Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, op dit moment zijn er nog drie adoptiediensten in Vlaanderen. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van mei 2019 besloot om te evolueren naar één adoptiedienst. Dat is een goede beslissing.
Er is lange tijd vooropgesteld dat op 1 januari 2023 een eengemaakte adoptiedienst erkend zou zijn en van start zou kunnen gaan. Kandidaten konden daarvoor tot september 2022 een aanvraag indienen. Die deadline is niet gehaald. Ik heb daar ook een aantal keer vragen over gesteld, zoals u weet. Onlangs nog, tijdens een gedachtewisseling in de commissie in februari, ging het opnieuw over die nakende fusie. In die zin dat ze helemaal niet zo evident bleek te zijn, en dat er een aantal vragen zijn over de onderlinge verstandhouding tussen de diensten. Die zou zelfs dusdanig zijn dat een eventuele samenwerking moeilijk, zo niet onmogelijk is.
Jaarlijks gaat er wel meer dan 1 miljoen euro naar deze aparte diensten, die elk een steeds kleinere taak op zich nemen. Het lijkt wel belangrijk dat er duidelijkheid komt, zodat we snel van start kunnen gaan met die eengemaakte adoptiedienst en de link die zij kunnen leggen met het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA).
Op 2 maart 2023 is er door Opgroeien opnieuw een oproepronde uitgestuurd voor alle organisaties met interesse om deze erkenning aan te vragen. Die deadline voor indiening is verlopen op 2 mei. Daarom heb ik enkele vragen voor u.
Waarom werd een nieuwe oproepronde tot erkenning georganiseerd?
Welke problemen ervaart u op dit moment, of hebt u de afgelopen weken en maanden ervaren, met betrekking tot de fusie?
Zijn er aanvragen tot erkenning binnengekomen tijdens deze oproepronde? Zo ja, welke en hoeveel zijn dat?
Hebt u eventueel al een beslissing genomen over wie de erkenning zou krijgen? Zo nee, wanneer neemt u die?
Zal de nieuwe oproepronde een invloed hebben op de al verschoven deadline voor de fusie, of mikt u nog steeds op 1 juli van dit jaar?
Minister Crevits heeft het woord.
Er is eigenlijk geen nieuwe oproepronde tot erkenning van de interlandelijke adoptiedienst georganiseerd. De erkenning van één dienst voor interlandelijke adoptie is, zoals u weet, door de Vlaamse Regering op 9 september 2022 uitgesteld naar 1 juli 2023. Het is de bestaande oproepronde die aan die timing is aangepast. Aanvragen konden ingediend worden tot uiterlijk 2 mei 2023. Het is dus geen nieuwe oproepronde, maar de bestaande oproepronde heeft meer tijd gekregen.
Wij leggen aan de bestaande vzw’s geen fusie op. Een fusie of niet, die oproep diende er formeel sowieso te komen, gelet op het feit dat organisaties buiten de bestaande diensten zich voor die opdracht zouden kunnen melden. Ik heb eerder al aangegeven, ook tijdens de recente gedachtewisseling over interlandelijke adoptie, dat ik een fusie een goed scenario zou vinden. Het zijn de besturen zelf die autonoom beslissen om wel of niet te fuseren. In de praktijk blijken twee van de drie bestaande diensten elkaar wel te vinden in zo’n scenario.
Het VCA heeft twee aanvragen tot erkenning ontvangen. Er werd een aanvraag ingediend door de adoptiedienst Het Kleine Mirakel vzw. Een tweede aanvraag betreft een fusie van de adoptiediensten Ray of Hope vzw en FIAC-Horizon vzw onder de nieuwe naam Vlaamse Interlandelijke Adoptiedienst, of VIA vzw. Er is nog geen beslissing genomen, collega Van den Bossche, maar die beslissing zal in de komende weken wel genomen moeten worden.
Het blijft de bedoeling om vanaf 1 juli 2023 met één dienst van start te gaan.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik ben blij dat de deadline behouden zou kunnen blijven. Mag ik u nog vragen op basis van welke criteria u uw keuze zou proberen te maken? Hoe kunt u de afweging maken? Het is zoals u eerder zei: het loutere feit dat er ook zijn die zouden willen fuseren is op zich geen voldoende onderscheidend kenmerk om er zeker van te zijn dat dat de best mogelijke keuze is. Hoe wilt u die afweging maken?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb al heel lang bepleit dat er één erkende dienst voor interlandelijke adoptie zou komen. Tijdens de vorige legislatuur heb ik daar ook al een conceptnota over ingediend omdat ik het noodzakelijk vind dat de expertise wordt gebundeld. Het aantal interlandelijke adopties is de voorbije jaren zo sterk gedaald en vormt een zo beperkt aandeel van het aantal adopties uit de verschillende kanalen dat men onmogelijk kan verwachten dat een dienst met een zo beperkt aantal adopties alle expertise in huis heeft. Die evolutie is dus goed.
Minister, ik had gehoopt dat de drie bestaande diensten elkaar zouden hebben gevonden. Dat is inderdaad iets wat je niet kunt opleggen. Hoewel er daartoe pogingen zijn ondernomen en hoewel er tussen die diensten gesprekken zijn geweest, is het uiteindelijk niet gelukt. Er zal nu moeten worden geoordeeld over de twee aanvragen die er liggen, in de hoop dat dat inderdaad op 1 juli van start kan gaan.
Ik heb daarbij nog een bekommernis, die ik ook al meermaals heb meegegeven: de accreditaties. Het is belangrijk dat die ene nieuwe dienst vanaf het moment dat hij is erkend gewoon kan voortwerken, en dat de bestaande kanalen hun accreditaties kunnen behouden. Is daar nog verder onderzoek naar gebeurd? Welke stappen moeten daarvoor nog worden gezet?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik hoor zeggen dat dat de komende weken zal worden opgestart. We zijn nu 23 mei. Op 1 juli moet dat operationeel zijn. Er zijn nog vijf ‘komende weken’. Dat is niet veel meer. Hoe zal dat ‘operationeel’ rondgeraken?
Is er ook een overgangsperiode? Er zijn nog lopende dossiers. Er is bij bepaalde adoptieouders en -kinderen nog nazorg. Hoe zal dat in zijn werk gaan, gezien die zeer krappe periode en het vasthouden aan 1 juli?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik moet misschien eerst iets ophelderen. Het VCA neemt de beslissing, niet ik als minister. Het VCA neemt die beslissing autonoom.
Mevrouw Van den Bossche, het klopt dat een fusie geen voorwaarde is. Het gaat ook niet om een streepje voor. Ik heb de drie bestaande diensten bij mij ontvangen en ik heb een aantal weken geleden een vrij lang gesprek met hen gehad. In het antwoord op een schriftelijke vraag van collega Verheyen heb ik op 31 maart 2023 de oproep meegeven. Daar staan alle beoordelingscriteria in. We zijn daar niet over een nacht ijs gegaan.
De afspraken met betrekking tot de overgang moeten er uiteraard zijn. Samengevat komt dat op het volgende neer. Ten eerste, in de oproep voor erkenning als dienst voor de interlandelijke adoptie zijn bepalingen opgenomen waarbij iedere kandidaat zich met het indienen van de aanvraag engageert om als de dienst niet wordt geselecteerd, een volle overdracht van dossiers en de samenwerking met de herkomstlanden te verzekeren. Twee, het VCA besprak een aantal overgangsmaatregelen met de diensten zelf. Drie, in een aantal landen moet een interlandelijke adoptiedienst geaccrediteerd zijn, collega Schryvers, om te mogen bemiddelen. Concreet betekent dit dat er in een aantal herkomstlanden tijdelijk geen accreditatie meer zal zijn. In afwachting van die accreditatie en om de impact voor de kandidaat-adoptanten zo beperkt mogelijk te houden, zal het VCA waar nodig in de overgangsperiode zelf opvolgen. Dat zal dan gebeuren in rechtstreekse samenwerking met de bevoegde diensten en autoriteiten in het herkomstland. Vier, we willen continuïteit bieden aan de gezinnen die recent een matching hebben gekregen en die zijn afgereisd naar het buitenland, maar waar er nog geen adoptievonnis is. Daar zal het VCA de adoptiedienst die zijn erkenning verliest, tijdelijk de toelating verlenen om bij wijze van overgangsmaatregel alle lopende processen af te ronden. Dat is belangrijk omdat we de gezinnen die in die situatie zitten, willen helpen. Tot slot voorziet het VCA ook de mogelijkheid om met de diensten een overgangsperiode af te spreken om, zoals collega Daniëls heeft gesuggereerd, nazorg te verlenen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik deel nog graag een kleine bezorgdheid. Als deze nieuwe eengemaakte dienst ontstaat en wordt erkend, moeten diegenen die hem zullen bemannen en ‘bevrouwen’, helemaal mee zijn met het geëvolueerde denken rond adoptie. Het is me tijdens de hoorzitting opgevallen dat dit misschien nog niet zo verworven is bij elk van de mensen die daar een rol in opnemen. Ik heb daar menselijkerwijze begrip voor. Velen zijn gestart met die opdracht op het moment dat het denken rond interlandelijke adoptie nog heel anders was. Maar het is wel zeer belangrijk dat die mensen meegaan in de tijdsgeest en de evolutie daaromtrent.
Ik hoop dat u erover zult waken. Er zijn manieren om dat te verzekeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.