke beelden uit Syrië en Irak, meer bepaald met de schrijnende toestand van de Koerdische jezidi-minderheid die bedreigd en aangevallen werd door de troepen van de terreurbeweging Islamitische Staat (IS). Tot op vandaag blijven de Koerden op verschillende plaatsen in Europa actievoeren om steun te vragen voor de Koerdische bevolking.
De Koerdische gemeenschap in Europa is en blijft terecht ongerust over de toestand in het noorden van Syrië en Irak, waar bepaalde streken en steden, onder meer Kobani, werden ingenomen door IS. Gisteren betoogden honderden Koerden in verschillende Europese steden, onder meer op de luchthaven van Zaventem, maar ook in Den Haag, waar een actiegroep zelfs het Nederlands parlement binnendrong. Vandaag zijn een zestigtal actievoerders het Europees Parlement binnengedrongen.
Op uw initiatief nam de Vlaamse Regering begin september het besluit om een subsidie van 400.000 euro toe te kennen aan het Rode Kruis Vlaanderen Internationaal voor noodhulp aan vluchtelingen en ontheemden ingevolge het conflict in Koerdistan/Noord-Irak. Het Rode Kruis Vlaanderen zal dringende hulp verlenen op het vlak van watervoorziening en elementaire hygiëne aan bevolkingsgroepen die ontheemd zijn en in precaire omstandigheden moeten overleven. Het Rode Kruis Vlaanderen zal samenwerken met het Franse Rode Kruis, dat zelf een vertegenwoordiging heeft in de Koerdisch Iraakse stad Dohuk. Met het gezamenlijk initiatief wil het Rode Kruis Vlaanderen en Rode Kruis Frankrijk ter plaatse ongeveer 27.000 mensen bereiken.
Recent bezocht het enige jezidi Koerdisch parlementslid uit Irak, mevrouw Viyan Dakhil, verschillende Europese landen waaronder ook Vlaanderen. Zo was er een ontmoeting met Vlaamse en federale parlementsleden. Mevrouw Viyan Dakhil vraagt opnieuw de uitdrukkelijke steun voor de bijzonder moeilijke omstandigheden van de Koerden, meer bepaald voor de religieuze minderheid, de jezidi.
Zoals reeds aangehaald is de jezidibevolking een van de belangrijkste slachtoffers van het moslimextremisme en fundamentalisme van IS-terroristen. Door de opgang van deze extremistische groepering zijn duizenden jezidi’s op de vlucht. Zo is er ook sprake van verkrachtingen en zelfs de verkoop als slaven. Tijdens het gesprek met mevrouw Dakhil werd aangedrongen op overleg met de ‘Koerdische Regionale regering in Irak’ ingevolge de religieuze spanningen en een wantrouwen van het centrale gezag in Irak ten aanzien van deze religieuze minderheid.
Minister-president, werd in het gesubsidieerde project ‘Noodhulp voor vluchtelingen ingevolge het conflict in Noord-Irak’ aandacht besteed aan de situatie van religieuze minderheden, meer bepaald de jezidi- en de christelijke minderheid die in Noord-Irak nog aanwezig is?
Is het Rode Kruis aanwezig in de regio die bewoond wordt door de jezidi en die nu aangevallen worden door IS? Werd overleg gepleegd via het Rode Kruis om eventueel lokale ngo’s te betrekken bij het project? Heeft het Rode Kruis ook structureel overleg gepleegd met de Koerdische Regionale Regering binnen Irak, die immers een regionaal ministerie van Religieuze zaken en zelfs een directoraat-generaal van jezidische zaken heeft en op die manier betrokken is bij de religieuze minderheden in de regio?
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, collega’s, het is heel lang geleden dat er in deze commissie zoveel volk was. Dat is een goed begin. Ik hoop dat de belangstelling voor de buitenlandse thema’s in deze legislatuur aanhoudt.
De strijd rond de stad Kobani, op de grens van de NAVO, op enkele kilometers van Turkije, houdt de wereld in zijn ban op een dramatische manier. Het offensief van IS is al enkele maanden aan de gang en gaat met veel geweld gepaard.
Vlaanderen heeft al een eerste hulp geboden aan Koerdistan. Daar spoelen veel vluchtelingen aan, het gaat dan ook zelf gebukt onder die grote last. Het is absoluut nodig solidariteit op te brengen.
Turkije heeft al heel veel vluchtelingen op zijn grondgebied toegelaten. Er bestaat wat discussie over in welke richting en voor wie die grens al dan niet open of dicht is. Dat ontstijgt de discussie in het Vlaams Parlement. In elk geval zijn er meer dan 100.000 vluchtelingen de grens met Turkije overgestoken. Op één dag waren het er eens ruim 70.000. Met de huidige toestand in en rond Kobani zal dat aantal nog toenemen.
De vraag is hoe we daar kunnen mee omgaan. We hebben de inspanning gedaan voor Koerdistan. We moeten die blijven doen. In de vluchtelingenkampen langs de grens met Turkije is de situatie even schrijnend. We moeten ons afvragen of Vlaanderen daar ook noodhulp kan bieden of een andere vorm van opvang kan ondersteunen, andere initiatieven kan nemen, multilaterale initiatieven misschien, om daarmee de vluchtelingenstroom te helpen opvangen. We zijn dat aan onszelf verplicht. We kunnen niet wegkijken van wat er gebeurt.
Het is terecht dat de slachtpartijen worden aangekaart. Ik had ook de kans mevrouw Viyan Dakhil te horen toen ze haar noodkreet in Antwerpen enkele weken geleden lanceerde. Het was een zeer aangrijpende getuigenis. We hadden haar ook al gezien in You Tube-filmpjes in Irak.
Ik ben vorige week op bezoek geweest bij de hongerstakers van het Syrische Koerdistan die aan het Europees Parlement actie voerden om aandacht te vragen voor het lot van de Koerden en anderen in het noorden van Syrië. We moeten op vele manieren onze solidariteit tonen, mogelijks ook via hulp bij de opvang aan de Turkse grens.
Wat kan Vlaanderen doen? Wat beoogt u? Unilaterale of multilaterale acties?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ik was heel blij om in de pers te lezen dat de Vlaamse overheid 400.000 euro voor noodhulp in Irak heeft vrijgemaakt. Ik heb zelf ook een gesprek gehad met een aantal jezidi’s die de humanitaire situatie in hun streek aankaartten. Het gaat inderdaad om heel veel vluchtelingen die intern op de vlucht zijn maar ook in de buurlanden worden opgevangen. Dat legt extra druk op die buurlanden, zoals Jordanië en Turkije. Het zijn vluchtelingen die traumatiserende ervaringen achter de rug hebben. Is Vlaanderen beleid om zijn expertise rond traumaverwerking daar in te zetten?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Dames en heren, het is evident dat de regering en ikzelf uw bezorgdheid over wat zich daar afspeelt, delen. Ik denk dat we allemaal ontzet zijn over de barbarij daar. Bovendien worden mensen daar vervolgd en gedood omwille van hun levensovertuiging. Vanuit onze humanitaire principes veroordelen we dit.
Onze zorg gaat uit naar de mensen die door oorlog en geweld op de vlucht worden gedreven. Het is passend om eraan te denken: honderd jaar geleden speelde dat zich hier ook af. We moeten deze mensen te hulp komen, we gaan dit doen via de geëigende kanalen. Wij baseren ons daarbij op de principes van de Verenigde Naties. De ‘humanitaire principes’ staan vervat in twee resoluties. In de eerste resolutie staan de principes van menselijkheid, neutraliteit en onpartijdigheid, in een tweede resolutie staat de operationele onafhankelijkheid.
Onze noodhulp kan zich dus niet richten op één bepaalde doelgroep, hoezeer we ook allemaal meeleven met de jezidi’s die worden vervolgd vanwege hun geloof en overtuiging. De noodhulp – en dat is een eerste voorwaarde om operationeel te kunnen zijn – richt zich dus op het hele gebied, op alle mensen die noodlijdend zijn, zonder enig onderscheid uiteraard. De actoren waar wij een beroep op doen zullen daar verder op werken.
Wij focussen onze noodhulp op het meest noordelijke deel van de provincie Duhok. Het gaat meer bepaald om de districten Sharya en Sarsank. Heel veel noodhulp zal de jezidi's bereiken. In Irak zijn er ongeveer 650.000, ze zijn voornamelijk Koerdisch en leven in het noorden. Het Rode Kruis en de Iraakse Rode Halve Maan zijn aanwezig in door jezidi’s bewoonde en bedreigde gebieden.
De Verenigde Naties hebben sinds 2005 een hervorming doorgevoerd van de aanpak en coördinatie van noodhulpprojecten. De noodhulp wordt georganiseerd volgens clusters, bijvoorbeeld gezondheid, onderdak, voedsel, logistiek. Centraal komt alle informatie over de noden en de hulpinspanningen binnen elke cluster samen op landenniveau. Op basis van die informatie maakt de nationale noodhulpcoördinator voortdurend een status op van de noden. Elke deelnemende hulporganisatie – of het nu een lokale ngo of een grote internationale organisatie is – wordt geacht om de hulpacties af te stemmen op het nationale coördinatiemechanisme. Dat lijkt me een goede zaak: een lokale coördinator kan het overzicht behouden en de zaken afstemmen. Hij kan zorgen dat er wordt ingegrepen waar nodig. Er is dus een omvattende noodhulprespons naar ngo’s, lokale en internationale organisaties.
Er wordt natuurlijk gepraat met de regionale overheden. De coördinatiesystemen zijn nationaal georganiseerd. De Koerdische afdeling van de Iraakse Rode Halve Maan overlegt regelmatig met de Koerdische Regionale Overheid, het landeneigen coördinatiemechanisme, de lokale gouverneur, de betrokken ministeries enzovoort.
Ben ik bereid om expertise in verband met traumabehandeling in te zetten? Collega’s, wij hebben al een vrij groot bedrag vrijgemaakt, 400.000 euro. Dat is voor Vlaanderen een aanzienlijke inspanning. Op dit ogenblik hebben wij geen bijkomende vragen. Maar wij volgen de toestand op het terrein heel sterk op, net als u allemaal. Ik sluit niet uit dat er een bijkomende bijdrage komt.
Wij zullen overleg plegen met de ngo’s om te weten hoe we de hulp het best kunnen inzetten. U spreekt over traumatische expertise-bijstand. Dat gebeurt in een aantal gebieden waar Vlaanderen actief is. Maar het is evident dat we in de eerste plaats een beroep doen op de ngo’s die ter plaatse zijn. Ik heb mij gericht tot het Vlaamse Rode Kruis. Wij hebben daar bijzonder goede ervaringen mee op internationaal vlak. Zij werken op het terrein met het Franse Rode Kruis. Zij hebben ter plaatse de knowhow en de expertise en de kennis van het terrein. Daarop moet je dan ook vertrouwen.
Als er nog vragen zouden komen, ga ik die onderzoeken. Ik heb zelf het initiatief geïnitieerd. Als er zich nieuwe mogelijkheden aandienen, zullen we die bekijken. Ik ga nu niet expliciet zeggen dat het zus of zo zal zijn. Het kan best zijn dat men in de eerste plaats medische hulp zal verlenen, dat men de meest elementaire voorzieningen vraagt voor mensen die op de vlucht zijn, die op de dool zijn, die ontheemd zijn, die zonder have of goed zijn. We kunnen proberen om ons, als westerlingen die het goed hebben, daarvan een beeld te vormen, hoe ellendig dat moet zijn, in welke toestand die mensen hun leven leiden. Op dat vlak werken wij samen met de ngo’s en luisteren wij naar hun expertise.
Ook met betrekking tot de ebolahulp heb ik mij gericht tot het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Op mijn vraag hoe wij ons het best op het terrein kunnen inzetten, hebben zij goede raad gegeven. Ook dit zal hier, mochten er nog vragen zijn of indien wij zelf nog mogelijkheden zouden zien, op die manier worden beoordeeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik stel vast dat de Vlaamse Regering en uzelf of dan toch uw kabinet deze zaak zeer strikt opvolgen. Het is positief dat er wordt samengewerkt met de overheid van Irak, niet alleen volgens de principes van de Verenigde Naties maar ook rekening houdend met de Koerdische autonome regio en met de lokale autoriteiten daar en met de gouverneur. Ik zei dat daar ook een directoraat-generaal bestaat. Ik begrijp dat er wordt samengewerkt met de westerse ngo’s die daar ter plaatse zijn, zoals het Franse Rode Kruis, maar die dan toch ook in de bedeling van de noodhulp, zoals bij de watervoorziening, samenwerken met de plaatselijke Rode Halve Maan van Koerdistan en Irak.
Minister-president, we zien elke dag de omstandigheden. Op dit ogenblik is er de noodhulp vanuit Vlaanderen. Ook de federale overheid heeft al noodgoederen verzonden. Er is ook een militair ingrijpen in Irak. Minister-president, ik heb genoteerd dat u niet uitsluit dat er nog noodhulp zou komen. Ik denk alvast dat dit nodig is, maar dat zullen we de komende weken of dagen zien.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister-president, u hebt gewezen op het feit dat Vlaanderen al een inspanning heeft gedaan die aanzienlijk is in verhouding tot het budget dat we voor dit soort van hulp ter beschikking hebben. Dat is op zich goed. U sluit niet uit dat er bijkomende hulp zal worden gegeven als er een welomschreven vraag komt. Het is zeer goed dat we die mogelijkheid openhouden omdat de strijd die nu rond de stad Kobani door mensen met ongelijke wapens wordt gevoerd ook een strijd is die men voor ons voert: voor vrijheid, voor diversiteit, voor respect voor mensen. Mensen moeten daar met ongelijke wapens namens de internationale gemeenschap strijden voor de beschaving. In die zin is een vorm van solidariteit, zij het via noodhulp, zeker op zijn plaats. Ik zal mee opvolgen hoe de Vlaamse Regering dit behandelt.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik meen hieruit te mogen afleiden dat er parlementbrede steun is voor deze aanpak en dat iedereen heel sterk zijn bezorgdheid uit voor het lot van die mensen die, zoals de heer Kennes zegt, op dit ogenblik aan het strijden zijn voor meer dan alleen maar het behoud van hun eigen lijf en leden, als ik het zo triviaal mag uitdrukken. Het gaat inderdaad om heel belangrijke waarden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.