Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het afschakelplan was de voorbije weken en maanden niet uit de media te houden. Dat duidt op de vele vragen en onduidelijkheid die bij heel veel mensen leven. Eerst moeten we hopen dat we het afschakelplan nooit moeten gebruiken. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat er te allen tijde energie voorradig is. Op dat vlak zijn we een heel performant land met een goede energielevering en -distributie. Het is belangrijk om dat zo te houden.
De afname van elektriciteit schommelt heel sterk, zowel binnen een dag als tussen zomer en winter. De piekbehoefte op een heel koude winteravond bedraagt in een extreem geval ongeveer 14.000 megawatt. Op een feestdag in de zomer kan dat teruglopen tot minder dan 6000 megawatt. Die behoefte wordt afgedekt door een groot deel eigen productie, nucleaire en andere, en ook een deel hernieuwbare productie, gelukkig maar. Dat vermogen groeit steeds verder. Tot slot kunnen we ook een beroep doen op een maximumcapaciteit aan import van 3500 megawatt uit het buitenland om te voldoen aan onze piekbehoefte.
Als dat allemaal nog niet voldoende zou zijn en er ook al andere maatregelen zijn genomen, zouden we uitkomen bij een afschakelplan dat, om het evenwicht op de energiemarkt te houden, bepaalde regio’s in ons land kan afschakelen. Er is een plan ontwikkeld dat in de eerste plaats moet worden goedgekeurd door de bevoegde federale minister, waarbij het land wordt opgedeeld in zes schijven, waar ongeveer 25 procent van de vraag kan worden afgeschakeld. Die zes schijven zullen uiteraard niet allemaal tegelijk worden afgeschakeld. Telkens zou het gaan over een periode van drie uur waarbinnen een bepaalde regio zonder elektriciteit komt te zitten.
De schijven zijn verdeeld over de verschillende provincies in Vlaanderen. Dat heeft al heel wat reacties opgeleverd. Dat heeft een bepaalde impact, want een leven zonder elektriciteit zijn we helemaal niet gewoon. Het heeft een belangrijke maatschappelijke en economische impact. Vandaar dat anderhalf jaar geleden een decreet is behandeld in dit parlement dat de aansprakelijkheid tracht te regelen als de stroom wordt afgeschakeld, waarbij gezinnen of bedrijven recht zouden hebben op een schadevergoeding bij een langdurige stroomonderbreking vanaf 1 januari 2015, datum van inwerkingtreding van dat decreet. Hetzelfde geldt voor een laattijdige aansluiting of heraansluiting op het elektriciteits- of aardgasnet.
Volgens het decreet dient er een niet-geplande stroomonderbreking van minimum vier uur te zijn om recht te hebben op een vergoeding. Het afschakelplan kan beschouwd worden als overmacht en noodsituatie, waardoor een vergoeding volgens het decreet uit den boze is. Het is belangrijk om daarover duidelijkheid te creëren.
De voorbije weken en maanden waren er heel wat vragen en reacties over het afschakelplan. Er waren ook hoorzittingen in de Kamer, tot vandaag toe, waar veel vragen werden gesteld door lokale besturen en de industrie. De haven van Gent protesteerde, niet onterecht, dat hij grotendeels in een afschakelgebied was opgenomen, terwijl de criteria van het ministerieel besluit die hierover zijn afgesproken, duidelijk stellen dat zware industrie zo veel mogelijk moet worden gevrijwaard.
De industrie zit in dit verband met heel wat bekommernissen. De Federale Regering werkt hieraan. Ondertussen heeft staatssecretaris Fonck een communicatieplan afgekondigd. Hierin is onder meer sprake van de rationele omgang met energieverbruik en dergelijke. Dit brengt ons volop bij de Vlaamse bevoegdheden.
Minister, mijn eerste vraag betreft de aansprakelijkheid. Kan in verband met het afschakelplan sprake zijn van een aansprakelijkheid zoals die in het decreet is voorzien? Zo ja, zal dan worden voorzien in vergoedingen voor de getroffen bedrijven en gezinnen? Om welke bedrijven en gezinnen gaat het dan? Wat zijn de geplande bedragen? Geldt dit misschien als een geval van overmacht of noodsituatie, zoals in het decreet staat vermeld? Ik vraag me tevens af hoe zit het met de verzekeringen van particulieren en bedrijven. Kan de aansprakelijkheid eventueel op deze wijze worden geregeld?
Indien het afschakelplan niet het gewenste effect zou hebben, zouden we in het echte worstcasescenario terechtkomen. In welke mate geldt de aansprakelijkheid in het geval van een totale black-out? Is dit dan nog wel een geval van overmacht of noodsituatie, zoals in het decreet is opgenomen? Treedt de aansprakelijkheid in dit geval wel degelijk in werking?
Mijn volgende vraag heeft betrekking op de opmaak van het afschakelplan en de gehanteerde criteria om de af te schakelen distributienetcabines uit te kiezen. Het afschakelplan wordt door Elia en de federale overheid opgemaakt. U bent echter bevoegd voor de laag- en middenspanning. Eigenlijk zouden de gewesten en de distributienetbeheerders bij de keuze van de af te schakelen laag- en middenspanningscabines worden betrokken. Hierbij kan dan rekening worden gehouden met het belang van de industrie, maar ook met grote land- en tuinbouwbedrijven.
Mijn volgende vraag vloeit hieruit voort. Op welke wijze zijn de gewesten bij de opmaak en de uitvoering van het winternoodplan en het afschakelplan betrokken? In de Kamer van Volksvertegenwoordigers hebben de gouverneurs erop gewezen dat de gewesten bij de opmaak en de uitvoering van het afschakelplan moeten worden betrokken. Maandelijks overleggen de vier voor energie bevoegde ministers die dit land rijk is in het energieoverleg ENOVER. Zijn het plan en de uitvoering ervan daar al geagendeerd?
Mijn laatste vraag betreft de cruciale infrastructuur van de Vlaamse overheid zelf. Ik denk dan onder meer aan de sluizen, de zorginstellingen en dergelijke. Wat zal de Vlaamse overheid zelf doen om deze zaken zo veel mogelijk operationeel te houden en de veiligheid ervan te waarborgen?
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag bij de interessante vragen van de heer Bothuyne aansluiten. Ik heb het verslag van de gedachtewisseling van 16 september 2014 over de problematiek van de elektriciteitsbevoorrading en over het afschakelplan in de Kamer van Volksvertegenwoordigers nagelezen. Ik heb hierin een aantal linken met Vlaanderen gevonden die ik hier uitdrukkelijk aan bod wil laten komen.
De eerste link sluit aan bij een vraag die de heer Bothuyne net heeft gesteld, en slaat op de problematiek van de waterlopen. In het verslag van de gedachtewisseling staat te lezen dat de problematiek van de waterlopen op het niveau van de Vlaamse overheid verder moet worden besproken in de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW). Het gaat dan onder meer om overstromingen en om het scheepvaartverkeer op de waterwegen en zeekanalen.
Een tweede link betreft de algemene campagne waarom wordt gevraagd. Alle Vlaamse gouverneurs hebben gevraagd de klemtoon te leggen op een algemene campagne die de bevolking, instellingen en bedrijven moet sensibiliseren om minder energie te verbruiken, het energieverbruik maximaal te spreiden en energieverbruik tijdens de piekmomenten zeker te vermijden. De link met Vlaanderen lijkt me hier heel uitdrukkelijk aanwezig.
Een derde link betreft de scholen en de naschoolse opvang. Het is van groot belang in overleg met de gemeenschappen en de gewesten duidelijke afspraken te maken en om hierover op voorhand te communiceren.
Tot slot wil ik nog eens heel uitdrukkelijk de bezorgdheid van de stad Gent aan de minister overmaken. Het college van burgemeester en schepenen van Gent heeft al duidelijk gemaakt dat de stad in het geval van een afschakeling zeer zwaar zal worden getroffen.
Er is onder meer de problematiek van het havenbedrijf. Er wordt letterlijk gesteld dat de haven niet langer in staat zal zijn het radarsysteem te laten werken. In het geval van een afschakeling zal de haven plat liggen. Daarnaast is er de problematiek van de toeleveringsbedrijven van de grote industrie, zoals Volvo Cars. Verder zou de oostkant van de R4 bij Gent helemaal worden uitgeschakeld. Ik wil die bezorgdheid in deze commissie nogmaals aan bod laten komen.
Verder heb ik in het verslag gelezen dat de Vlaamse Regering op 28 augustus 2014 een brief naar de Federale Regering heeft gestuurd met de vraag heel dringend over de sensibilisering en de communicatie te vergaderen en om de handen in elkaar te slaan om oplossingen te kunnen aanbieden. Die brief is vertrokken. Ik veronderstel dat die brief ook is aangekomen. Wat is de stand van zaken? Is dat overleg er al geweest? Welke aanbevelingen heeft de Vlaamse overheid geformuleerd?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, zoals alle aanwezigen ongetwijfeld weten, is de bevoorradingszekerheid in eerste instantie een federale bevoegdheid. Dit heeft echter enorme implicaties voor de Vlaamse bevoegdheden en omgekeerd. Door de uitoefening van onze eigen bevoegdheden inzake energie hebben we een impact op het gehele plaatje van de bevoorradingszekerheid.
Minister, om die reden verheugt het me dat u de Federale Regering met betrekking tot het overleg hierover al hebt aangesproken. Een afschakelplan moet immers pas in ultieme orde worden ingeschakeld.
Als ik naar het plan kijk, stel ik vast dat er een zeker onevenwicht tussen de verschillende regio’s is. Dit onevenwicht tussen de lasten komt nogal bizar over. De haven van Antwerpen wordt vanzelfsprekend ontzien. Als Antwerpenaar breek ik echter ook graag een lans voor de collega’s van Gent. Het lijkt me niet meer van deze tijd dat een zo grote en zo belangrijke regio van industrie en tewerkstelling zou worden afgeschakeld. Bovendien merk ik dat een minister in lopende zaken zomaar op een blauwe maandag heeft beslist het plan in het voordeel van haar eigen regio bij te stellen. Ik vind dit uitermate bedenkelijk.
Minister, wat is uw houding hiertegenover? Hebt u over dit opmerkelijk feit al overleg gepleegd met de andere regionale overheden?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst een paar zaken verduidelijken. Volgens mij gaat dit verder dan de link tussen de communicatie en de stelling dat we almaar zuiniger moeten werken om bepaalde problemen op te lossen.
Er is hier verwezen naar problemen in Gent. Ik kan ook het probleem aankaarten van een chocoladefabriek in de Postweg te Vlezenbeek. Indien de elektriciteit daar plots zou worden uitgeschakeld, zouden de leidingen van het bedrijf vol chocolade blijven zitten. Na een tijdje is dat niet langer chocolade, maar beton. Alvorens op dergelijke punten in te gaan, moeten we eerst een aantal andere vragen beantwoorden.
Een afschakelplan kan het gevolg van een spanningsdip zijn. Dat valt zeer moeilijk te voorspellen. Volgens de opgestelde procedure gaat alles uit. Vervolgens wordt de stroom volgens de prioritaire lijst weer aangeschakeld. Hoewel dit zeer kortstondig kan zijn, kan dit wel degelijk een probleem vormen.
Minister, u hebt ook de brief van essenscia ontvangen. Voor een Sevesobedrijf vormt dit wel degelijk een probleem. In bepaalde industrietakken kunnen de bedrijven zich zelfs niet een enkele minuut zonder stroom permitteren. De meeste dergelijke bedrijven beschikken allicht over voorzieningen om aan de regels voor een Seveso-uitbating te voldoen. Desalniettemin zouden we hier omgekeerd te werk moeten gaan.
Ook tijdens een spanningsdip zouden we perfect moeten kunnen werken met een systeem dat de prioritaire lijst beschermt en dat de niet-prioritaire lijst na het uitvallen van de stroom omschakelt. Ik ga er dan even van uit dat de spanningsdip een black-out veroorzaakt. In elk geval zouden we een omgekeerde filosofie moeten hanteren.
Als we echter spreken over een schaarste, hebben we deze winter voldoende energie of niet, dan is dat in principe gedeeltelijk voorspelbaar. Elia levert op dat vlak heel goed werk. Ze kunnen voorspellen wat ze de komende 24 uur kunnen produceren en op het net krijgen; ze kunnen ongeveer de afname voorspellen. Het zou de bedoeling moeten zijn dat de bedrijven niet worden opgenomen in dat afschakelplan. Als men het kan voorspellen, kan men de selectie fijnmaziger maken. Zoals het nu voorligt, zou men bij schaarste of spanningsdip dezelfde regels hanteren. Er zou niet noodzakelijk voorrang worden gegeven aan de bedrijven. Dat is uiteraard niet oké. We moeten de bedrijven met middenspanning kunnen vrijwaren.
Om niet altijd een Gents of Antwerps voorbeeld te geven, noem ik de Postweg in Vlezenbeek als bedrijf met middenspanning. Op de site van Eandis zien we echter dat ze eruit vliegen. Zo zijn er nog bedrijven. Dat moet anders kunnen. Dat is de link Vlaanderen-federaal. In welke mate is het crisiscentrum van de Vlaamse overheid CCVO al ingeschakeld voor die procedures?
En dan de communicatie. In welke bananenmonarchie leven wij om in 2014 te moeten spreken over een afschakelplan in zes schijven van 500 megawatt? Het is ver gekomen. Maar het klopt, we zitten ermee en we moeten het communiceren en we moeten dat op de meest verstandige manier doen, over energiezuinig werken en dergelijke. Daar is nog heel veel werk aan de winkel, en de Vlaamse Regering zou dat perfect kunnen doen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij de vragen van de heer Schiltz. Inderdaad, mij intrigeert ook mateloos de betrokkenheid van de gewesten. Als ik lees dat er een bijschakeling gebeurd is ten voordele van het Waalse Gewest, dan vraag ik me af in welke mate de gewesten betrokken zijn, minister.
Er werd gevraagd naar de criteria om de distributiecabines en -zones te selecteren. Welke criteria werden gehanteerd om de volgorde te bepalen? Er zijn zes zones. Ik vind het bijzonder eigenaardig om te vernemen dat zone 6 de eerste is die wordt afgeschakeld. Ik blijf het hardnekkige gerucht horen dat die volgorde ‘en cours de route’ is omgekeerd, wat me logisch lijkt gezien de nummering van de zones. Hebt u daar weet van? Kunt u me vertellen op welke manier die volgorde bepaald is? In welke mate zijn de gewesten daarbij betrokken?
Ik wil enkele kleine vragen toevoegen, minister. U merkt dat het afschakelplan iedereen bezighoudt. Dat maakt dat iedereen op een of andere manier betrokken is of mee verantwoordelijkheid draagt als het zo zou gebeuren.
Het is belangrijk dat we er alles aan doen om de afschakeling effectief te krijgen. De eerste vraag daarbij is: welke besparende maatregelen kunnen we nemen? Heeft de Vlaamse Regering daarvoor een plan klaar? Als we in een noodsituatie terechtkomen, welke besparende maatregelen kan de Vlaamse overheid dan nemen? Het zou bijvoorbeeld niet gepast zijn, mocht in de ene straat de straatverlichting nog aan zijn en in de andere niet. Ik hoop dat de maatregelen klaarliggen om te vermijden dat we tot een afschakeling komen. Hebt u daar zicht op?
Het kwam al aan bod: elke sector ondervindt specifieke nadelen van of heeft specifieke gevoeligheden bij een afschakeling. Zult u dat in overleg met hen bespreken? Is dat al gebeurd?
Een laatste punt zijn de criteria. Heel wat gebieden, meestal buitengebieden, kennen vooral decentrale productie. Als de centrale productie uitvalt, komen we in nood. Kunnen we zo veel mogelijk decentrale productie krijgen? De vraag kwam natuurlijk ook aan bod in de commissie Landbouw en Plattelandsbeleid. Vanuit land- en tuinbouw gebeurt er natuurlijk ook veel productie. Die gebieden blijven niet gespaard, met andere woorden, men kan perfect energie produceren terwijl de buurman zonder energie wordt gezet.
Als er investeringen moeten gebeuren in decentrale energieproducties, gaat dat vaak gepaard met wegenwerken, eventueel slagschaduw van windturbines, eventueel geluidsoverlast en dergelijke. Om het draagvlak van de decentrale energieproductie niet onderuit te halen en nog moeilijker te maken, lijkt het mij wenselijk dat in die gebieden rekening gehouden wordt met de buren die mee de lasten dragen. Ze moeten minstens ook de lusten krijgen in plaats van te horen te krijgen dat de energie die naast hun deur wordt geproduceerd, pas kilometers verderop kan worden benut. Kunt u dat element in het debat meenemen?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Dit is inderdaad een belangrijk dossier. Als het parlement zou beslissen om hier een gedachtewisseling over te houden die breder gaat dan de vraag van vandaag, dan sta ik daar zeker voor open.
Hier zijn terechte bekommernissen geuit. Men haalt de haven van Gent aan. Er zijn nog andere voorbeelden te geven van afschakelplannen. Elia bepaalt dat op basis van de criteria.
De Federale Regering is nog altijd een regering van lopende zaken. Het zal voor mij heel anders zijn als er een minister of staatssecretaris komt die een hele periode op die post zit, in plaats van een staatssecretaris die niet aan de tafel van de coalitiegesprekken zit. Dit is een atypische situatie.
In eerste instantie zou ik erop willen wijzen dat het afschakelplan een laatste element in de procedure is. Het is logisch dat een crisiscentrum zich daarop voorbereidt. Het is evenzeer logisch dat wij er als politici alles aan doen om ervoor te zorgen dat die situatie niet moet ontstaan.
De collega’s verwijzen naar situaties die ze zeer goed kennen omdat het in hun kieskring is of omdat ze erover bevraagd zijn, maar als we hoger of breder kijken, mogen we de impact helemaal niet onderschatten. Denk maar aan het bedrijf dat in zijn headquarters in Amerika moet gaan uitleggen waarom het bedrijf in een bepaalde periode zonder stroom zit. Dat heeft een veel grotere impact dan een persoon die de was niet kan doen. Die impact kunnen we niet zomaar wegvegen. Die is van groot economisch belang.
Er zijn reeds diverse maatregelen genomen om de bevoorradingszekerheid te garanderen, zijnde de strategische reserve en de vraagbeheersing. Daarenboven hebben we nog een potentieel bij de gezinnen. We zullen hun samen met de bedrijven, samen met al de betrokken partijen, verzoeken om hun elektriciteitsverbruik tussen 17 en 20 uur ’s avonds te beperken. Dat is een piekmoment. We hebben berekeningen van de hoeveelheid energie die we zouden moeten besparen per gezin en welke energievretende apparaten de mensen dan niet mogen gebruiken om de black-out te vermijden.
We hebben er allemaal belang bij dat er de komende maanden een vorm van solidariteit ontstaat om de situatie zoals u die schetst, voorzitter, de ene straat met en de andere zonder straatverlichting, te voorkomen.
De decretale vergoedingsplicht van netbeheerders voor niet-geplande stroomonderbrekingen van meer dan vier uur zoals die vanaf 1 januari 2015 zal gelden, geldt inderdaad niet in het geval van overmacht en noodsituaties. Een stroomonderbreking als gevolg van de inwerkingtreding van het afschakelplan op vraag van de overheid zal in de huidige regelgeving als een noodsituatie worden beschouwd. De criteria die werden gebruikt bij de opmaak van het afschakelplan, maken deel uit van federale regelgeving. Volgens het ministerieel besluit van 3 juni 2005 tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit moet de afschakeling gespreid worden over vijf geografische zones die telkens zijn onderverdeeld in zes opeenvolgende schijven. In tegenstelling tot wat u in uw vragen vermeldt, is het afschakelplan niet gebaseerd op provinciale grenzen. Voor elke schijf moet nagenoeg 5 procent van de totale belasting van de geografische zone worden afgeschakeld.
Het is gebleken dat dit indicatieve criterium van 5 procent aanzienlijk is overschreden voor de zuidoostelijke en zuidwestelijke zones. Elia heeft in overleg met de distributienetbeheerders een aanpassing voorgesteld van de praktische uitvoeringsmodaliteiten door elk van de schijven van deze twee zones in twee op te splitsen, deel A en B, die alternerend zullen worden afgeschakeld. Zo heeft Elia – zonder de operationele eisen in vraag te stellen – het afschakelplan in overeenstemming gebracht met het indicatief criterium van 5 procent.
De basiscriteria van het afschakelplan zijn gradualiteit – meerdere schijven kunnen geactiveerd worden om het incident op te lossen –, geografische spreiding – om tegemoet te komen aan problemen met de spanningsregeling en om onevenwichten op het net te vermijden –, en volgorde van prioriteit, zoals vastgelegd in het ministerieel besluit.
De geografische spreiding is gebaseerd op de configuratie van het elektriciteitsnet, een gevolg van de historische situatie van het net en de industriële ontwikkeling in ons land. Op die manier is de verdeling van de schijven verspreid over elke zone voor het hele land gebaseerd op een geografische interpretatie en niet op een demografische interpretatie, aangezien dit geen criterium in de wet is. Zodra er een nieuwe federale minister is, zal ik met die persoon gedetailleerd de afschakelplannen bekijken om tegemoet te komen aan wat we hier zouden kunnen afdoen als ‘particuliere’ vragen, ook al zijn die niet altijd particulier. Een afschakelplan wordt nu opgesteld op basis van wat afschakelbaar is, maar we moeten daar ook een sociale, economische en maatschappelijke component aan toevoegen. Er moet worden nagegaan wat verstandig is om af te schakelen en wat een zeer grote maatschappelijk economische impact heeft. Mogelijke black-outs zijn nog niet voor november of december maar worden eerder tegen februari verwacht. Er is dus nog even tijd. Ik volg dit zeker op, want als een bedrijf in Amerika moet uitleggen dat het wordt afgeschakeld, heeft dat een veel grotere impact dan even een stroomuitval van drie uur.
Het winternoodplan/afschakelplan werd opgesteld door Elia. Het koninklijk besluit Federaal Technisch Reglement voorziet in artikel 312, paragraaf 5, dat de netbeheerder de taak heeft om een afschakelplan aan de minister van Energie voor te stellen. De minister legt dit afschakelplan vast na advies van de CREG en in overleg met de minister van Economie. De toepassing van deze bepaling was aanleiding voor de vaststelling van het ministerieel besluit van 3 juni 2005 tot vaststelling van het afschakelplan van het transmissienet van elektriciteit. Alvorens dit ministerieel besluit in 2005 werd goedgekeurd, werd het aan een formeel overleg met de gewesten onderworpen. Het werd na die datum niet meer gewijzigd.
Het is de federale overheid die bevoegd en verantwoordelijk is voor de bevoorradingszekerheid op het vlak van elektriciteit. Maar een eventuele schaarste of onderbreking heeft uiteraard ook een belangrijke impact op verschillende terreinen van het maatschappelijke en economische leven die tot de bevoegdheden van de gewesten behoren. Vandaar dat ik op 28 augustus 2014 een brief heb gericht aan mijn federale collega bevoegd voor het energiebeleid om op korte termijn overleg te organiseren met de gewesten. Een eerste overleg heeft plaatsgevonden op 23 september 2014. Op donderdag 18 september 2014 heeft de FOD Economie een overleg bijeengeroepen over het communicatieplan om de elektriciteitsschaarste te vermijden, waarbij de gewesten werden uitgenodigd via het departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en het beleidsdomein Bestuurszaken. Ook via het Energieoverleg tussen staat en gewesten worden de gewesten betrokken bij de communicatie en sensibilisatie over het verhoogde risico op elektriciteitsschaarste. Een eerste informatiesessie heeft plaatsgevonden op vrijdag 26 september.
Bij de opmaak van de afschakelzones werd reeds een selectie gemaakt van zones waarin cruciale infrastructuur relatief minder aanwezig is. De Vlaamse overheid heeft een lijst van cruciale infrastructuur doorgegeven aan de federale overheid. In de mate van het mogelijke is daarmee rekening gehouden bij het opstellen van de afschakelplannen en de lijst van prioritaire afnemers die ook bij afschakelingen onmiddellijk aangesloten kunnen worden. Voor een aantal categorieën, zoals ziekenhuizen, voorziet de wetgeving bovendien in de verplichte aanwezigheid van noodgeneratoren.
Alle maatregelen die genomen zijn en nog genomen worden in het kader van het afschakelplan, zijn juist gericht op het vermijden van een black-out. Elia maar ook de distributienetbeheerders zullen in dat kader de hen opgelegde taken snel en correct moeten uitvoeren. De VREG kijkt hier uiteraard zeer intensief op toe. Als er toch een black-out zou komen, is het de vraag waarom die er dan is gekomen ondanks alle voorbereidende maatregelen. De decretale vergoeding zal niet van toepassing zijn indien de stroomonderbreking het gevolg is van overmacht of een noodsituatie. Dat zal in die concrete situatie dan beoordeeld moeten worden.
De vraag is gekomen om het Vlaams crisiscentrum in te schakelen. Dat is nog niet gebeurd, maar we waren dat wel van plan. We zaten nog in de fase om te proberen een black-out te vermijden. Er zal met de Federale Regering en de gewesten ook een communicatiecampagne worden opgestart om ervoor te zorgen dat we mensen kunnen verwittigen wanneer er een black-out zou kunnen zijn en op welke manier er solidariteit kan worden getoond om het te vermijden. Ik wacht vooral op de nieuwe federale minister om degelijk te overleggen. We moeten maatschappelijk economisch nagaan wat de impact van een black-out is op Vlaanderen en het imago van de Vlaamse bedrijven in het buitenland. Er ligt een communicatiecampagne klaar. We zullen er alles aan doen om een black-out te vermijden. Mijn engagement is op dat vlak onvoorwaardelijk.
Voorzitter, als de commissie het wijs acht om een diepgaande gedachtewisseling te houden, ben ik daartoe bereid. We hebben nu nog maar een aantal aspecten bekeken. Dit is een dossier dat hier nog regelmatig aan bod zal komen.
We zullen uw suggestie in verband met een gedachtewisseling straks zeker bespreken. De vragen zijn uiteenlopend, en ik verwacht niet dat het de laatste waren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en het aanbod voor een gedachtewisseling. Dat is een goede manier van werken, die op korte termijn kan worden gerealiseerd. Ik ben blij dat u zelf het initiatief hebt genomen om uw federale collega aan te schrijven en dat er toch al een eerste overleg is geweest, ondanks de moeilijke situatie van een regering in lopende zaken.
Als ik het goed heb begrepen, wilt u dus nog een aantal aanpassingen afdwingen of vragen aan het afschakelplan zoals het vandaag voorligt. De terechte bekommernissen van de industrie, de haven van Gent enzovoort, zouden moeten leiden tot die aanpassing. Het is een belangrijk gegeven dat we vanuit Vlaanderen een aanpassing vragen aan dat afschakelplan, en dat kan ik ondersteunen.
Het is ook belangrijk om dat snel te doen, want er wordt al gecommuniceerd. Mensen nemen al maatregelen of nemen net geen maatregelen in functie van de communicatie die er vandaag wordt gevoerd. Als er over enkele weken of maanden een nieuwe aanpassing komt aan het afschakelplan, leidt dat tot onduidelijkheid op het terrein, waarbij maatregelen die nu worden gepland, onnodig blijken – en omgekeerd: er moeten nog gauw maatregelen worden genomen, waar eerst gebieden uit het afschakelplan werden gehouden.
Ik ondersteun dus uw vraag om een aanpassing te doen aan het geplande afschakelplan, maar dan moet het heel snel gebeuren en we moeten er heel duidelijk over communiceren, samen met de federale overheid.
Met betrekking tot de communicatie en de concrete lijsten waarover u spreekt, zou u vragen aan gezinnen om te besparen tussen 5 en 8 uur ’s avonds, dus tijdens het piekmoment van het verbruik. U spreekt over lijsten van maatregelen die gezinnen kunnen nemen. Misschien is het nuttig om die over te maken aan de leden van de commissie.
Hetzelfde zou ik durven te vragen over de lijst van de cruciale infrastructuur van de Vlaamse overheid die u beweert te hebben opgemaakt en overgemaakt aan de federale overheid en aan Elia. Hoe evalueert u het afschakelplan met betrekking tot die cruciale infrastructuur? Welke infrastructuur zit in het afschakelplan en welke is er buiten gebleven? Het zou heel nuttig zijn om dat overzicht te krijgen.
Tot slot, in verband met de communicatiecampagne zegt u dat alles klaar is om mensen in te lichten. Dat is goed. Ik begrijp dat staatssecretaris Fonck ook spreekt over een communicatiecampagne. Het gaat toch over dezelfde campagne? (Opmerkingen van minister Annemie Turtelboom)
Ik ben blij dat we over dezelfde campagne spreken, want de communicatie van de voorbije maanden was niet altijd voorbeeldig. We moeten er alles aan doen om de communicatie in de komende maanden wel voorbeeldig te laten verlopen.
Minister, met betrekking tot de decretale vergoedingsregeling, dank ik u voor uw duidelijkheid. Die komt dus niet in aanmerking voor het afschakelplan zoals het vandaag voorligt, en allicht ook niet bij een black-out, mocht die zich ooit voordoen. Laten we hopen dat dat laatste niet gebeurt.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw suggestie om de commissieleden goed te informeren over de vooruitgang in dit dossier aan de hand van rapportage of van bijkomende commissies die hierover kunnen worden georganiseerd. Dat kunnen we straks bespreken in de regeling der werkzaamheden.
Minister, de campagne is blijkbaar klaar en zal gaan over wat te doen als het afschakelplan in werking treedt, met de klemtoon op solidariteit. Minister, u zegt dat er een enorm potentieel is bij de gezinnen. Komt dat ook aan bod in de grote communicatie die er aankomt?
De heer Schiltz heeft het woord.
Ondertussen wordt er aan de onderhandelingstafel – de vrienden van CD&V en de N-VA zullen dat goed weten – alles aan gedaan om een regeerakkoord in stelling te brengen dat heel snel en adequaat in gang kan schieten om de bevoorradingszekerheid te garanderen.
Vlamingen hebben nogal eens de neiging om te zeggen: wat we zelf doen, doen we beter. Maar de afschakelplannen blijven natuurlijk wel een federale bevoegdheid. Ik zou de commissieleden toch willen sensibiliseren om hun collega’s aan de overzijde van de straat aan te sporen om staatssecretaris Fonck bij te vijzen en het voorstel van minister Turtelboom aan te nemen om naast de architectuur van het net, ook de sociaal-economische realiteit te zetten en in die zin naar een echt plan te gaan, en niet naar een allegaartje van snel bijeen geklutste ideetjes.
Verder zal het zaak zijn voor de volgende minister of staatssecretaris van Energie om als de bliksem in gang te schieten en werk te maken van dit plan en van de uitvoering van het bevoorradingszekerheidsplan. We kijken met grote verwachting uit naar de gedachtewisseling om de Vlaamse duiten in het zakje te kunnen doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
We moeten opletten dat we hier niet discussiëren over zaken die een pure federale bevoegdheid zijn, maar de burger heeft daar geen oren naar. Als de elektriciteit uitvalt in zijn straat, dan valt ze uit en kan hij geen tv meer kijken. Of dat nu een Vlaams of een federaal probleem is, voor hem is de elektriciteit uitgevallen. Ik blijf dan ook wat op mijn honger zitten. We hebben genoeg specialisten in huis, en die campagne zal wel afgestemd zijn op het Vlaamse en het federale niveau.
Het gaat voor mij iets dieper. Het is zeer positief dat er een gedachtewisseling komt. Maar ik hoop dat deze dieper gaat dan de vraag hoe we de burger zullen informeren. Ik wil dat alle aspecten er kunnen worden besproken. Ik heb het over een aantal punten. Men zegt dat men de black-out wil vermijden. Dat is juist. Maar als je dat wilt doen door af te schakelen, blijft een black-out nog altijd een risicofactor. Het afschakelen is een menselijke handeling. Bij een menselijke handeling kunnen er fouten gebeuren. Wij kunnen vandaag ook een black-out krijgen. Als er hier in de straat graafwerken zijn, en er wordt een grote kabel meegetrokken, dan zit het Vlaams Parlement ook zonder stroom, tenzij er hier noodstroomgroepen zijn. Je moet daarover dus in de communicatie zeer voorzichtig zijn.
In de Juristenkrant van 24 september 2014 wordt duidelijk gesteld dat het decreet vanaf 1 januari 2015 bepaalt dat er enkel schadevergoedingen zijn als het gaat over meer dan vier uur en als het ongepland is. Dan krijg je een bepaalde vaste vergoeding van de distributienetbeheerder. Een afschakelplan is gepland, en komt volgens mij hier dus niet ter sprake.
Over de aanpak van de situatie van spannings- of stroomschaarste heb ik niets gehoord. Momenteel is er een andere aanpak met een prioritaire lijst.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik ben het uiteraard volledig eens met het feit dat het afschakelplan een federale bevoegdheid is. Maar als de stroom uitvalt, zal de burger die geen tv meer kan kijken zich niet richten tot de federale of Vlaamse overheid, maar tot de lokale overheid. De lokale overheid zal er op dat moment voor moeten zorgen dat de openbare veiligheid wordt gegarandeerd en dat, op het moment dat de communicatie uitvalt, er bij levensbedreigende situaties zo snel mogelijk kan worden ingegrepen, dat de veiligheid kan worden gegarandeerd. De lokale overheid zal ervoor moeten zorgen dat er wordt gecommuniceerd. Die lokale overheid zit volgens mij nog altijd onder de vleugels van het Vlaamse Gewest. Daarom mogen en moeten wij hier die discussie voeren. Trouwens, de netbeheerders zijn nog altijd een Vlaamse bevoegdheid.
Minister, ik begrijp dat u niet onmiddellijk kunt antwoorden op mijn vraag over de volgorde waarin de verschillende zones worden afgeschakeld. Maar kan daarover meer duidelijkheid worden verschaft? Het blijft voor mij onbegrijpelijk dat men zones begint te maken van één tot zes, en dat men dan zegt dat men eerst zone zes zal afschakelen. Daar staat mijn verstand bij stil. Er moet in de loop der tijden toch een wijzigend inzicht zijn geweest. Als verkozene van het volk uit de regio Limburg is het mijn plicht om die vraag hier vandaag te stellen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Met betrekking tot dat laatste zal ik u nog een antwoord op mail bezorgen via het commissiesecretariaat. Dan hebben alle leden van de commissie meteen het juiste antwoord. Volgens mij is het Elia dat het zelf beslist. Ik denk dat het altijd de bedoeling was om het zes-vijf-vier-drie-twee-één te doen. Ik weet dat het op een bepaald moment anders in de kranten stond. De communicatie is in deze dossiers extreem belangrijk. Als iets één keer niet onmiddellijk in het juiste kader wordt gezet, is dat voorgoed onduidelijk.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik heb een aantal vragen gesteld met betrekking tot gegevens die overgemaakt zouden kunnen worden: de concrete lijsten die u zou vragen aan de gezinnen, maar evenzeer het overzicht van de cruciale infrastructuur die u vanuit Vlaanderen hebt doorgegeven. Mocht u dat kunnen doorgeven, zou dat zeer nuttig zijn.
Ik zal daarvoor zorgen.
We hebben aangevoeld dat er nog vraag is naar meer discussie, dat er ook nog technische vragen zijn. Het is in eerste instantie een federale beslissing om af te schakelen. Hier is duidelijk aangegeven dat we ook vanuit Vlaanderen het gesprek willen aangaan. Wij hebben op het Vlaamse en zelfs het lokale niveau ook een aantal verantwoordelijkheden. Minister, als de informatie niet te lang op zich laat wachten, lijkt het mij zinvol om in deze commissie een gedachtewisseling te plannen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.