Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
De Europese Commissie deelt mee dat zij een diepgaand onderzoek instelt naar de participatie van Liberty Global, de moederholding van Telenet, in De Vijver, het mediabedrijf achter de zenders VIER en VIJF. De Europese Commissie stelt vast dat die transactie een nauwe band creëert tussen “de grootste televisieretailer in Vlaanderen” en “twee van de vijf populairste vrij toegankelijke televisiezenders”. Zo staat het in de tekst. De Commissie is bezorgd dat concurrenten van die ondernemingen van de televisiesector in Vlaanderen kunnen worden uitgesloten. De Commissie maakt zich meer bepaald zorgen dat “huidige of potentiële concurrenten” van Telenet voor de verkoop van televisiediensten niet langer toegang zouden kunnen krijgen tot VIER en VIJF. Het gaat daarbij zowel om klassieke concurrenten als om directe aanbieders van televisiediensten die via internet werken. De Europese Commissie zegt: “Gelet op het belang van die zenders voor de Vlaamse televisiekijkers en voor de televisieretailers die met Telenet concurreren,” – dat is hoofdzakelijk Belgacom en TV VLAANDEREN – “zou dit er wellicht toe leiden dat de concurrenten minder druk op Telenet kunnen uitoefenen dan nu, waardoor Telenet de prijzen van televisiediensten voor consumenten zou kunnen verhogen.”
Bovendien vrezen de Europese concurrentiediensten ook dat concurrerende televisiezenders “moeilijker en/of onder aanzienlijk slechtere voorwaarden toegang zouden kunnen krijgen tot het kabelplatform van Telenet”. Met het oog op het belang van dat platform op de Vlaamse markt “kan een strategie om concurrenten uit te schakelen een negatief effect hebben op de concurrentiekracht en het innovatievermogen van die zenders”, luidt de mededeling.
Ik wil in dit kader ons standpunt nog even herhalen dat ik in de vorige legislatuur geuit heb. Ik denk dat Vlaanderen er belang bij heeft dat er een zo duidelijk mogelijke scheiding is van rollen in het medialandschap: die van distributeurs, zoals Telenet en Belgacom, contentproviders, makers en zenders. Telenet, via Liberty Global, heeft duidelijk grotere ambities dan enkel distributeur te zijn. Ik wil niet in hun commerciële strategie kijken, maar dat stellen we toch maar vast. We zagen dat niet alleen aan die beweging van Telenet, maar ook aan de uitbouw van de verschillende kanalen voor Telenet Sporting en Telenet Prime, voor film en series, en aan de recente aankondiging van een eigen fictiereeks die door Telenet gefinancierd wordt en waarvan de naam me even ontsnapt.
De evoluties die we nu in de markt zien, bekijk ik in eerste instantie door de bril van de kijker, de consument. De vraag rijst hoe we kunnen vermijden dat één distributeur, door ook producent van content te worden, want dat is de evolutie, een dusdanig mediamonopolie uitbouwt dat niet enkel de concurrentie wordt versmacht, maar dat ook de klanten noodgedwongen bij die distributeur terecht moeten.
Anderzijds willen we onze ruime creatieve audiovisuele sector niet zien slinken door een versmalling van de markt. Misschien zullen we in dat verband straks nog discussiëren over de verhouding tussen de eigen producties van de VRT en de inbreng van externe productiehuizen, want ook dat belangt deze producenten aan. Een markt waarop concurrerende zenders niet langer zouden kunnen investeren in eigen producties omdat zij niet kunnen optornen tegen die ene grote speler, kan niet. Ik verwijs dan zijdelings naar de investeringsplicht zoals die in het Mediadecreet is opgenomen en die overigens grotendeels nog moet worden geïmplementeerd. Sommige distributeurs blijven naast de investeringsplicht eigen middelen opzijzetten om reeksen mee te financieren. Op zich is dat een goede zaak, maar dat staat niet los van de commerciële strategie.
Minister, hoe staat u tegenover de vermenging van de rollen van zender, content provider en distributeur, of anders gezegd, hoe staat u tegenover de verticale integratie van diensten? Hoe ziet u de competitiemogelijkheden van de andere commerciële zenders, de openbare omroep en de regionale zenders evolueren na de participatie van Liberty Global in De Vijver, ervan uitgaand dat de Europese Commissie geen bezwaar heeft? Houdt deze participatie gevaren in voor de Vlaamse audiovisuele sector? Meent u dat er een bijkomend regulerend kader nodig is? Op het eind van de vorige legislatuur heeft de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) een advies geschreven over het al dan niet gezond zijn van bepaalde concentratievormen. Zo ja, hoe zou u dat bijkomend regulerend kader opvatten? Hoe kunnen de rechten van de kijker – zowel het recht op betaalbare televisie als het recht op een divers aanbod – worden beschermd?
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, u hebt die vraag ontvankelijk verklaard, maar dit leidt er wel toe dat wij de discussie herhalen die begin dit jaar al is gevoerd. Toen al was er sprake van een eventuele overname. De discussie is hier overigens al enkele keren gevoerd.
Op dit ogenblik is er geen enkel nieuw element, tenzij het feit dat de minister van Media begin 2013 aan de VRM een rapport heeft gevraagd over een eventuele instap van Telenet in De Vijver. Toen al heb ik opgemerkt, mijnheer Caron, dat de gevestigde mededingingsinstanties hun rol moeten kunnen spelen vooraleer wij hier nieuwe uitspraken doen en nieuwe initiatieven nemen. Op dit ogenblik voert de Europese Commissie een onderzoek uit. Het is de taak van de Europese Commissie om concentraties en overnames van deze omvang te beoordelen. Het Vlaams Parlement heeft hierover al van gedachten gewisseld. Wij kunnen dat opnieuw doen. Maar bij mijn weten zijn er vandaag geen nieuwe elementen, tenzij het feit dat de Europese Commissie haar bezorgdheid heeft geuit en heeft beslist een diepgaand onderzoek te vragen. Het lijkt dan ook aangewezen om te wachten op het resultaat ervan. Vandaag aan de minister vragen om zijn licht daarop te laten schijnen is misplaatst.
Vroeger, toen wij samen in de oppositie zaten, heb ik u daarover al zwaar aangepakt, mijnheer Caron. Ik begrijp dat u nieuwe reglementen en nieuwe schotten wilt. Laat ons evenwel afwachten wat de nieuwe elementen opleveren en dan de nodige maatregelen nemen om een fair playing field te realiseren. Ik ben altijd een voorstander geweest van een sterke regulator. Tot mijn vreugde staat in het regeerakkoord hetzelfde. De regulator moet zijn rol spelen. Die moet meer middelen krijgen en efficiënter kunnen werken. Wat dit dossier betreft, moeten we het onderzoek van de Europese Commissie afwachten en ondertussen geen grote uitspraken doen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, wat het stimuleren van onze eigen Vlaamse Nederlandstalige producties betreft, juichen wij natuurlijk toe dat het recente initiatief van Telenet de eigen producties ten goede komt. De vraag van u, mijnheer Caron, gaat over de tussenschotten tussen de distributeurs en de omroepen. Wij merken dat die tussenschotten afbrokkelen. Dat is al enkele jaren bezig. De intrede van Telenet in VIER en VIJF haalt dat tussenschot natuurlijk helemaal neer, en dat ligt wellicht aan de basis van uw vraag. De heer Tommelein verwees al naar het feit dat in het regeerakkoord aandacht wordt gevraagd voor de broze evenwichten in het Vlaamse medialandschap. Men stelt dat er misschien een protocol moet worden opgesteld. Ik ben dus benieuwd naar uw antwoord, minister.
Minister Gatz heeft het woord.
Voorzitter, ten behoeve van de nieuwe commissieleden zal ik vooraf nog even de feiten op een rijtje zetten. Dit dossier is niet nieuw. Op 18 augustus 2014 heeft de Europese Commissie een aanmelding ontvangen met betrekking tot het verwerven van de gezamenlijke zeggenschap over De Vijver Media door Liberty Global, Waterman & Waterman NV en Corelio Publishing NV. Op 22 september heeft de Europese Commissie laten weten een diepgaand onderzoek hierover te starten. Ik heb ook het persbericht van de Commissie gelezen en de zorgen die daarin vermeld staan, maar het lijkt me raadzaam om niet over te gaan tot actie op basis van wat in het persbericht staat en veeleer de analyse en eventuele beslissing ten gronde af te wachten. De Europese Commissie heeft nu negentig werkdagen de tijd, dat wil zeggen tot 5 februari 2015, om een definitief besluit te nemen.
De geruchten over een mogelijke instap van Liberty Global in De Vijver Media bestaan al zeer lang. Begin dit jaar was er voor de eerste maal sprake van de mogelijke intrede van de holding boven Telenet in De Vijver Media, waardoor ze aldus – gedeeltelijk – ook zeggenschap zou krijgen over de zenders VIER en VIJF.
Deze commissie heeft op 28 januari 2014 hierover vragen om uitleg gesteld en een debat gehouden met mijn voorganger, minister Lieten. De toenmalige minister heeft toen ook de VRM gevraagd hierover een nota op te stellen en de VRM heeft op 5 februari 2014 die nota gepubliceerd op zijn website, waar ze tot op vandaag nog steeds te vinden is.
Mijnheer Caron, u vroeg me hoe ik sta tegenover de vermenging van de rollen van zender, contentprovider en distributeur. Voor alle duidelijkheid, de vermenging van die rollen is geen nieuwe situatie. Zowel Telenet als Belgacom beschikt al gedurende verscheidene jaren en zelfs vrijwel vanaf de start van digitale televisie in september 2005 over eigen omroepen: Belgacom via zijn voetbalzender en via Zoom, Telenet ook via zijn voetbalzender en via de betaalkanalen. Intussen zijn een aantal omroepen ook dienstenverdeler geworden. Denken we maar aan Stievie, dat een project is van de omroepen. Het is een economische realiteit geworden dat, als gevolg van de convergentie en de digitalisering in de omroepsector, de functies content produceren, content aggregeren en content verspreiden door één marktspeler kunnen worden gecombineerd, of zelfs in dezelfde handen terechtkomen.
De consolidatie in de mediasector houdt misschien risico’s in, zoals ook wordt beschreven in de nota van de VRM en door de diverse spelers uitvoerig wordt aangekaart. Ze kan er echter ook voor zorgen dat bepaalde spelers die anders uit de markt zouden verdwijnen, toch worden gered en kunnen blijven bestaan, wat dan weer de pluriformiteit in de mediasector ten goede komt.
Verticale integratie is een tendens waar we gelukkig of ongelukkig mee kunnen zijn. Feit is dat dit een realiteit is in een nieuw en steeds verder innoverend internationaal medialandschap. Het lijkt me weinig zinvol ons a priori te verzetten tegen verticale integratie op zich. Dat neemt niet weg dat we, naast het fenomeen van deze integratie, wel degelijk oog moeten hebben voor tendensen van concentratie. Concentratie, en de risico’s die ermee verbonden zijn, hoeft zelfs niet altijd verticaal te zijn. De discussie over concentratie is een andere dan die over het principe van de verticale integratie, maar ik erken dat de beide onderwerpen hier misschien samenkomen. Ik wil eerst de uitspraak van de Europese Commissie hierover afwachten.
U hebt me vervolgens gevraagd hoe ik de competitiemogelijkheden van de andere commerciële zenders, de openbare omroep en de regionale zenders in de toekomst zie, mocht wat ik in het begin van mijn antwoord heb beschreven, zich zou voltrekken. U vroeg ook welke gevaren dat zou inhouden voor het Vlaamse audiovisuele landschap in het algemeen. Het is voorbarig om uitspraken te doen over de gevolgen van deze participatie voor de Vlaamse audiovisuele sector, omdat vandaag nog niet duidelijk is wat De Vijver Media, met haar nieuwe aandeelhoudersstructuur, van plan is met de omroepen VIER en VIJF. Vaak wordt een scenario naar voren geschoven waarbij kijkers die niet geabonneerd zijn bij Telenet, geen toegang meer zouden hebben tot VIER en VIJF. De realiteit is echter dat we vandaag níet weten wat de plannen van de diverse aandeelhouders met deze zenders zijn en wat de eventuele voorwaarden zijn die door de Europese Commissie aan de overname zullen worden gekoppeld.
Op uw vraag of ik vind dat er een bijkomend regulerend kader nodig is, kan ik vandaag naar mijn mening niet antwoorden. Eerst moeten we afwachten wat het onderzoek van de Europese Commissie oplevert, welke conclusies daaruit worden getrokken en of er maatregelen zullen worden opgelegd. Mocht ik mezelf immers al voorbijhollen en toch al maatregelen nemen om te anticiperen op welke beslissing dan ook, dan zouden u en anderen me onzorgvuldig bestuur kunnen verwijten, omdat mijn anticiperende maatregelen volledig naast de kwestie zouden kunnen zijn. Een regulerend kader wijzigen of opzetten naar aanleiding of als gevolg van een specifieke situatie die zich voordoet, lijkt me voorbarig als we nog niet weten wat de uitkomst zal zijn op Europees niveau – daar bevindt zich nu eenmaal het debat, politiek en zeker ook juridisch – en we dus nog niet eens weten welke maatregelen de Commissie mogelijk zal opleggen in functie van een bijkomend regulerend kader.
Ik kom tot uw vraag over de rechten van de kijker, zowel met betrekking tot de betaalbaarheid van televisie als met betrekking tot de diversiteit van het aanbod en het aanbod zelf. De mogelijke remedies – opnieuw, voor zover die al nodig zouden zijn, en daarvoor moeten we de uitkomst van de Europese procedure afwachten – werden opgesomd in de nota die de VRM begin februari heeft opgesteld. Het beleid bereidt zich dus wel degelijk voor. Het gaat onder meer over crossownershipbeperkingen, aanpassingen aan de must-carry of het opzetten van een must-have, sectorspecifieke maatregelen enzovoort. Er zijn dus veel mogelijkheden die we zouden kunnen overwegen als we eenmaal duidelijkheid hebben op Europees vlak. Er zijn misschien maatregelen die ik hier niet heb genoemd. Ik besef dat mijn antwoord u geen bevrediging schenkt, maar opnieuw, ik wil niet op de situatie vooruitlopen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp ook uw standpunt als u zegt op de Europese Commissie te willen wachten. Mijnheer Tommelein, er zijn nieuwe feiten. Er is een actie van de Europese Commissie, die in augustus bekend is geworden.
Daarnaast is er een nieuwe minister en dat is een redelijk belangrijk verschil wanneer het over het mediabeleid gaat.
Ik begrijp dat u wilt wachten omdat het anders misschien inderdaad een vorm van onzorgvuldig bestuur zou zijn. Ik ben het ermee eens dat zekere vormen van verticale integratie vanuit commercieel oogpunt wellicht onvermijdelijk zijn en misschien ook voor een Vlaamse markt. Men zou misschien kunnen zeggen dat het beter is dat Telenet in De Vijver participeert dan pakweg RTL, dat soort discussie kan men inderdaad ook voeren.
Maar u raakt natuurlijk het kernpunt aan. Het gaat voor mij niet over verticale integratie, maar over concentratie. De realiteit in Vlaanderen is – en ik hoop dat dit een punt is voor uw beleidsnota – dat we bij de geschreven pers, de digitale media en de televisie – als ik die mag onderscheiden – steeds meer interacties zien tussen spelers: uitgevers van kranten of tijdschriften vergroten hun aandeel in televisiezenders en dat soort kruisverbanden ontstaat steeds meer. Als die commercieel verdedigbaar zijn, roepen die toch ook vragen op over de onafhankelijkheid van onze media en van onze redacties. Dit moet een zorg zijn in dat kleine Vlaanderen. Onze schaal is economisch klein en dat leidt in belangrijke mate tot die vorm van concentratie. Ik hoop dat daar aandacht voor zal zijn in de beleidsnota en dat we dit debat zeker na de uitspraak van de Europese Commissie kunnen voortzetten.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik begrijp de ongerustheid van de heer Caron en ik begrijp ook de ongerustheid in de mediawereld. Ik vind ook dat er garanties moeten zijn voor een neutrale behandeling van alle zenders. In het rapport van de VRM waren al een aantal mogelijkheden aangereikt. Ik denk dat we een aantal zaken kunnen doen om een neutrale behandeling te verzekeren. We moeten echter niet op de feiten vooruitlopen. Er is een aanmelding gedaan bij de Europese Commissie, die tot februari de tijd heeft om dit te onderzoeken en eventueel bijkomende maatregelen voor te stellen die wij als overheid moeten nemen. Ik ben daar geen groot voorstander van. Want hier gaat het wel degelijk over privébedrijven. Het gaat hier niet over de VRT, het gaat hier niet over de openbare omroep, het gaat om twee privébedrijven waarvan, net zoals dat dikwijls met de VRT het geval is, één speler een vrij dominante positie heeft in de markt. En dat is natuurlijk de belangrijkste reden van ongerustheid. Maar ik begrijp, als er een crossaanpak is in de mediawereld, dat er dan een bezorgdheid is en dat er bijkomende maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat die neutraliteit gewaarborgd blijft. Op dat vlak blijf ik dezelfde mening delen, mijnheer Caron, zelfs al zit ik in de meerderheid.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik vertrouw op de wijsheid van de Europese Commissie in dezen omdat zij al veel ervaring heeft met verticale integratie en concentratievraagstukken. Ik wil zeker niet de vergelijking maken met het delicate dossier van de infrastructuur van de spoorwegen en de gebruikers ervan. Ik wil een andere vergelijking maken die u blijer zal stemmen, namelijk met de biersector. Dat is veel minder hoogtechnologisch. De Europese Commissie heeft sedert 1992 al duidelijk ingegrepen door te bepalen dat, als brouwerijen eigenaar zijn van cafés en zij een bepaald marktaandeel overschrijden, zij minder verplichtingen mogen opleggen aan die cafés om bepaalde bieren te schenken. Het gaat om verschillende gradueel afgewogen overwegingen die maken dat men een bepaald evenwicht bewaart in de markt, met de voordelen en de nadelen die daarmee gepaard gaan. Het zal misschien minder vloeibaar zijn, maar ik verwacht dat de Europese Commissie volgens dezelfde beginselen zou kunnen oordelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.