Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, op 18 april 2023 kwam Matthias De Moor, de Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger bij de EU, verslag uitbrengen over de vergaderingen van de Europese Raad op 23 en 24 maart 2023. Dat gebeurt telkens heel correct en grondig. Die Europese Raden zijn ook belangrijk, Oekraïne stond op de agenda en uiteraard het zoveelste sanctiepakket. Dat is van belang voor onze handel en havens. Tijdens die interessante toelichtingen komt ook steevast de aanwezigheid van de Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger bij de Europese Raden aan bod. En dat was deze keer niet anders.
Wat daar telkens weer ter sprake komt – en we hebben het hier al meermaals besproken – is de aanwezigheid van de Vlaamse vertegenwoordiger op bijeenkomsten van de Europese Raad. Het is relevant dat we dat telkens weer bespreken en de nodige aandacht geven, omdat we met deze commissie, zeker de meerderheid, van mening zijn dat de aanwezigheid van onze diplomaat op de Europese Raad doorslaggevend is, zeker als het gaat over beslissingen die onze economie, welvaart, export en havens kunnen treffen.
De Europese Raad geeft politieke sturing aan de Europese Unie en werd de laatste jaren alleen maar belangrijker. Vlaanderen draagt, als onderdeel van het federale niveau, bij aan de welvaart en is de motor van de economie in dit land, ongeveer 85 procent van de export komt uit Vlaanderen. Onze diplomaat moet steeds aanwezig zijn op die Europese Raden om de belangen van de Vlaamse Regering en heel Vlaanderen te verdedigen. Ook Matthias De Moor erkende dat expliciet: Europese Raden zijn te belangrijk om exclusief over te laten aan Belgische of andere deelstatenvertegenwoordigers.
Blijkbaar is die permanente aanwezigheid nog steeds niet gewaarborgd. Er is zeker en vast vooruitgang geboekt. Enkele maanden terug werd Vlaanderen onder het argument van corona volledig geweerd uit de delegatie bij de Europese Unie. Dat is gelukkig nu niet meer het geval. U hebt een tijd geleden gezegd dat er een soort rotatiesysteem kwam waarbij er twee plaatsen voorbehouden zijn voor de deelstaten waardoor Vlaanderen twee op de drie keer een vertegenwoordiging heeft bij de Europese Raad. U hebt meermaals gezegd dat u absoluut voorstander bent van die aanwezigheid en deelname van onze diplomaten. Ook Matthias De Moor erkende expliciet de rol van de minister-president in het bekomen van deze gedeeltelijke overwinning. Uiteraard wensen wij dat Vlaanderen telkens vertegenwoordigd wordt, zeker als er agendapunten zijn met grote impact op onze economie, op Vlaanderen. Dat is gewoon de logica zelve.
Enkel de Vlaamse Regering en de Vlaamse diplomatie kunnen de belangen van onze deelstaat volledig verdedigen. Ik heb al verwezen naar de cijfers van onze export. We kennen de cijfers van onze economie. Als er op zo’n Europese Raad beslissingen worden genomen, zullen die overwegend impact hebben op de economie en welvaart in Vlaanderen.
Minister-president, hoe kan nog een stap vooruit worden gezet om ons steeds vertegenwoordigd te zien? Blijft u van mening dat Vlaanderen permanent vertegenwoordigd moet zijn? Ik denk trouwens dat dit ook van belang is voor het federale niveau, maar uiteraard zeker in het belang van de Vlaamse Regering en van Vlaanderen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, mijn antwoord is kort en bondig: zoals ik al eerder in deze commissie heb aangegeven, blijf ik ijveren voor de structurele opname van de diplomatiek vertegenwoordiger van Vlaanderen bij de EU in de Belgische delegatie voor de Europese Raad.
Zoals u weet, zijn er op heden twee plaatsen voor de gewesten in de delegatie voorzien. Bij de voorbije twee vergaderingen maakte de diplomatiek vertegenwoordiger van Vlaanderen bij de EU ook effectief deel uit van de delegatie. Mijn principieel standpunt blijft dat de drie gewesten elk vertegenwoordigd moeten zijn. Ik blijf dan ook vragen dat onze diplomatiek vertegenwoordiger permanent deel uitmaakt van de Belgische delegatie voor de Europese Raad.
Sta mij misschien wel nog toe te verduidelijken dat de beperkingen die door de covidcrisis werden gelegd op de omvang van de lidstaatdelegaties, nog steeds van kracht blijken te zijn. Het feit dat de regio’s nu wél twee plaatsen in de delegatie kunnen opnemen is dus niet het gevolg van het opheffen van deze beperkingen, maar wel het resultaat van onze steeds herhaalde vraag tot structurele opname. De regionale vertegenwoordigers worden dus niet gewoon aan de delegatie toegevoegd, maar zij nemen twee plaatsen in die voordien exclusief federaal werden ingevuld. Het zijn geen sherpa’s, ze zijn volwaardig lid van de delegatie. Bij de verdeling tussen de gewesten wordt rekening gehouden met het feit dat wij 60 procent van de bevolking zijn. Dat is niet geblokkeerd, maar het beste was natuurlijk geweest dat we er altijd bij waren en daar ijveren we verder voor.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het gebruik van het woord sherpa bedoelde ik uiteraard niet negatief, wel in de zin van een volwaardige deelname. (Opmerkingen)
Ik aanzie dat wel als iemand die daadwerkelijk zijn plaats verdient aan deze tafel.
Ik vind het een goede zaak dat u blijft ijveren voor een structurele opname van de diplomatiek vertegenwoordiger van Vlaanderen. Ik hoop dat het roterend systeem maar een tijdelijk systeem is en dat we in de toekomst daar steeds aanwezig kunnen zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Als ik het goed begrijp, zullen we om de drie vergaderingen afwezig zijn, maar eigenlijk is dat niet afhankelijk van de agenda. Wanneer er – hopelijk tijdelijk – zo’n rotatiesysteem zou bestaan, is het dan mogelijk dat agendagewijs bepaald wordt dat Vlaanderen wel en misschien de andere gewesten niet, als de impact op Wallonië of Brussel minder groot is, vertegenwoordigd is. Kan het systeem van één op de drie keer afwezigheid verschillen naargelang de agenda?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp de laatste vraag van collega Vanlouwe, maar het is een zwaktebod. We moeten volledig vertegenwoordigd zijn en niet smeken om bij belangrijke dossiers voor Vlaanderen aanwezig te mogen zijn op de vergaderingen. Goed, naar aanleiding van het verslag van Matthias De Moor over de Europese Raad van 23 en 24 maart is duidelijk geworden dat die aanwezigheid van de Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger nog steeds niet is opgelost. We hebben hieromtrent al vaker debatten gevoerd en ik vrees dat we dat in de toekomst nog zullen moeten doen. Ik geef wel toe dat er intussen al stappen in de goede richting zijn gezet.
Ondanks het feit dat we in deze commissie een kamerbrede meerderheid hebben die het de logica zelve vindt dat onze Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger permanent aanwezig is op die vergaderingen, blijkt dat dat nog niet kan. Wat mij betreft, is het duidelijk dat dit feit op zich ook niet kan. Vlaanderen is de economische motor van dit land. Het is onaanvaardbaar dat er geen permanente Vlaamse vertegenwoordiging is in de Europese Raden.
Het Vlaams Belang gaat er niet mee akkoord dat onze vertegenwoordiging beperkt blijft tot een beurtrol. Minister-president, u hebt zich geëngageerd om ervoor te zorgen dat dit probleem wordt opgelost. Ik hoop dat u daar binnen deze legislatuur nog in slaagt. Ik hoop dat er snel een definitieve oplossing komt voor dit probleem. Desnoods moet er worden gezocht naar een koppeling met andere interfederale dossiers.
Is die koppeling een optie voor u?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Voorzitter, uiteraard is de vraag van de heer Vanlouwe ook voor cd&v een evidentie. We hebben dat al vaak benadrukt. Onze diplomatiek vertegenwoordiger moet kunnen deelnemen aan de Europese Raden.
Daarnaast is er nog de EU voor de verschillende vakministers. Kunt u toelichting geven bij de aanwezigheid van de diplomatiek vertegenwoordigers en ministers op die raden en over de afwezigheden en de redenen daarvoor? Het is toch belangrijk dat Vlaanderen altijd mee aan tafel zit, zeker als we de delegatie leiden, is het belangrijk dat onze ministers daarbij aanwezig zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, als het over de agenda gaat, moeten wij dit onder de gewesten afspreken, de federale overheid bemoeit zich daar niet mee. Er zijn twee plaatsen over, als een agendapunt voor ons minder belangrijk is, bespreken we dat met de andere gewesten.
Mijnheer Deckmyn, voor het Vlaams Belang is dat belangrijk, maar voor mij dus ook. Als ik de collega’s hier hoor, is dat kamerbreed, daar gaat het niet over. Willen we dat koppelen aan andere interfederale dossiers? Ja, natuurlijk, ik probeer alle methodes uit, maar dikwijls, eigenlijk altijd, staan wij aan de kant van ‘meer autonomie’, hoe je die ook invult, en botsen we op tegen de andere geledingen. Ofwel zeggen die anderen manifest neen, ofwel interesseert het hen niet. In die zin zijn er weinig dingen om te koppelen. Wat men altijd kan koppelen, maar ik weet niet of ik daarvoor applaus ga krijgen, zijn financiële dossiers. Dan zou men wat minder kunnen vragen dan wat Vlaanderen toekomt en regelen we dit. Ik weet niet of ik van dat deel van het parlement dan applaus zou krijgen. Natuurlijk zijn we bereid om dossiers aan elkaar te koppelen om zaken opgelost te krijgen, maar meestal zitten al die dossiers in dezelfde range waar wij vragende partij zijn, terwijl de anderen het afblokken of niet geïnteresseerd zijn.
Mijnheer Van de Wauwer, principieel ben ik het natuurlijk volledig met u eens, maar nu vraagt u concreet of het misschien niet altijd alle ministers zijn en daar kan ik niet op antwoorden. Dat is in ieder geval de richtlijn van de Vlaamse Regering aan de collega-ministers: als men het voorzitterschap heeft of aanwezig is vanuit zijn bevoegdheid in de Europese Raad, geldt het rotatiesysteem, en dat moet men zeker en vast invullen. Ik zou moeten nakijken of dat altijd gebeurt. Ik mag hopen van wel. Ik denk dat u de vraag stelt omdat u weet dat de een of de andere dat gerateerd heeft. Ik mag hopen dat dat niet het geval is. Zo niet, ga ik de collega’s vragen om die rol toch in te vullen. Dat is bijzonder belangrijk.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, het is goed om te weten dat agendagewijs kan worden bepaald wanneer Vlaanderen zeker aanwezig moet zijn. Voor iedereen die ik gehoord heb in deze commissie moet onze diplomaat aanwezig zijn om onze belangen te verdedigen.
Ik ben blij te horen dat het Vlaams Belang vindt dat er stappen in de goede richting gezet zijn en dat collega Van de Wauwer het een evidentie vindt dat de Vlaamse diplomatiek vertegenwoordiger deelneemt.
Ik hoop nog altijd – ik weet dat het er een beetje los van staat – dat de samenwerkingsakkoorden van 1994 aangepast worden. Dat heeft ook te maken met de aanwezigheid op de verschillende ministerraden, afhankelijk van de bevoegdheden. Ik weet hoe dat is ingedeeld, we hebben bijkomende bevoegdheden bij gekregen, en daarom moeten we daar exclusief of gemengd aan kunnen deelnemen. Het komt erop neer om een achterhaald samenwerkingsakkoord in overeenstemming te brengen, niet alleen met de Grondwet, maar zelfs met het Verdrag van Lissabon dat dateert van 2007. De samenwerkingsakkoorden zijn bijna dertig jaar oud.
De vraag om uitleg is afgehandeld.