Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Zoals we allemaal weten, is er volgend jaar geen opkomstplicht meer bij de lokale verkiezingen. Vorige week was er een opiniepeiling van De Standaard en de VRT, dat ‘De Stemming’ heet, en aantoont dat 30 procent van de Vlaamse kiezers zeker of waarschijnlijk niet zal stemmen. We zien ook dat de opkomst waarschijnlijk sterk zal verschillen per politieke partij. Er blijkt ook een verband te zijn tussen het hebben van een laag of een hoog inkomen en het wel of niet gaan stemmen, wat ook wel een opvallende vaststelling is. Bijna de helft van de ondervraagde Vlamingen zou bij de nationale en Europese verkiezingen niet altijd gaan stemmen als de opkomstplicht daar ook afgeschaft zou worden.
Die resultaten zijn ietwat afwijkend van de studie waar professors Fiers en Van Hecke twee jaar geleden naar verwezen in de hoorzitting van 1 juni. Toen werd verwezen naar een surveyonderzoek van 2014, een kleine tien jaar geleden, dat weliswaar niet specifiek gericht was op de lokale verkiezingen. Samengevat bleek hier dat 65 procent zeker of waarschijnlijk zou gaan stemmen en 18 procent zeker of waarschijnlijk niet.
Hieruit leid ik af dat we toch niet gigantisch veel mensen onmiddellijk overtuigen om te komen stemmen en dat er op voorhand toch wel wat afhakers zijn. Daar hebben we een grote rol in te spelen. Uit de verschillende onderzoeken blijkt ook dat de overheid zelfs een determinerende en belangrijke rol speelt, zeker ook de Vlaamse overheid.
Op een vraag in deze commissie van mezelf op 7 februari hebt u alvast aangegeven dat u werkt aan een allesomvattend actieplan over de toegankelijkheid van de lokale en provinciale verkiezingen. U hebt daarbij aangegeven dat het doel was om zo veel mogelijk kiezers te mobiliseren om hun democratisch stemrecht uit te oefenen en dat de focus van het actieplan tweeledig was, met name gericht op de toegankelijkheid maar ook specifiek op de doelgroepen die moeilijker de weg zouden kunnen vinden naar de stembus. Daarvoor wilt u ook nauw samenwerken met het middenveld.
Hoe kijkt u zelf naar de resultaten van De Stemming?
Hebt u meer inzicht in de resultaten van De Stemming, specifiek over de doelgroepen die het sterkst overwegen om niet te gaan stemmen?
Welke initiatieven hebt u nog gepland om mensen te overtuigen van het belang van stemmen?
Kunt u een stand van zaken geven over het actieplan om de toegankelijkheid voor de lokale en provinciale verkiezingen te verhogen?
Hebt u ook al budgetten voor ogen voor dit actieplan?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Warnez, voor uw vraagstelling. Ik zal proberen zo goed mogelijk te antwoorden. Ik heb evident ook kennis genomen van de resultaten van De Stemming 2023. Er zijn een aantal zaken die opvallen in deze studie. Eerst en vooral: het geloof in ons democratisch systeem is nog steeds heel sterk; acht op de tien Vlamingen zegt veel belang te hechten aan de democratie. Daarnaast valt op dat de burgers het meest tevreden zijn over het gevoerde beleid op lokaal niveau, wat een constante is.
Ik stel ook vast dat volgens De Stemming 70 procent, zeven op de tien Vlamingen, zegt zeker te zijn, of waarschijnlijk, zijn stem uit te brengen en dat inderdaad 12 procent aangeeft om dat niet te doen. 12 procent niet. Als ik dat even mag vergelijken met de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen van 2018 toen er stemopkomstplicht was: toen is 7,4 procent niet komen opdagen en heeft nog eens 3,9 procent blanco of ongeldig gestemd. Dat komt ongeveer overeen met die 12 procent die nu zegt dat ze niet gaan stemmen. Daarnaast is er inderdaad een groep van 18 procent die zegt dat ze het waarschijnlijk niet gaat doen.
Ik denk dat inderdaad de inzet van de verkiezingen erin zit om mensen te overtuigen en te motiveren om te gaan stemmen. Men kon er in het verleden van uitgaan dat men sowieso naar de stembus moest. Nu is er inderdaad werk voor elke partij om mensen te motiveren om deel te nemen aan de verkiezingen. Het is niet meer voldoende om gewoon te zeggen dat een partij de beste keuze is voor die of die reden. Men zal ook mensen moeten motiveren om te zeggen dat deelnemen aan dat proces belangrijk is vanwege het feit dat een stem moet doorwegen.
Ik durf ook de opkomstplicht, waarvan men vanuit democratisch oogpunt zegt dat het heel belangrijk is, wel wat te relativeren. De laatste Democracy Index van The Economist heeft de toestand van alle democratieën in de wereld beschreven. België wordt in deze index aangeduid als een ‘Flawed Democracy’ met opkomstplicht. Er zijn landen rondom ons die gezien worden als een perfecte of een goedwerkende democratie die een hogere ranking kenden en waar al lang geen opkomstplicht meer bestaat. Ik denk ook dat het heel moeilijk is om te zeggen dat wij minder of meer democratisch zouden zijn dan bijvoorbeeld Denemarken, Noorwegen, Zweden, Nederland, Duitsland of Frankrijk. Dat zijn allemaal landen die geen opkomstplicht kennen. Ik denk dus niet dat de opkomstplicht een determinerend gegeven is om te bepalen of een land een minder of meer democratische samenleving is.
Zo’n onderzoek als De Stemming 2023 is uiteraard altijd een wake-upcall, een spiegel waar de politiek en elke politicus in moet kijken. Het moet ieder van ons motiveren om mensen te overtuigen om op een bewuste manier deel te nemen aan het democratische proces. Dat is volgens mij wel belangrijk. Ik vind dat die peiling geen voorspellende waarde heeft, maar wel een sensibiliserende waarde.
Ik wil absoluut vermijden dat bepaalde groepen niet of minder zouden gaan stemmen. Daarom is het belangrijk dat we zoveel mogelijk drempels wegnemen. Zoals ik ook al aangaf in de commissie, werkt mijn administratie, in overleg met mijn kabinet, aan een actieplan dat streeft naar zo toegankelijk mogelijke lokale en provinciale verkiezingen. De bedoeling is om dat plan een jaar voor de verkiezingen klaar te hebben. Dat is dus in oktober van dit jaar. We bespreken dat actieplan ook met de andere beleidsentiteiten binnen de Vlaamse overheid, om te bekijken welke acties zij nog kunnen ondernemen. Ik denk bijvoorbeeld aan onderwijs, jeugd, welzijn en dergelijke meer.
Voor de uitrol van het actieplan willen we, zoals gezegd, nauw samenwerken met het middenveld. Wij hebben hen gevraagd zich te verenigen, zodat we één duidelijke partner hebben. Morgen zitten mijn administratie en kabinet met hen samen. Daarbij ligt de focus op zowel het wegnemen van drempels als op het stimuleren om deel te nemen aan de verkiezingen. Ik sta open voor suggesties vanuit de commissie om dat plan te versterken.
Dit jaar is er 250.000 euro voorzien. In 2024 voorzie ik een veelvoud van dat bedrag om die acties om mensen te stimuleren en te sensibiliseren, te kunnen uitrollen.
Ik hoop dat ik daarmee op de belangrijkste elementen heb geantwoord, mijnheer Warnez.
De heer Warnez heeft het woord.
Dat hebt u inderdaad, minister. U hebt een aantal beleidsdomeinen opgesomd. Ik denk dat mobiliteit zeker ook belangrijk is, in het kader van vervoer. We kennen dat allemaal. Als er verkiezingen zijn, zijn er altijd mensen die zeggen dat ze er niet geraken. Dan proberen we hen uiteraard te helpen, als ze dat vragen. Maar ik denk dat ze niet afhankelijk mogen zijn van politici om naar de stembus te geraken. Het is dus aan een belangrijke collega van u, die u welbekend is, minister Peeters, om in het kader van het vervoer richting de stembussen een inspanning te leveren.
Het middenveld is voor ons – en ik denk voor iedereen – uiteraard een ideale partner om mensen te overtuigen. Zij staan immers dicht bij die specifieke, soms kwetsbare doelgroepen en kunnen hen ook het gemakkelijkst bereiken. Kunt u misschien nog wat meer inzicht geven in hoe u dat middenveld ziet? Wie is dat juist? Is dat een selectie? Kan men zich spontaan aanbieden om u te helpen? Hoe pakt u dat met hen aan?
Ik vind het trouwens ook een heel interessante suggestie, minister, om daar samen met de commissie over na te denken. Onze democratische vertegenwoordiging is een belangrijk thema. Misschien kunnen we daar ook eens hoorzittingen of zoiets over houden. Op die manier kunnen we ook de opkomst versterken, denk ik.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega Warnez.
Minister, ik ben het voor het grootste stuk eens met wat u gezegd hebt. Ik wil het nog iets scherper stellen. U kent mij. Ik denk dat een van de oorzaken van dit probleem is dat wij als politici, maar ook burgers, lui zijn geworden als het gaat over de noodzaak en het belang van democratie. Verschillende generaties hebben zo hard gevochten om dit recht te krijgen. En nu het er is, lijken mensen vergeten te zijn wat het belang daarvan is. Wij denken vaak: “Ze moeten toch gaan stemmen, dus waarom zouden we daar tijd in steken om mensen daar nog van te overtuigen?” Vanwege die opkomstplicht hebben we daar dus te weinig aandacht aan besteed. Nu gaan we dat wel moeten doen. En ik vind dat een goede zaak. Ik vind het een goede zaak dat dat punt weer op tafel komt en dat we mensen weer moeten enthousiasmeren voor de verkiezingen en hen duidelijk maken wat het belang daarvan is.
Ik vind het ook een goed idee, minister, om daar een soort campagne rond op te zetten, een apolitieke campagne dan wel te verstaan. (Opmerkingen. Gelach)
Ik ben ervan overtuigd dat dat geen miljoenen moet kosten. Dat zou ook geen goede zaak zijn. Maar langs de andere kant is het ook zo dat we op die manier als overheid mee inzetten op dat democratische proces. En ik sta daar volledig achter.
Mijnheer Van Rooy, staat u daar ook achter?
U zei dat u het nog wat scherper zou stellen, mevrouw Sminate. Ik zal het nog wat scherper stellen, want zo kent u mij ook. Ik heb wel een heel andere invalshoek.
Enerzijds denk ik dat er natuurlijk iets van aan is dat mensen niet meer genoeg beseffen wat vrijheid en een democratische rechtsstaat inhouden, en hoe daarvoor gevochten is.
Anderzijds hoor ik hier spreken over een campagne om mensen te stimuleren om te gaan stemmen. Ik weet niet hoeveel ze zal kosten, dat mag u mij dadelijk zeggen, of het nog eens herhalen want ik heb het misschien gemist. Maar de beste campagne om mensen ertoe te bewegen te gaan stemmen, is natuurlijk door het beleid te voeren dat wordt beloofd tijdens campagnes, een beleid waarvan mensen het idee hebben dat ze er ook voor hebben gestemd. Dat is steeds minder het geval. Uit onderzoek, en wanneer ik met mensen praat, blijkt dat ze doodgefrustreerd zijn over de stem die ze telkens gaan uitbrengen, en het idee en het gevoel dat ze daarna krijgen – maar het is ook aantoonbaar, het is niet louter een gevoel – dat er met die stem eigenlijk niets gebeurt, dat er niks verandert in de richting waarin mensen willen dat het verandert.
En dan zou ik natuurlijk opnieuw naar het cordon sanitaire kunnen verwijzen, maar dat is niet het enige. We zien ook in de andere ons omringende landen, waar geen cordon sanitaire is, dat hetzelfde eigenlijk aan de hand is met mensen die niet meer gemotiveerd zijn om te gaan stemmen. Ons voorstel is om de democratie uit te breiden. Ons voorstel is om zoals Zwitserland regelmatige, bindende volksraadplegingen in te voeren, naast de parlementaire democratie. Dan zullen de mensen echt het beleid krijgen waarvoor ze kiezen, en zult u zien dat er geen enkele campagne nodig is om mensen naar de stembus te krijgen.
Minister, ik wil me hierbij aansluiten. Enerzijds wil ik me aansluiten bij de oproep die u doet, en de uitdaging. Collega's, ik denk dat 2024 een dubbele uitdaging heeft, en een dubbele opportuniteit. Hier in dit Vlaams Parlement werken wij onder andere in ons bezoekerscentrum met ‘De Kracht van je Stem’. Dat is een educatief project richting scholen en jongeren om te tonen hoe democratie en dergelijke werkt. Dat is geënt op de Vlaamse verkiezingen. Maar in 2024 zullen er niet alleen Vlaamse verkiezingen zijn, in oktober zijn er ook verkiezingen van de lokale besturen. Het zou misschien goed zijn dat wij hier intern in het huis, de hand uitsteken om daar één verhaal van te maken richting engagement van de Kracht van je Stem, richting de Vlaamse verkiezingen, en lokale besturen.
Wat dat betreft heb ik hier in huis ook al opgevangen dat daar interesse voor is. Collega's, het zou goed zijn dat dat we hier in deze commissie, vanuit ons engagement, de stem laten horen om mee partner te zijn in dit verhaal.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil alle collega’s bedanken voor de tussenkomsten. Er zijn een aantal goede suggesties gedaan die ik graag meeneem. De suggestie – ik denk dat ze van collega Warnez kwam – om ook Mobiliteit mee te betrekken als een van de sectoren die de toegankelijkheid en de laagdrempeligheid van een verkiezingsgebeuren kan helpen faciliteren, neem ik zeker mee.
De tweede vraag was een vraag naar het middenveld. Wie is dat? Dat is een heel breed scala. Het gaat onder meer over straathoekwerk, samenlevingsopbouw, jeugdwerk. We kijken natuurlijk naar meer kwetsbare groepen die we vooral willen motiveren om mee te werken. Maar ik denk dat daar de drempel vaak het hoogst is, dat we daarvoor extra inspanningen moeten doen.
Dan was er nog de tussenkomst van mevrouw Sminate – bedankt voor de gelijklopende inzichten. U zegt inderdaad terecht dat zo’n campagne inderdaad absoluut neutraal moet zijn. Laat er geen misverstand over bestaan. Op het moment dat de campagne in de steigers staat, wil ik me er ook uitdrukkelijk toe engageren ze eerst hier in de commissie te laten zien. Want het zou te gek zijn dat we polemiek krijgen rond zo’n campagne. Dat kan niet de bedoeling zijn, dat is ook iets waarop ik absoluut niet aanstuur. Zo’n campagne moet net mee onderdeel zijn van het motiveren om mensen te doen stemmen naar eigen inzichten, en dat kan een heel uiteenlopend scala aan inzichten zijn. Ik heb het liefst dat er een consensus bestaat rond de manier waarop die campagne wordt opgebouwd. De link naar wat er hier in het Vlaams Parlement gebeurt, vind ik ook interessante zaken die ik graag meeneem. Ik zal ook meegeven om dat te doen, mijnheer Van Dijck.
Ten slotte ben ik het wel in belangrijke mate eens met wat u zegt, mijnheer van Rooy, maar ik zal het een beetje anders formuleren. Ik denk dat, als het over lokale verkiezingen gaat, mensen gaan stemmen als ze voelen dat er een echte inzet is, dat het over iets gaat. Dat kan een lokaal bestuur zijn dat het een beleid wil verdedigen, of een oppositie die een duidelijk alternatief naar voren schuift. Dat gaat dan niet alleen over dingen die mensen aanbelangen; het gaat werkelijk over wat voor mensen essentieel is. Je ziet dat trouwens in het buitenland waar dat bij landelijke verkiezingen een echte inzet is, zoals bij de strijd tussen Trump en Biden, waar de opkomst de hoogste geweest is in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Men voelde daar dat er twee alternatieven op tafel lagen en dat de verkiezingen inzet hadden en over iets gingen.
We gaan dat ook heel hard merken bij de lokale verkiezingen; daar heb je dan driehonderd lokale democratieën, of zoals het er nu uitziet iets minder, 287. Ik hoop dat het er nog wat minder gaan zijn. We gaan daar zien dat de opkomstcijfers verschillend gaan zijn. In sommige gemeenten gaan die hoger zijn en het zal heel boeiend zijn om te zien hoe dat komt. Veel zal terug te brengen zijn tot feit of het al een gereden rit op voorhand is. Dan zijn weinig mensen gemotiveerd, met twee of drie lauwe verhalen die tegenover elkaar staan en waarbij er niet veel zal gebeuren. Of misschien is er net een echte inzet, een strijd, waarbij meer mensen gaan komen stemmen.
Ik denk dat het de opdracht van alle lokale politici is om mensen iets te gaan aanbieden dat voor hen relevant is. Ieder zal dat doen vanuit zijn ideologisch kader. Ik ben het met u eens dat dat de beste campagne is, een campagne die mensen motiveert om te gaan stemmen. Dat is nuttig voor bepaalde groepen, maar het echte verschil tussen een kleine of grote opkomst ligt bij de partijen zelf, bij de inzet van de verkiezingen.
De heer Warnez heeft het woord.
Aansluitend op het laatste denk ik dat u volledig gelijk hebt. Het kan gaan over wie er burgemeester wordt, maar ook over of het marktplein verkeersvrij wordt of niet. Dat zijn dingen waarvan mensen wakker liggen. Als dat een thema wordt, zullen veel mensen komen. Dat is inderdaad de rol van de politieke partijen, maar uit onderzoek blijkt dat nog belangrijker dan de politieke partijen, de communicatie van de overheid is. Ik was daar eigenlijk zelf een beetje door verrast. Ik dacht echt dat die politieke partijen het verschil gingen maken maar het is de rol van de overheid, vandaar dat we heel hard uitkijken naar het actieplan. Ik denk dat we daar samen, over de partijgrenzen heen, vanuit dit parlement moeten aan werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.