Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering nam enige tijd geleden de beslissing om het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood in woonzorgcentra te verhogen. Sinds 1 april worden de bewoners van onze woonzorgcentra automatisch in de hoogste zorgcategorieën 4 en 5 geplaatst. Uw kabinet kondigde aan dat bijna 18.000 bewoners die naar categorie 4 verhuizen er met gemiddeld 125 euro per maand op vooruitgaan.
Maar in Brussel stelt zich een probleem. Het probleem is dat Brusselaars die zijn aangesloten bij de Vlaamse sociale bescherming (VSB) deze extra verhoging van dat zorgbudget niet krijgen, dit doordat de bevoegdheid rond de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) sinds de zesde staatshervorming werd overgeheveld naar de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Voor mensen die in Brussel gedomicilieerd zijn, is Vlaanderen dus niet bevoegd voor het toekennen van dit budget voor ouderen.
Een verhoging van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden staat momenteel echter nog niet op de agenda. U gaf in de pers wel aan dat u dat voordeel ook graag wilt toekennen aan Brusselaars die in een Vlaams woonzorgcentrum verblijven of in een door de GGC erkend rusthuis en die aangesloten zijn bij de VSB.
Professor Dominique Verté zegt dat deze maatregel eens te meer bewijst dat het zorgbeleid in Vlaanderen en Brussel steeds een andere richting uitgaat. Hij zegt daarover: “Het verschil van organisatie zal ervoor zorgen dat er ongelijke behandeling zal optreden en shopgedrag zich zal voordoen.”
Minister, hebt u enig zicht op de omvang van deze problematiek en welke investeringen er nodig zijn, mochten wij daar bijdragen?
Hebt u reeds overleg gehad met uw Brusselse collega-minister? Wat was het resultaat?
Neemt u initiatieven om shopgedrag door de ongelijke behandeling in Vlaanderen en Brussel te vermijden? Zo ja, welke?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, u hebt het antwoord zelf bijna gegeven: bij de zesde staatshervorming is de bevoegdheid rond de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en de daarbij horende financiële middelen voor inwoners van Brussel overgeheveld naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Voor inwoners van Vlaanderen spreken we over het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood. In Vlaanderen heeft dat dus een nieuw jasje gekregen – voor wie zou denken dat we niets aanvangen met onze bevoegdheden.
Cijfers van 31 december vorig jaar leren ons dat er potentieel maximaal 1499 inwoners – om er geen 1500 van te maken – in een Brussels woonzorgcentrum of rusthuis recht zouden kunnen hebben op de Brusselse tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden. Een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden is enkel voor wie een laag inkomen heeft. Een inkomensonderzoek bij die 1499 inwoners zou uitwijzen wie van hen een laag inkomen heeft en zo potentieel recht op die tegemoetkoming. Hiervoor kunnen zij, gezien de bevoegdheidsverdeling, alleen een beroep doen op het systeem van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Ik heb effectief overleg laten plaatsvinden tussen de twee kabinetten. Ik heb ook een brief gestuurd naar mijn collega’s, minister Alain Maron en minister Elke Van den Brandt. Daarin heb ik twee zaken meegedeeld. Ten eerste heb ik meegedeeld dat ik de categorie 4 of 5 ook zou willen toekennen aan Brusselaars die aangesloten zijn bij de Vlaamse sociale bescherming en die in een woonzorgcentrum of rusthuis verblijven. Aangezien de GGC bevoegd is voor THAB, stel ik voor dat we vanuit de Vlaamse sociale bescherming het positieve verschil vergoeden tussen de tegemoetkoming hulp aan bejaarden en het zorgbudget voor ouderen categorie 4 of categorie 5. Ik heb dus zelfs aangeboden om het te betalen.
Ten tweede heb ik gezegd dat in Brussel het Vlaams zorgbudget zwaar zorgbehoevenden, voor wie hier recht op heeft, wordt meegeteld als bron van inkomen in het inkomensonderzoek voor hun tegemoetkoming hulp aan bejaarden. In Vlaanderen is dit niet het geval. In mijn brief heb ik gevraagd om dit niet langer als inkomen aan te rekenen. Nu verliezen sommige Brusselaars hierdoor hun tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden of wordt die lager.
Ik hoop oprecht dat het kabinet-Maron of het kabinet-Van den Brandt bereid is om deze bepalingen te herzien, maar ik heb tot op heden nog geen reactie gekregen.
Er was onlangs een grote krantenkop over de kinderbijslag. Het is misschien interessant voor de krant om eens een kop te maken over hoe de bejaarden worden gefinancierd in Vlaanderen.
Om shopgedrag in Brussel met betrekking tot de zorgbudgetten te vermijden, is sinds de start van de zorgverzekering, de voorganger van de Vlaamse sociale bescherming, een wachttijd ingevoerd die momenteel vijf jaar bedraagt. Dit houdt in dat inwoners van Brussel die niet tijdig bij een zorgkas aansluiten, minstens vijf jaar ononderbroken bij een zorgkas aangesloten moeten zijn vooraleer zij recht kunnen hebben op een zorgbudget binnen de Vlaamse sociale bescherming.
Ik vat samen, collega’s: ik zou niet liever willen dan dat Brusselaars die de Vlaamse zorgverzekering betalen ook diezelfde rechten zouden krijgen. Ik heb aangeboden om het te financieren en om de regels een beetje aan te passen wat dat betreft. Ik hoop dat Brussel daar met een milde en positieve blik naar kijkt en dan kunnen we dat uitvoeren.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister. Inderdaad, dat is een gul aanbod dat u doet aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Ik ben ook benieuwd naar het antwoord op de brief, want ik denk dat we daar nu natuurlijk wel op moeten wachten, hoewel ik geen goede hoop heb, zeker als ik lees dat ze zeggen dat er al geen verschil mag zijn tussen mensen die bij VSB aangesloten zijn en anderen. Eigenlijk zeggen ze, het zal neen zijn of u betaalt alles. Dat kan natuurlijk ook niet de bedoeling zijn. Maar ik denk dat we de brief moeten afwachten. Ik hoop dat zeker de Brusselse Vlamingen, of de Vlaamse Brusselaars, binnen de regering het been stijf houden en zorgen dat de Vlamingen daar alvast krijgen waar ze recht op zouden hebben.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Normaal gezien is dit het thema dat collega Tavernier opvolgt, maar zij kon hier vandaag niet zijn. In onze naam willen wij u bedanken, minister, dat u de inzet toont en dat u ook de verantwoordelijkheid neemt. Het is eigenlijk een gat dat Brussel openlaat en dat u dan als Vlaanderen toch weer gaat vullen. Daar willen wij u zeker en vast voor bedanken.
Uit een vroegere schriftelijke vraag kwam ook dat er nog een informatiecampagne zou komen in de loop van 2023. Die zou worden gelanceerd in Brussel, waarbij de informatieverspreiding over de inhoud en de werking van VSB bij de lokale zorgactoren centraal staat. Hebt u al een zicht wanneer die informatiecampagne van start gaat of is die mogelijk al lopende?
Collega’s, ik was daarnet aan het denken, toen heel de situatie werd omschreven, en ook bij het antwoord van de minister, dat als we nog extra voorbeelden nodig hebben om te zeggen dat in dit land alles nodeloos gecompliceerd is en dat het niet werkt, dit er dan in dat boek bij genoteerd kan worden.
Ten tweede, als ik dan hoor dat op het vlak van het groeipakket Brussel meer betaalt, dan vraag ik me af met welk geld ze dat juist doen. Want als ik die begroting nog eens bekijk, is dat gewoon een collectieve ramp. Dan hoor ik ook dat ze steken laten vallen in de ouderenzorg. Maar dat is louter een bedenking van mezelf na dit antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega van der Vloet. Ons agentschap is de informatiecampagne aan het opzetten. De precieze timing zal ik even moeten navragen, maar die komt er.
De vraag om uitleg is afgehandeld.