Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, het luxeverzuim is gekend binnen de grotere problematiek van het spijbelen. De leerlingen blijven dan weg van school zonder toestemming van de directie maar met toestemming van de ouders. Om tegemoet te komen aan de problematiek van dit luxeverzuim, werd bepaald dat leerlingen die afwezig zijn in de week voor of na een vakantie, een doktersattest moeten kunnen voorleggen.
In de omzendbrief BaO/2002/11 ‘Afwezigheden van leerlingen in het basisonderwijs’ van 16 augustus 2002, met een laatste aanpassing op 16 mei 2014, staat het volgende: “Afwezigheid wegens ziekte is een gewettigde afwezigheid, mits de voorlegging van een van volgende documenten: a) een medisch attest, uitgereikt door een arts, voor zover het om een van de volgende gevallen gaat (code D): een afwezigheid wegens ziekte van meer dan drie opeenvolgende kalenderdagen; een afwezigheid wegens (…) ziekte nadat de leerling in datzelfde schooljaar al viermaal afwezig is geweest voor een ziekteperiode met verklaring van de ouders (zie punt b hierna); een afwezigheid tijdens de week onmiddellijk vóór of onmiddellijk na de herfst-, de kerst-, de krokus-, de paas- of de zomervakantie”.
De verplichting tot het bezorgen van een doktersattest in de week voor of na de vakantie moet het luxeverzuim inperken. Maar wat met kinderen die tijdens de week voor of na de vakantie afwezig zijn, maar niet de dag aansluitend op de vakantie, dus ofwel de laatste schooldag voor de vakantie, ofwel de eerste schooldag na de vakantie? Zij vallen onder dezelfde regelgeving om het luxeverzuim in te perken, maar zij vallen technisch gezien niet onder de noemer van luxeverzuim omdat zij niet vroegtijdig op reis zijn vertrokken of later zijn teruggekeerd.
Uw voorganger, minister Smet, heeft tijdens de vorige legislatuur in antwoord op een vraag om uitleg verklaard dat een verfijning van het systeem mogelijk is. Hij zei: “Ik zeg dus niet neen tegen die verfijning. Laten we opnieuw uitzoeken wat de gewenste en ongewenste effecten op het terrein zijn. Als het moet, kunnen we desgevallend bijsturen”.
Minister, hoe staat u tegenover een aanpassing of een verfijning van de vereiste voor het hebben van een doktersattest in de week voor en na de vakantie? Kan de bepaling ‘een afwezigheid tijdens de week onmiddellijk voor of onmiddellijk na de herfst-, de kerst-, de krokus, de paas- of de zomervakantie’ aangepast worden naar ‘een afwezigheid tijdens de week onmiddellijk voor of onmiddellijk na de herfst-, de kerst-, de krokus, de paas- of de zomervakantie, op een dag aansluitend op deze schoolvakantie’?
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik vind de vraag van onze collega zeer terecht. Het is trouwens een bekommernis die ook vorige legislatuur over verschillende fracties heen reeds geformuleerd is. Ik denk dat die aanpassing wenselijk en noodzakelijk is. Anderzijds denk ik, minister, dat niettegenstaande alle maatregelen die tegen het echte luxeverzuim reeds genomen zijn, de resultaten jammer genoeg nog bijzonder minimaal zijn. Daar mag toch wel strenger op worden ingezet.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik wil geen extra vraag stellen, maar in tegenstelling tot collega De Meyer, aan de minister zeggen dat als ze het loopbaanpact kan afsluiten, het capaciteitsprobleem kan oplossen, de ongelijkheid in onderwijs kan tegengaan en dan op het einde ook nog het luxeverzuim aanpakken, ze felicitaties van de jury zal krijgen. Ik ben zelf ooit waarnemer geweest op een grote rondetafelconferentie over luxeverzuim, met iedereen uit het onderwijs. Het staat niet zo in het verslag, maar niemand vond dat toen een prioriteit voor het beleid, alleen durfde niemand dat op papier te zetten. Ik vind het zelf een heel slecht signaal van ouders dat ze dat doen, maar laat ons het liefst alle problemen die veel dringender zijn, oplossen.
De vraag is terecht, want het is inderdaad een aberratie in de wetgeving, maar het is eigenlijk een oproep om u niet te laten opjagen, want elke vakantie zal de pers aan uw deur staan, minister. Ze zal zeggen: minister Crevits, hoe komt het dat u dat niet doet? Wel, ik kom uit een stad waar we het liefst zouden hebben dat er een aantal jongeren in de luchthavens en aan onze grensovergangen wel zouden zijn binnengebleven, en er wel tegen zou zijn opgetreden en niet tegen mensen die 4 of 5 uur vroeger vertrokken zijn. Dat is niet toe te juichen. Maar we zijn nog veraf van het opgelost hebben van alle andere problemen.
Mijnheer De Ro, ik had de minister net gezegd dat de problematiek van de hardnekkige spijbelaars mij veel belangrijker lijkt dan de problematiek van het luxeverzuim. Dat wil niet zeggen dat we kinderen moeten stimuleren om de school vroeger te verlaten dan wettelijk toegelaten. Sommige jongeren krijgen heel wat leerkansen door een halve dag vroeger te vertrekken. Dat moeten we ook onder ogen durven te zien.
Minister Crevits heeft het woord.
Het klopt dat de pers in de dagen die voorafgaan, bijna in een kramp schiet over dat luxeverzuim.
Ik houd niet van de bestaande regeling. Ik geef u dat in alle eerlijkheid mee. Ik had zin om er tabula rasa van te maken. Voorlopig heb ik dat nog niet gedaan, omdat ik nog maar net minister ben.
Ik geef u een aantal cijfers mee, om de zaken in perspectief te plaatsen. Er is een nieuw rapport Luxeverzuim schooljaar 2013-2014. Wat blijkt daaruit? Voor het lager onderwijs zien we dat op een gemiddelde halve dag ongeveer 1500 leerlingen of 0,3 procent van de leerlingen problematisch afwezig is. Die groep baart mij zorgen. Doorheen het jaar zijn zij nu en dan problematisch afwezig. In de weken net voor en na de vakantie ligt dat aandeel hoger. Voor de eerste week van het schooljaar, de week voor de kerstvakantie en de week voor de paasvakantie hebben we iets meer dan een verdubbeling van het aantal problematische afwezigheden, met gemiddeld 3000 leerlingen per halve dag. De problematische afwezigheden zijn 0,3 procent. Daar komt dus nog eens 0,3 procent bij. De groep luxeverzuim maakt dus 0,3 procent uit van de totale populatie in de lagere school.
Voor het secundair onderwijs liggen de zaken wat ingewikkelder. In de gemiddelde week zijn er ongeveer 5500 leerlingen problematisch afwezig per halve dag. Dat is 1,2 procent van de leerlingen. Tijdens de eerste week van het schooljaar ligt het aantal problematische afwezigheden net lager dan gemiddeld. Tijdens de week voor de kerstvakantie en de laatste week van het schooljaar zijn er ook minder leerlingen problematisch afwezig. Hoe komt dat? Door de laatste examens, maar ook omdat er dagen zijn waarop de leerlingen gewoon niet op school aanwezig moeten zijn en dus ook niet problematisch afwezig kunnen zijn.
Uit de verzamelde gegevens van DISCIMUS is het dus niet mogelijk af te leiden of een leerling op een bepaald dagdeel al dan niet verwacht werd. De week voor de krokusvakantie was er wel een uitschieter van 1,7 procent. Als je het vergelijkt met de andere spijbelproblematiek, betekent dat 0,5 procent meer.
Wie vandaag dus zegt dat luxeverzuim hét probleem van het onderwijs is, heeft het bij het verkeerde eind.
Er zijn mensen die vandaag stellen dat ik veel meer aandacht moet hebben voor de problematische afwezigheden dan voor dat luxeverzuim. Ik onderschrijf dat volledig. Ik wil dan ook een actieplan opstellen rond die problematische afwezigheden. Dat plan is bijna klaar. Het luxeverzuim is daarin inbegrepen. Ik vind het niet nodig om een apart plan op te stellen voor dat luxeverzuim, want voor mij is dat iets kleins in vergelijking met de problematiek van de hardnekkige spijbelaars en de problematische afwezigheden.
Mevrouw De Meulemeester, ik sta absoluut open voor de suggestie die u doet. Voor mij ligt een zeer grote verantwoordelijkheid bij de ouders. De ouders die met hun kinderen op reis vertrekken wanneer er school is, doen dat op eigen verantwoordelijkheid. De kinderen kunnen er zelf niets aan doen, zeker niet in de lagere school. Het is een beslissing van de ouders. Ik vind dat dat niet kan.
Ik ben geen voorstander van dat ziektebriefje, want het is een oneigenlijk ziektebriefje. Dat ziektebriefje mag van mij weg. Hoeveel ziektebriefjes daarvan zijn correct? Die oplossing doet mijn maag niet echt keren, maar ik vind ze toch niet goed. Ik weet ook niet hoe ik de kwestie opgelost krijg, want het zijn de ouders die de beslissing nemen. Ik heb verslagen gelezen waarin men ook zegt dat het niet het grootste probleem is. Ik kom binnenkort met een allesomvattend plan over problematische afwezigheden. Het luxeverzuim zal daarvan een heel klein onderdeel uitmaken. Ik wil uw suggestie van de aanpassing naar “op een dag aansluitend” meenemen, maar eigenlijk zou ik dat ziektebriefje liever niet als bewijsstuk moeten laten hanteren. Ik denk niet dat dat het ei van Columbus is. Tegelijk is het voor mij onmogelijk om vandaag te beloven dat ik dat uitgeroeid zal krijgen. Het is wat het is. Wat mij wel interesseert, is of, mochten we dat ziektebriefje afschaffen, er dan een stijging van de statistieken zou zijn. Dat interesseert mij wel. Stel dat het allemaal gelijk blijft, weten we ook weer hoe belangrijk dat ziektebriefje is.
Geef mij nog wat tijd om erover na te denken. Neem mij niet kwalijk dat ik het wat relativeer. Ik ben bereid om uw suggestie mee te nemen, maar ik heb moeite met de oplossing op zich.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, dank u. Ik ga akkoord. Ik weet ook dat het luxeverzuim een heel specifieke problematiek is binnen het hele spijbelverhaal. Het probleem ligt niet bij de leerlingen, maar bij de ouders. De ouders geven vaak de opmerking dat er de dag voor de vakantie geen inhoudelijke les wordt gegeven. En dat is wel zo, maar naar school gaan is niet enkel lessen volgen. Het gaat om het aanleren van waarden en normen, van een attitude, van een zeker doorzettingsvermogen. Door naar school te gaan en op vaste tijdstippen aanwezig te zijn, leren leerlingen ritme en leren ze dat ze regels moeten volgen. Ik ga akkoord dat we moeten proberen een mentaliteitsverandering te creëren bij de ouders, dat het niet zo onschuldig is om kinderen onwettig van school te halen. Ik ben blij dat u het wilt meenemen. Spijbelen is inderdaad veel belangrijk, daar ga ik ook verder op werken.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik wil nog even bevestigen dat deze feiten inderdaad aanleiding geven tot allerlei onnodige administratieve rompslomp voor leerkrachten en directies. In het planlastdossier moeten we dat luxeverzuim ook kritisch bekijken.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb hier al eens voorgesteld om de zeer pragmatische oplossing die onder andere in Nederland bestaat te bekijken, waar leerlingen het recht krijgen op één ‘baaldag’, zoals het daar wordt genoemd. Je mag één dag afwezig zijn, die je kunt inzetten wanneer het je goed uitkomt. Het zijn geen vier dagen, zodat leerlingen niet elke vakantie vroeger kunnen vertrekken of later terugkomen. Er kan een reden zijn om vroeger te vertrekken of een andere reden, daarom niet wettig, maar wel gerechtvaardigd. Misschien kunt u dat onderzoeken, om te kijken of het werkt. Ik weet het niet. Ook in Zwitserland bestaat dat systeem. Misschien kan het een oplossing zijn, om de pers van uw deur te houden, elke vrijdag voor een vakantie. (Gelach)
De heer De Meyer heeft het woord.
Het is evident dat luxeverzuim niet hét onderwijsprobleem is. Wel moeten we vermijden dat er een mentaliteit komt – ik zeg niet dat die er vandaag is, misschien bij enkelingen wel – dat het naïef is dat je geen dag vroeger op reis vertrekt als het goedkoper is. Dat moeten we koste wat het kost voorkomen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben het daarmee eens, mijnheer De Meyer. Maar het ziektebriefje is daarvoor geen oplossing, volgens mij. Er zijn twee partijen niet aanwezig, maar ik hoor hier kamerbreed dat men erachter staat dat het ziektebriefje wordt afgeschaft. Dat is ook mijn mening. Ik wil het niet holderdebolder doen. Ik denk ook aan de planlast.
Mevrouw Meuleman, misschien kunnen we die baaldag bekijken bij die vier dagen, maar we moeten vermijden dat het zoiets wordt als de heer De Meyer zegt, dat je vandaag naar school gaat en morgen niet, en iedereen is happy. Als het ziektebriefje geen resultaat lijkt te hebben, hoeven we dokters en ouders niet op kosten te jagen. Maar ik wil het integreren in een plan. Ik hoop voor de kerstvakantie nog te kunnen komen met mijn geïntegreerd plan. Voor mij hoeft het ziektebriefje geen deel meer uit te maken van de aanpak van het luxeverzuim.
Misschien kunt u een overleg plannen met de politie. Voor de herfstvakantie hebben zij heel streng gecontroleerd. Dat heeft misschien een beetje geholpen. Toen kwam in het nieuws dat zij alle ouders ‘onder hun voeten hadden gegeven’. Dat kan misschien helpen.
Maar weet je? In de cijfers zie je dat het gaat om een zeer kleine groep. Ik vind dat er voldoende sociale druk moet zijn dat dat wordt veroordeeld. Kinderen zijn leerplichtig, ze moeten naar school. Scholen moeten ook wel zorgen voor een aanbod tot op de laatste dag, niet een hele dag voetballen op de speelplaats. Ik zeg niet dat het zo is. Als er wordt lesgegeven, creëer je al een situatie waarin mensen niet geneigd zijn om zulke dingen te doen. Het kan ‘proper’ worden opgelost. Laat ons de sociale druk wat opdrijven, dat gaat veel helpen.
Als die mensen naar de dokter gaan, zijn dat kosten voor hen, maar ook voor onze sociale zekerheid. Dat is niet gering. Er wordt over gedaan alsof dat zomaar kan.
Tuurlijk. Ik ben zeer tevreden dat de mensen hier aanwezig van meerderheid en oppositie dat beamen. Er zijn er die er niet zijn. (Opmerkingen)
Ja, er wordt wel gewerkt in dit parlement vandaag. Het is toch zo!
Het is de eerste keer dat we het over dit onderwerp hebben. Ik ben blij dat er eensgezindheid bestaat. Ik heb me eerder voorzichtig opgesteld, want ik vind het van belang om te horen hoe dat hier leeft. Er zijn hier mensen die veel meer expertise hebben dan ik. Ook voor mijn administratie is dat niet het ei van Columbus. Met deze wetenschap zal ik voortwerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.