Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is me een ware eer en genoegen om de allereerste vraag van deze legislatuur over Brussel te mogen stellen. Het is een vraag over Muntpunt.
Een jaar na de opening maakte Muntpunt op 8 september het rapport op van zijn werking. In een jaar tijd kwamen 505.928 mensen over de vloer van de belevenisbibliotheek. Dat cijfer maakt geen onderscheid wat betreft de reden van het bezoek, of je nu een boek komt uitlenen, naar een evenement komt, naar het café gaat of komt studeren. Het bezoekersaantal is veel hoger dan dat van de vroegere hoofdstedelijke bibliotheek die op dezelfde locatie gelegen was. In het laatste volwaardige jaar van de hoofdstedelijke bibliotheek waren er 370.000 bezoekers. Dat is een significant verschil als je gewoon naar de cijfers kijkt, maar die vergelijking is niet zo evident aangezien de hoofdstedelijke bibliotheek toen niet al die activiteiten aanbood die Muntpunt nu wel heeft.
Tegenover deze positieve bezoekerscijfers staat wel dat het aantal leden en het aantal uitleningen gevoelig daalden. In 2008 telde de hoofdstedelijke bibliotheek nog 22.350 leden, nu is dat cijfer gedaald tot 15.500. Dat is een daling van maar liefst 30 procent. Het aantal uitgeleende boeken, cd’s en dvd’s is met 46 procent gedaald. Dat moet ons zorgen baren.
Muntpunt wijt de daling aan verschillende zaken: in 2008 verhuisden de Vlaamse instellingen naar de Noordwijk waardoor er nu minder ambtenaren over de vloer komen, de lokale bibliotheken zijn uitgebreid en sommige leden hebben hun weg nog niet teruggevonden na de sluiting van de hoofdstedelijke bibliotheek. Om die neergaande trend te buigen heeft Muntpunt een aantal vernieuwingen aangekondigd, zoals een betere toegankelijkheid van de depotcollectie, een mailwaarschuwing en verbeterde, meertalige signalisatie.
Ik voeg er zelf nog een mogelijke oorzaak aan toe waarom ik denk dat het aantal uitleningen is gedaald. Zou het kunnen dat de activiteiten in het gebouw op zich, waar er enerzijds evenementen zijn in de grote Agorazaal en anderzijds mensen rustig een boek willen komen uitlenen, soms gewoon niet compatibel zijn? Zou het kunnen dat mensen, waaronder ikzelf, binnenkomen en hun boek eigenlijk niet meer uitlenen omdat er zo veel volk rondloopt? Dat is misschien een mogelijke verklaring.
Uit cijfers van FM Brussel bleek diezelfde dag dat almaar meer Brusselaars boeken, films en cd’s ontlenen bij de lokale Nederlandstalige bibliotheken. Er wordt ook steeds meer uitgeleend. Tegenover 2006 is het aantal ontleningen met 400.000 gestegen van 623.000 naar iets meer dan 1 miljoen ontleningen per jaar.
70 procent van de leden van Muntpunt woont in Brussel. Muntpunt wil in de volgende jaren ook een ander publiek, zoals de pendelaars, aanspreken.
Minister, wat vindt u van de evolutie van het aantal bezoekers van Muntpunt? Wat vindt u van het verminderde aantal uitleningen in Muntpunt? Bent u van mening dat het aantal uitleningen in Muntpunt de volgende maanden nog moet stijgen? Indien wel, hoe denkt u dat die stijging kan worden gerealiseerd? Bent u van mening dat Muntpunt ook leden moet aantrekken van buiten Brussel? Wat vindt u van de evolutie van het aantal bezoekers en ontleningen bij de lokale Nederlandstalige bibliotheken in Brussel? Hoe kunnen we een goed evenwicht vinden tussen een van de hoofdkenmerken van een bibliotheek, namelijk een plaats waar je rust vindt om boeken, kranten of tijdschriften te lezen en uit te lenen, op zoek te gaan naar interessante naslagwerken of stil te werken, en de andere activiteiten van Muntpunt?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, hoe situeert die evolutie zich tegenover de andere bibliotheken? Is dit een exclusief Brussels probleem of stellen ze in Antwerpen en Gent ook vast dat bibliotheken tanend zijn? De wereld is natuurlijk veranderd, dus moeten we de rol van een bibliotheek in de maatschappij dan misschien ook durven herbekijken. Het hoeft niet per se slecht te zijn. De vraag is gewoon of de mensen nog toegang hebben tot boeken en literatuur.
Muntpunt zegt zelf dat de lokale bibliotheken zijn uitgebreid. Cru gezegd: of mensen nu naar Muntpunt gaan, De Zeyp of De Kriekelaar, zolang ze maar naar een bibliotheek gaan wanneer ze het nodig hebben, is het goed. Misschien is het net een positieve evolutie en maakt de decentralisatie de bibliotheken net toegankelijker. Misschien heeft het BruNO-netwerk (Brussels Netwerk Openbare bibliotheken) in zijn geheel wel meer lezers dan Muntpunt op zich.
Minister Gatz heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Dank u, mevrouw Idrissi, beste Yamila, om mij de eer te geven om mijn eerste parlementaire vraag te beantwoorden.
Het is een uitgebreide vraag, dus wil ik een aantal vragen groeperen. Een deel gaat over enerzijds het hoge aantal bezoekers en anderzijds het lage aantal ontleningen. Een tweede deel gaat eerder over de positie van Muntpunt in de brede zin van het woord, waarnaar mevrouw Van den Brandt verwees, en de andere bibliotheken.
Zoals u weet, verenigt Muntpunt twee functies: het is een bibliotheek en een informatiehuis. De eerste vragen die u stelt, gaan vooral over de bibliotheekfunctie. Ik heb het al kort gezegd, maar het is goed dat we het nu wat breder kunnen doen naar aanleiding van de verjaardag van Muntpunt begin september: de stijgende bezoekerscijfers en de dalende uitleencijfers van Muntpunt moeten in een bredere maatschappelijke context worden geplaatst. Niet om de vis te verdrinken, maar om te kijken of het communicerende vaten zijn of twee zaken die parallel aan elkaar gebeuren.
Met betrekking tot de uitleningen in het algemeen – en dat is voor een stuk ook de vraag van mevrouw Van den Brandt – verwijs ik naar het feit dat het hele concept van dé bibliotheek wereldwijd in beweging is. De cijfers liegen er niet om: zowel in Vlaanderen als internationaal worden bibliotheken geconfronteerd met dalende uitleencijfers. Er is een rapport, Bios2, Thema in de kijker, Publieksbereik, van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor jeugd en volwassenen, dat hier dieper op ingaat. Uit het rapport blijkt dat er een dalend aantal leden en uitleningen is enerzijds en een stijgend aantal bezoekers anderzijds. Het is een landelijke evolutie. Dat moet ons daarom niet geruststellen, maar in elk geval weten we zo dat we niet in een abnormale situatie zitten.
Het aantal ontleners is in Vlaanderen sinds 2003 met meer dan 10 procent gedaald en grote bibliotheken hebben allemaal te kampen met dalende leencijfers en met ledenverlies. Dat is voor een groot deel het gevolg voor de teruglopende belangstelling voor de cd-uitleningen en van een verhoogde concurrentie op de informatiemarkt in het algemeen. Fysieke collecties worden steeds minder als aantrekkelijk ervaren, de rol van de bibliotheek als documentatie- en kenniscentrum was tot voor kort een evidentie die nu in vraag wordt gesteld. Vandaag hebben zij immers niet langer het monopolie op de informatie, maar heeft het internet die rol voor een groot stuk overgenomen. Ook de komst van de nieuwe media en de technologische mogelijkheden om informatie te stockeren en te verspreiden op grote schaal – op zich een goede zaak – zorgen ervoor dat de klant zich niet meer hoeft te verplaatsen naar de bibliotheek. Evoluties binnen de vrijetijdsindustrie in de brede zin van het woord en op het vlak van de informatievoorziening reiken alternatieven aan voor diensten die de bibliotheken aanbieden.
Zoals u weet, wil Muntpunt in die veranderende context evolueren naar een belevingsbibliotheek, een bibliotheek waar ook plaats is voor debatten, ontmoetingen, gepersonaliseerde dienstverlening, educatieve activiteiten voor jongeren enzovoort. Mevrouw Idrissi, ik kan niet meteen antwoorden op uw vraag, maar die activiteiten hebben inderdaad de neiging soms wat meer lawaai te maken, wat een bepaalde spanning kan opleveren met het klassieke verwachtingspatroon dat mensen van een bibliotheek hebben. Lawaai kan natuurlijk soms ook aangenaam zijn, dus het is zeer algemeen te benaderen.
Rekening houdend met die ontwikkelingen, is het absoluut niet evident om een louter cijfermatige vergelijking te maken tussen de vroegere Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (HOB) met zijn werkresultaten in 2008 enerzijds, en de resultaten die Muntpunt het afgelopen jaar heeft neergezet anderzijds. We hebben hier immers te maken met twee verschillende organisaties en met een verschil van zes jaar, een periode waarin we landelijk een ingrijpende evolutie vaststellen in het bibliotheekwezen.
Tegenover dit dalend aantal ontleningen zien we aan de andere kant dat het bezoekersaantal bij Muntpunt is gestegen. Ook dat is volledig conform de landelijke trend. Het publiek ervaart Muntpunt als een inspirerende plek met een gemiddelde van 1600 bezoekers per dag. Heel wat bezoekers zoals bijvoorbeeld blokkende studenten blijven ook langer aanwezig, en komen frequent naar Muntpunt. Veel bezoekers lenen niet meer uit, maar gebruiken de informatie ter plaatse.
In het beeld dat ik hierboven schetste van de bibliotheek van de toekomst, is het bezoekersaantal misschien nog belangrijker dan de naakte cijfers met betrekking tot de uitlening. De opdracht in de toekomst is niet zozeer alleen maar uitlenen, maar een lerende omgeving creëren waar bezoekers informatie kunnen vinden en de ruimte hebben om die te verwerken. Daarom lijkt het mij aangewezen om de cijfers niet zomaar naakt te vergelijken. Voor de toekomst stel ik voor dat we het jaar 2014 voor Muntpunt als referentieperiode nemen voor een nulmeting. Pas vanaf 2015 zullen we op een billijke en genuanceerde wijze correcte vergelijkingen kunnen maken aangaande de evolutie van de bezoekerscijfers en het aantal ontleningen.
U had ook een vraag over Muntpunt in de bredere zin van het woord en de andere Nederlandstalige bibliotheken in Brussel. De goede werkingsresultaten van de lokale Nederlandstalige bibliotheken, gegroepeerd onder de koepel BruNO, kan ik enkel toejuichen. Ook hier moeten er echter nuances worden aangebracht. De beperkte werking van de HOB van 2009 tot september 2013 heeft zeker een ledenverloop naar andere lokale bibliotheken teweeggebracht. Bovendien is het beeld gemengd. We stellen ledenwinst vast bij pas opgerichte lokale bibliotheken of bij bibliotheken die een nieuw bibliotheekbeleid voeren. Grote Brusselse bibliotheken die reeds jaren een vaste plaats in het stedelijke landschap hebben verworven, kampen dan weer met een dalende trend, bijvoorbeeld de bibliotheken van Brussel-Stad in Laken en van Anderlecht. Niet toevallig zijn dat bibliotheken met een muziekafdeling, die kampen met een terugschrijdende belangstelling voor cd-uitleningen.
Het klopt inderdaad dat 70 procent van de leden van Muntpunt in Brussel wonen. Het is logisch dat het ledenverloop zich vooral heeft voorgedaan bij de leden van buiten de stad. De HOB was de laatste jaren nog maar beperkt operationeel, als kleinere uitleenbibliotheek. Dat soort dienstverlening konden mensen van buiten Brussel – onder andere de pendelaars – ook in hun buurt of in hun gemeente vinden. De Vlaamse pendelaars hebben hun weg naar Muntpunt dus nog niet teruggevonden. Muntpunt heeft als hoofdstedelijke bibliotheek en als informatiecentrum echter duidelijk de ambitie – en ook de opdracht – die groep terug te winnen en meer bij Brussel te betrekken, maar ik denk dat we hen daar nog enige tijd voor moeten gunnen.
Ook de inwoners van de Vlaamse Rand en de studenten uit Vlaanderen die in Brussel studeren, vormen belangrijke doelgroepen. Die laatste categorie heeft de weg naar Muntpunt wel al teruggevonden. Het is een kwestie van tijd en van de juiste acties om nieuwe publiekssegmenten aan te boren of terug te winnen.
Muntpunt onderschrijft als Vlaamse Brusselse instelling volledig de diverse functies die een eigentijdse bibliotheek moet bezitten als informatie- en kenniscentrum, als ontmoetingsplek met een ruime toegankelijkheid en als een educatieve plek met ruimte voor creatieve zelfontplooiing. Muntpunt is hiermee geheel in overeenstemming met de krachtlijnen die worden uitgezet in ‘De openbare bibliotheek van morgen’, de recente inspiratienota van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.
Nieuwe evoluties nemen natuurlijk niet weg dat Muntpunt in de toekomst zorg moet blijven dragen voor de ‘klassieke’ bibliotheekfunctie. Actuele tendensen in het bibliotheeklandschap moeten uiteraard op de voet gevolgd worden. Maar Muntpunt moet er daarnaast ook voor zorgen dat de volledige achterban – van jong tot oud – zich in de bibliotheek thuis voelt. Dat betekent inderdaad dat er voldoende rust- en stilteplekken in het gebouw te vinden zijn en dat de collecties in orde zijn.
Muntpunt heeft gedurende het eerste werkingsjaar een goed parcours gereden. Ik wil nog eens benadrukken dat het concept – een combinatie van hedendaagse belevingsbibliotheek en hoofdstedelijk informatiecentrum – uniek is in Vlaanderen. Tussen de beide functies moet een delicaat evenwicht gevonden worden. In de beheersovereenkomst die binnenkort zal worden afgesloten, zullen we trachten dat evenwicht te bewaken en verder te concretiseren.
Kortom, buiten de bredere context die ik heb geschetst, moeten we nog even begrip opbrengen voor het startjaar dat Muntpunt succesvol achter de rug heeft en we moeten samen – niet alleen ik, maar ook u – bewaken dat we de komende jaren over enerzijds de ambities die we met Muntpunt hebben en anderzijds de verzoening van die twee op het eerste gezicht uiteenlopende functies, nog pittige en goede debatten kunnen voeren, misschien ook met hen ter plaatse.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Als ik het over Muntpunt heb, is het ook vanuit een bezorgdheid. Ik heb begrepen dat u die bezorgdheid deelt.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U zegt dat de cijfers van HOB en Muntpunt moeilijk te vergelijken zijn en dat we 2014 als referentiejaar moeten nemen en dat klopt. Maar er is een daling van 30 procent en in vergelijking met de landelijke tendens, zit Muntpunt onderaan. Dat moet ons bezorgd maken.
Het klopt ook dat u zegt dat er een delicaat evenwicht is tussen een belevingsbibliotheek en een informatieplek, maar ik hoop dat de komende jaren dat evenwicht wat duidelijker zal worden. Het gaat me niet zozeer om de rol van Muntpunt, maar meer om het feit dat bepaalde events echt wel de bovenhand nemen. Persoonlijk kan ik zeggen dat ik al een paar keer ben weggelopen. Het is goed dat organisaties Muntpunt huren en dat men extra inkomsten gaat zoeken, maar het nadeel is dat men de klassieke bibliotheekbezoeker wegjaagt. Ik onthoud dat we het de komende jaren in het oog moeten houden.
Minister, klopt het dat de bibliotheken vandaag als gevolg van de digitalisering een heel andere rol vervullen? Het worden steeds meer huizen van mediawijsheid. Die rol staat centraal. Mijn voorstel zou zijn, als we 2014 als ijkpunt nemen, dat we elke keer in de evaluatie meenemen in welke mate Muntpunt en andere bibliotheken die rol van gids opnemen voor mensen in onze informatiemaatschappij, met een ‘overload’ aan informatie. In welke mate begeleiden bibliotheken mensen die op zoek zijn naar informatie en vervullen ze de rol van huis van mediawijsheid?
Ik kan daar zeker in algemene zin positief op antwoorden. Het betekent wel dat metingen in de toekomst zich niet kunnen beperken tot het kwantitatieve element van het uitlenen, maar ook een kwalitatieve tevredenheidsindicator moeten hebben. Vinden de mensen daar wat ze komen zoeken? Het zal wat meer uitgebreide methodieken met zich meebrengen, maar ik denk wel dat dat de uitdaging is waarvoor we staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.