Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, dat ik deze vraag mag stellen want het is een vraag van algemeen belang met een regionale invalshoek. Het is ook al een beetje aan bod gekomen enkele weken geleden in de commissie Cultuur rond de suggestie van onze zes rectoren van onze Vlaamse universiteiten om een verzetsmuseum in Vlaanderen op te richten, om het verzet tijdens de oorlogsjaren toch wat beter te belichten en daarvoor aandacht te vragen, ook voor de volgende generaties.
Ook minister-president Jambon had daar in de commissie al oren naar en gezegd dat hij dat op een welwillende manier vanuit de regering wil bekijken. Nu is het zo dat in onze regio, en nu komt de regionale invalshoek, er al wel een aantal musea rond de geschiedenis van ons land in de twintigste eeuw zijn, zowel rond de Eerste als rond de Tweede Wereldoorlog. We denken in de stad Mechelen aan de site van de Kazerne Dossin met het Holocaustmuseum en het documentatiecentrum Holocaust en mensenrechten. We denken aan het Fort Van Breendonk waar het memoriaal is voor de Tweede Wereldoorlog. De jongste telg is het nieuwe Museum Fort Liezele in Puurs waar het belang van de Vesting Antwerpen voor de Eerste Wereldoorlog onderstreept wordt.
Bovendien is er in de regio vanuit Puurs de verzetsbeweging De Zwarte Hand actief geweest in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog; die dan ook is opgepakt. Maar dat ging breder dan de gemeente Puurs, ook tot in de bredere regio, tot in Mechelen. Vandaar dat mijn partijgenoten in de Mechelse gemeenteraad enkele weken geleden het idee hebben gelanceerd om een verzetsmuseum in de stad of in de regio op te richten. Wij hebben genoteerd dat dit bijna een unanieme goedkeuring heeft gekregen van de Mechelse gemeenteraad en dat onze minister op zijn gekende enthousiaste, voluntaristische manier ook zei gecharmeerd te zijn door dit idee. De burgemeester en het stadsbestuur hebben te kennen geven dat ze dat willen faciliteren maar dat natuurlijk ook de Vlaamse Regering het best een steuntje, en zowaar een financieel steuntje, in de rug geeft.
Vandaar mijn vragen aan u, minister.
Hoe ziet u eigenlijk het traject? Ik kan zeggen dat men vanuit de Klein-Brabantse regio, en zeker vanuit de gemeenten Puurs en Sint-Amands, daar op een voluntaristische manier aan wil meewerken.
Hoe ziet u, minister, dit idee van een verzetsmuseum in de praktijk, in de stad of in onze regio? Ziet u de samenwerking zitten om tot een netwerk te komen en op die manier toch een breed kader te geven aan de toekomstige generaties? Ik denk dat dit ook een mooi voorbeeld zou kunnen zijn om onze regio op de kaart te zetten.
En dan heel belangrijk, de laatste vraag. Hoe gaat vanuit de Vlaamse Regering of vanuit de Vlaamse overheid dit initiatief eventueel ondersteund worden?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, misschien eerst een beetje duiding. Dit was een vraag die gesteld werd in de Mechelse gemeenteraad, het was een motie in de Mechelse gemeenteraad. Ik heb daarop natuurlijk in mijn hoedanigheid van gemeenteraadslid gereageerd. Het was een initiatief van de cd&v-fractie, een voorstel van de cd&v-fractie in Mechelen, dat ik zelf een zeer goed voorstel vond, nogmaals als gemeenteraadslid. Waarom vind ik dat een goed voorstel? Je kunt de vergelijking maken met wat we met de Holocaust hebben meegemaakt, die tot de jaren tachtig zo goed als onbesproken was. Ik zie nog altijd voor mij de echte Kazerne Dossin, het Hof van Habsburg, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd als verzamelplaats voor 25.000 Joodse mensen en zigeuners en begin jaren tachtig zonder enig protest omgebouwd werd tot een woonsite.
Ik denk dat dat vandaag de dag niet meer zou gebeuren omdat er tijdens de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog niet gepraat werd over die Holocaust. Het was pas op het moment dat Joodse mensen die deel waren van dat drama ouder werden en daarover begonnen te praten, dat dat ook langzaam maar zeker in de publieke belangstelling, in de geschiedschrijving, in het collectieve bewustzijn is doorgedrongen.
Ik denk dat hetzelfde nu aan het gebeuren is met het verzetsverhaal. Men zegt soms dat het verzet de oorlog heeft gewonnen, maar de vrede verloren. Na de Tweede Wereldoorlog heeft men die hele verzetsbeweging wat geminimaliseerd en is er eigenlijk weinig over gepraat. Over de repressie en de collaboratie is veel gepraat, maar het verzet werd vaak wat geminimaliseerd en weggezet. Het werd vaak ook gebagatelliseerd, en men sprak over de ‘verzetslieden van het laatste uur’. De mensen die echt hun leven hebben geriskeerd vanuit een democratische overtuiging, vond je in alle ideologische gezindheden. Zij hebben hun leven geriskeerd om tegen het nazisme recht te staan en daar verzet tegen te plegen. Dat verhaal komt pas nu stilaan aan de oppervlakte. Dat een volwaardige plaats te geven als museum, memoriaal of op welke manier dan ook, lijkt me een meer dan gerechtvaardigde vraag. Ik verwijs maar naar de uitzending die we bij de VRT hebben gezien, ‘Kinderen van het verzet’. Daarin werd er op een meer offensieve en open manier over gepraat, en dat kreeg meer een terechte plaats. Ik ben daardoor zelf ook sterk gecharmeerd, en dat heb ik toen ook in de gemeenteraad gezegd. Ik heb geen bevoegdheid als minister van Binnenlands Bestuur om ter zake actie te ondernemen.
Maar, mijnheer Van den Heuvel, als burgemeester van Puurs woont u inderdaad in een regio waar het verzet zeer sterk aanwezig was. Ik heb het zelf ook al gesuggereerd in Mechelen. Er zou wel eens een coalitie kunnen komen van gemeenten die zich afvragen of het moment niet rijp is om aan zo’n museum van het verzet te werken. En stel dat die gemeenten zeggen dat ze bereid zijn om bijvoorbeeld één euro per inwoner te investeren om die basisinvesteringskost te doen. Lokale besturen kunnen dat nooit alleen, maar stel u voor dat er een grote coalitie ontstaat, dat alle gemeenten in Vlaanderen daaraan willen meewerken. Eén euro per inwoner wil zeggen 6 miljoen euro in totaal, en dan heb je een eerste belangrijke voorzet. Ik denk dat op zo’n moment een Vlaamse Regering, een Vlaamse overheid, daar ook mee kan instappen. Ik denk dat het er in eerste instantie op aankomt om er een goed draagvlak voor te creëren. De academische wereld vraagt het. Als de lokale besturen morgen de handen in elkaar slaan om de vraag mee te ondersteunen, denk ik dat een Vlaamse overheid, een Vlaamse Regering, ter zake ook initiatieven kan nemen.
De regeringen van 1999, van 2003, zijn gestart met het toenmalige Holocaustmuseum, dat uiteindelijk de Kazerne Dossin is geworden. Er was op een zeker moment een maatschappelijke vraag van onderuit, die de regering heeft opgepikt en ook echt heeft gedragen. Ikzelf zal zeker bereid zijn om eraan mee te werken, al is het niet mijn bevoegdheid. Ik denk dat het eerder een bevoegdheid zal zijn van onze minister-president, ik denk dat de minister van Cultuur centraal in dat debat is.
Maar zelf zie ik, zeker in deze tijden, het belang ervan in. Het zijn tijden waarin de democratie onder druk staat. Ik denk dat in Vlaanderen de tijd stilaan rijp is om op een volwassen, open en meer waarderende manier om te springen met mensen die hun nek uitsteken voor de democratie, voor de mensenrechten, en tegen de gruwelijkheden van het nazisme. Elk initiatief dat ter zake genomen kan worden en waar ik als minister aan kan meewerken – het zal dan symbolisch zijn – zal ik zeker doen. In mijn lokale, dat is dan mijn Mechelse hoedanigheid, zullen we dat ook zeker doen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik denk dat het inderdaad een oproep is, vanuit de academische wereld, maar ik denk dat er ook heel wat interesse is vanuit de brede laag van de bevolking om daar heel wat aandacht aan te besteden. Omdat we de tijdsgeest aanvoelen, weten we dat het belangrijk wordt om een aantal principes van onze democratische samenleving te onderstrepen, en die dan ook op die manier door te geven aan volgende generaties.
Ik denk dat het goed is dat lokale besturen mee in het verhaal worden betrokken, maar ik denk ook wel dat dit niet louter een lokaal verhaal is. Ik denk dat dat alleen maar kan lukken wanneer er vanuit Vlaanderen toch ook een duidelijke ruggensteun kan komen, ook buiten de twee of drie steden of gemeenten die eventueel betrokken gaan worden. Het zou een mooi project zijn. Mijn engagement hebt u, en ik zal de volgende weken daaromtrent ook contact opnemen met de collega's. Maar ik denk dat het goed zou zijn dat daar vanuit Vlaanderen niet alleen mentale, maar in een verdere fase ook financiële, steun aan wordt gegeven.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. Ik wil me er namens onze fractie ook graag bij aansluiten.
Minister, ik denk dat iemand het initiatief moet nemen om het zo beleidsoverschrijdend mogelijk te doen. We hebben enkele weken geleden, ik denk in de commissie Algemeen Beleid en Financiën, de motie van Groen behandeld rond het al dan niet erkennen van 8 mei als een officiële feestdag. We hebben dat gesteund, maar ik begrijp natuurlijk dat het iets verder gaat dan een al dan niet bijkomende betaalde feestdag. We hebben dan die moties, of resoluties, verwezen naar de commissie Cultuur. Dat is uiteraard een belangrijke invalshoek op dat gebied, maar ik denk dat Cultuur te beperkt is om dat te omvatten. Ik stel vast dat op dit ogenblik overal in Vlaanderen het belang van het verzet meer en meer benadrukt wordt. Net zoals u en de vraagsteller, ben ik daar zelf ook gelukkig over, en denk ik dat het belangrijk is dat men vanuit de Vlaamse Regering een echt initiatief neemt om dat zo beleidsoverschrijdend mogelijk aan te pakken.
Het is natuurlijk veel beter, en nu ga ik even mijn Limburgse bril afzetten, dat we voor Vlaanderen een aantal initiatieven op dat vlak hebben die als voorbeeld kunnen dienen. Want we lopen natuurlijk het risico dat als we niet opletten, we binnenkort verschillende kleine musea hebben die allemaal rond verzet draaien, wat eigenlijk verspilling van middelen is. Ik denk dat we de knowhow van de organisaties en instellingen die we op dit moment al hebben op dat vlak – ik denk dat je er in Mechelen ondertussen al twee hebt – kunnen gebruiken om in heel Vlaanderen initiatieven uit te rollen. Eigenlijk zou een globaal initiatief vanuit de Vlaamse Regering moeten komen, vandaar is het misschien goed dat er nu opnieuw naar de commissie Cultuur verwezen is. Het gaat dan inderdaad om minister-president Jambon, maar het zou eigenlijk echt thuishoren in de commissie Algemeen Beleid, die ook onder minister-president Jambon valt. Anders gaan we in een te verdeelde slagorde werken, ook wat het budget betreft.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik steun alleszins de vraag van een regiogenoot. Het thema ligt ons na aan het hart. Vanuit Groen heeft mevrouw Almaci dit als trekker van de resolutie over 8 mei in de commissie Algemeen Beleid geagendeerd om aandacht te vragen voor 8 mei in het algemeen. De feestdag was een van de maatregelen. Maar het gaat over veel meer dan dat. Het gaat om aandacht vragen voor een datum die te weinig in ons collectieve geheugen is gegrift. Mevrouw Almaci heeft dan inderdaad de vraag over de lectoren voorgelegd aan minister-president Jambon. Dat is belangrijk omdat die 150.000 verzetsstrijders veel te weinig aandacht hebben gekregen. Die moed en zelfopoffering staan vandaag ook veel te weinig in de aandacht.
Ik steun dus ten volle de idee om daarrond een breder museum op te richten. Er is al heel wat rond gebeurd. In onze regio heeft bijvoorbeeld de intercommunale het verleden van verschillende inwoners – ik zie daar iemand van Puurs, iemand van Lier, iemand van Duffel bij staan – letterlijk in beeld gebracht. Ik sluit mij aan bij het plan om samen middelen te genereren. Een Vlaamse overheidssteun zal wel nodig zijn. Ik hoop wel dat we meer doen dan enkel een taakje bijgeven aan een van de bestaande musea. Kazerne Dossin heeft vandaag al een heel duidelijke boodschap. Dit kan niet zomaar een onderdeel in een verdoken hoekje worden. Dan heeft het uiteraard ook geen zin.
Ik vraag dus aandacht voor deze problematiek. Een ruime aandacht, niet gewoon het ergens aan een bestaand initiatief vastplakken.
Ik zou namens de N-VA-fractie ook even willen tussenkomen rond deze thematiek. De heer Aerts noemde het een problematiek, ik noem het een thematiek.
Ik wil eerst onderstrepen dat de Vlaamse overheid ter zake al heel wat initiatieven heeft genomen. We hebben de herdenking, het memoriaal rond de Eerste Wereldoorlog. We hebben Kazerne Dossin voor de Tweede Wereldoorlog. Daar is toch ook wel een serieus aandachtspunt richting verzet, denk aan de bevrijding van transport 20. Dat komt daar toch wel heel uitvoerig naar voren als een belangrijke verzetsdaad. Collega’s, ik wil ook in herinnering brengen dat heel recentelijk in Leopoldsburg, bij onze collega Wouter Beke, met de steun van de Vlaamse overheid Liberation Garden is geopend. Daar ligt de klemtoon op de bevrijding en op de rol van het verzet. Dat was het antwoord van minister-president Jambon in de commissie Cultuur toen het over deze thematiek ging. We staan open voor initiatieven ter zake, om dat te stroomlijnen en te versterken.
Ik heb nog een kleine kritische bemerking. 8 mei is een heel belangrijke datum: het is de overwinning van de democratie. Laat ons niet vergeten, collega’s, dat na 8 mei 1945 de helft van Europa niet in een democratie is beland. Het was dus een halve overwinning, of een overwinning voor de helft van Europa.
Minister Somers heeft het woord.
De datum is voor mij van iets minder belang dan hoe we ervoor zorgen dat de geschiedenis van het verzet en het feit dat in onze samenleving tienduizenden mensen – men spreekt het getal uit van 150.000 – met risico voor hun leven hebben gevochten op de manieren die mogelijk waren voor het behoud van de democratie en van een samenleving gebaseerd op mensenrechten en tegen die verschrikkelijke dictatuur die het nazisme was.
Minister-president Jambon heeft inderdaad heel open geantwoord. Hij heeft gezegd dat de Vlaamse Regering bereid is om initiatieven te bekijken. Ik denk dat we dat het best niet in verspreide slagorde doen. Ik wil hier ook niet beginnen te improviseren op basis van een vraag wat dan wel of niet zou kunnen, of dat bij Kazerne Dossin moet, dat een heel specifiek karakter heeft, of ergens anders.
Mijnheer Vandenhove, ik ben het met u eens dat een plejade van kleine initiatiefjes niet de bedoeling of ambitie kan zijn. Ik ben bereid om vanuit mijn perspectief daaraan mee te werken. Maar het is best iets gecoördineerds. Als er in het parlement ter zake goede initiatieven worden genomen, ben ik zeker bereid om, in de mate dat ik dat vanuit mijn bevoegdheden kan en in de schoot van de Vlaamse Regering, daar zeker mijn steentje toe bij te dragen. Dit thema is belangrijk. Het is inderdaad in de geschiedenis te veel ondergesneeuwd en gemarginaliseerd geraakt. We moeten daar veel meer aandacht aan besteden. We moeten veel meer respect opbrengen voor de moed die die tienduizenden mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben betoond en voor het leed dat hun werd aangedaan door dat morbide regime.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik denk dat we een korte maar toch interessante gedachtewisseling hebben gehad. Ik kan mij volledig aansluiten bij de opmerking dat we ervoor moeten opletten dat niet elke regio zijn kleine museumpje hieromtrent zal organiseren, want dan krijgen we een versnippering die de kracht van het verhaal meer zal afzwakken dan versterken. Het moet ook wat breder worden gedragen. De commissie Cultuur mag uiteraard haar woordje zeggen, maar dit is geen nationale galerij waar de Vlaamse Primitieven zullen worden voorgesteld. Het moet een museum zijn met een maatschappelijke waarde, waar onze westerse democratische waarden mee naar voren komen. Ik zou het dus wat breder willen trekken dan de bevoegdheid van de minister van Cultuur. Algemeen Beleid, oké, maar minister, u bent als minister van Samenleven ook verantwoordelijk voor de brede rechten van de mensen in Vlaanderen. Zelfs niet alleen met een beetje goede wil, het is gewoon zo: als minister van Samenleven kunt u volop in het debat zitten binnen het Vlaamse niveau en de Vlaamse Regering om mee aan die kar te trekken. Minister, ik nodig u uit om die rol volop op te nemen op een, zoals we u kennen, voluntaristische manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.