Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over neutrale overheidscommunicatie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister-president, overheidscommunicatie is een interessant onderwerp. We hebben de afgelopen weken gezien dat dat soms tot excessen kan leiden, en tot lastige toestanden, en natuurlijk willen wij u en uw ploeg daarvoor behoeden. Het is misschien op tijd en stond nuttig om te kijken of die overheidscommunicatie correct wordt toegepast bij de Vlaamse overheid.
Ik had daar eerder al discussies over met de Ombudsdienst. Die had me daar al interessante zaken over verteld, en ik wou daar met u eens van gedachten over wisselen.
Hoe zit dat met overheidscommunicatie en de neutraliteit ervan? We vinden veel dingen terug in het Bestuursdecreet. Daar staat dat overheidscommunicatie politiek neutraal moet zijn. Dat wil eigenlijk zeggen dat er bij communicatie van de overheid geen gewag wordt gemaakt van ministers of andere politieke mandatarissen, tenzij dat echt relevant is voor de boodschap. Het moet wel duidelijk zijn dat het over de overheid gaat, en niet over de persoon.
Omgekeerd: hoe moeten mandatarissen, ministers in dit geval, hun communicatie hanteren? Daarin staat dat de inhoud van het beleid centraal moet staan als ze communiceren als minister, niet de mandataris en zeker niet de partij. Dat geldt ook voor informatie die ze aanreiken aan bijvoorbeeld journalisten. Ook medewerkers of woordvoerders moeten zich daaraan houden. Er moet tijdig voldoende informatie staan op de kanalen van de overheid zelf, vooraleer de minister daarover communiceert.
Er is een speciale commissie opgericht die waakt over de politieke neutraliteit. Dat is de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen. Ook de Ombudsdienst heeft regelmatig cases hierover behandeld. Er waren gevallen die op de scheidingslijn vielen van wat kan en niet kan, zonder dat daar ook de grote schandaalsfeer aan gehangen moet worden.
Ik weet ook hoe moeilijk het is als schepen. Je bent schepen of minister-president, en je doet dingen. We willen daarover communiceren, en dat gaat niet altijd over ons, maar we willen dat mensen ons beleid te zien en te horen krijgen. Maar dan zit je soms op dat vlak tussen overheidscommunicatie en persoonlijke communicatie. Dat is soms vaag, en het is nuttig om op tijd en stond de toepassing ervan te evalueren.
Vandaar een aantal vragen. Hoe evalueert u in het algemeen de controle op het passend gebruik van overheidscommunicatie binnen de Vlaamse Regering? Hoeveel meldingen zijn er de laatste jaren binnengekomen over het oneigenlijke gebruik van overheidscommunicatie door leden van de Vlaamse Regering? Acht u het verstandig – ik zie dat soms passeren – dat leden van de regering communicatiemiddelen van de Vlaamse overheid gebruiken voor persoonlijke boodschappen? Denkt u dat er nog eens op gehamerd moet worden dat ze daar voorzichtig mee moeten zijn? Hoe kijkt u daarnaar?
De heer Aerts heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van collega Vande Reyde. Overheidscommunicatie dient inderdaad neutraal te zijn, en we hebben daar wel wat ‘fuss’ rond gezien. De Vlaamse overheid heeft zelf een heel aantal instrumenten. Ze heeft het Bestuursdecreet, maar dat is ook nog eens vertaald naar instrumenten voor goede overheidscommunicatie, een heldere tekst, lijkt mij, waarin staat dat “communicatie enkel namen, foto’s of video’s mag gebruiken van mandatarissen (…) als dat relevant is voor de boodschap”. En als het over dienstverlening gaat, wordt er meteen bij gezegd dat het dan zelden relevant is om politici te noemen. Eventueel kan het bij communicatie over het beleid wel relevant zijn. In elk geval moet het bescheiden zijn. “Er mag zeker geen publicitaire, eenzijdige of opiniërende indruk rond de persoon worden gewekt.”
De Vlaamse overheid communiceert als organisatie uiteraard heel veel, en bijna continu. Maar dat betekent ook dat het aangewezen lijkt om periodiek te screenen of de overheidscommunicatie in de praktijk nog aan bovenstaande principes voldoet. Ik ben ervan overtuigd dat dat in de meerderheid van de gevallen zo is, dat het meestal voldoet, maar er zijn toch een aantal casussen waar we vragen bij kunnen stellen.
Ik heb er een aantal meegebracht. Er is het Vlaams Actieplan Wilde Bestuivers (VAWB), dat gebruikmaakt van het persoonlijk logo van de bevoegde minister. Beleidsteksten van de Blue Deal kunnen we wel lezen op de persoonlijke website van de minister, maar niet op een neutrale overheidssite.
Op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur wordt de link gelegd naar een radio-interview van een van uw ministers, waarin de bevoegde minister vooral zijn politieke standpunten over het nieuwe Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) meegeeft.
Dit zijn allemaal zaken die twijfelachtig zijn. Passen die wel in het kader van een goede overheidscommunicatie?
Vandaar volgende vragen. Hoe staat u tegenover die casussen? Is in dat geval de overheidscommunicatie neutraal? Werden de principes van een goede overheidscommunicatie gerespecteerd? Zult u de principes van een goede overheidscommunicatie nog eens onder de aandacht van zowel de Vlaamse Regering als de Vlaamse administraties brengen? Vindt u het aangewezen om de Vlaamse overheidsdiensten hun websites nog eens te laten nakijken om te zien of ze voldoende beantwoorden aan de principes van een neutrale overheidscommunicatie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik zal de eerste twee vragen van de heer Vande Reyde eerst beantwoorden, en dan de laatste vraag van de heer Vande Reyde en de eerste vraag van de heer Aerts. Die zijn eigenlijk dezelfde. En zo gaan we door.
Hoe evalueer ik de controle op het passend gebruik van overheidscommunicatie? Ik ga ervan uit, mijnheer Vande Reyde, dat u met ‘passend gebruik van overheidscommunicatie’ doelt op het respecteren van de politieke neutraliteit van overheidscommunicatie. Daar moet ik zeggen: de controle daarop ligt bij het Vlaams Parlement. Jullie hebben daar een instantie voor, vooral bij de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen, zoals vastgelegd in het decreet houdende de controle op regeringsmededelingen.
De term ‘regeringsmededeling’ omvat hier elke overheidscommunicatie waarin een regeringslid voorkomt. Het is niet meer de televisie van vroeger, met mededelingen van de regering. Elke Vlaamse volksvertegenwoordiger kan een klacht indienen tegen een ‘regeringsmededeling’ bij de Controlecommissie. De Controlecommissie kan ook ambtshalve controleren. Een minister kan door een synthesenota vooraf advies vragen aan de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen.
Mijn diensten zorgen voor duidelijke informatie over de regelgeving voor overheidscommunicatie op het intranet van de Vlaamse overheid. Ze zijn beschikbaar voor ruggenspraak maar kunnen geen bindend advies geven, zeker niet op het vlak van politieke neutraliteit. Dat is immers voorbehouden aan de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen.
Uw tweede vraag ging over het aantal meldingen. Elk lid van de Vlaamse Regering is zelf verantwoordelijk voor het naleven van de regels voor de politieke neutraliteit van overheidscommunicatie. Alleen de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen kan beoordelen of een bepaald gebruik oneigenlijk is. Er is dan ook geen meldpunt bij de Vlaamse Regering of bij de administratie.
Als er geen meldpunt is, komen er ook geen klachten binnen, maar je zou eens kunnen gaan horen bij de parlementaire instelling.
De derde vraag van de heer Vande Reyde en de eerste vraag van de heer Aerts gingen over de vraag of de neutraliteit geschonden is. Overheidscommunicatie – laat ons daar duidelijk over zijn – dient niet om persoonlijke boodschappen te verspreiden. Voor de casussen die de heer Aerts heeft aangehaald, bestaan specifieke regels. Ik denk dat het aan de Controlecommissie voor Regeringsmededelingen toekomt om hierover te oordelen.
Dan vroeg de heer Aerts of ik de principes van een goede overheidscommunicatie nog eens onder de aandacht van de Vlaamse Regering en de Vlaamse administraties wil brengen. Ik denk dat zowel de regering als de administratie de principes van een goede overheidscommunicatie hoog in het vaandel dragen. Ik besteed in het algemeen aandacht aan een uniforme manier van communiceren van de Vlaamse overheid. Een goed voorbeeld daarvan is de huisstijl van overheidscommunicatie.
Naar aanleiding van de update van de omzendbrief ‘huisstijl Vlaanderen’, werd in oktober 2022 een mail gestuurd naar alle woordvoerders van de Vlaamse Regering, alsook naar de communicatieverantwoordelijken van de Vlaamse overheid. In mei en september 2023 worden informatiesessies georganiseerd en in het najaar 2023 volgt een sensibiliseringscampagne. Die acties zijn dus opgezet.
De heer Aerts vroeg ook of ik het aangewezen vind om de Vlaamse overheidsdiensten hun websites te laten nakijken. Alle ministers en overheidsdiensten horen constant aandacht te hebben voor de principes van een goede overheidscommunicatie. Als ministers of diensten het nuttig vinden om hun websites of andere communicatiekanalen regelmatig te screenen, dan juich ik dat zeker toe. Die beslissing is aan hen.
We plannen zowel in mei als in september een sensibilisering naar de regeringsleden en de overheidsadministraties rond dit thema.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president. U kaatst de bal een beetje terug naar het parlement. Ik heb daar begrip voor. We moeten u inderdaad controleren en ons werk doen. Ik kom daar straks even op terug.
Ik vind dat wel iets te simpel. U bent de leider van de Vlaamse Regering. Dat is de uitvoerende macht. Die is enorm belangrijk in ons politieke bestel. Die heeft heel veel verantwoordelijkheid. Dan is het, vind ik, ook uw taak, als leider van die ploeg, om ervoor te zorgen dat principes van goed bestuur worden toegepast bij die regeringsleden. Ik zeg niet dat u daar zelf als een schoolmeester over moet waken, maar over het geheel van de Vlaamse Regering bent u wel de eindverantwoordelijke. Als een aantal heel belangrijke principes zijn vastgelegd in het Bestuursdecreet en andere good practices, dan reken ik er toch ook op dat u op tijd en stond die principes duidelijk maakt aan uw ploeg – u bent een coach, u bent de kapitein, u bent een beetje de yin en yang van de Vlaamse Regering – en erover waakt dat die bewaard worden.
Wij hebben hier nu een aantal voorbeelden gegeven. Nogmaals: dat is niet om hier grote schande te roepen. Maar er zijn toch een aantal voorbeelden van collega Aerts waar u toch van kunt zeggen dat we gelijk hebben, en dat u uw ploeg daar nog eens op zult aanspreken. Dat moet beter. Ik neem aan dat u dat ook vindt. Ik zal daar straks nog eens expliciet naar vragen.
Ik heb hier trouwens nog een ander voorbeeld, en dan kom ik bij de controle die ik zelf al heb gedaan. Ik zal speciaal niet zeggen over welke minister het gaat, want dat doet er op zich niet toe. Het zijn brieven die vanuit een kabinet worden verstuurd, met de hoofding van de minister erbij, en de handtekening van de minister. Dat zijn brieven die gaan over persoonlijke felicitaties. Ben of Zuhal of iemand anders, Bart of het maakt niet uit wie, feliciteert iemand als minister met iets. Zo worden er veel brieven gestuurd. Je kunt je afvragen: als dat allemaal gebeurt in naam van de regering, op briefpapier van de regering, waarschijnlijk ook op kosten van het kabinet – maar dat doet er minder toe – is dat dan nog neutraal? Dat is toch je rol als politicus en je rol als minister een beetje vermengen.
Ik heb daar schriftelijke vragen over gesteld aan het kabinet. Ik kreeg daar, eerlijk gezegd, een vrij bot antwoord op terug, in de zin van: “Als we dat al niet meer mogen doen, mensen feliciteren, dan ben je echt een onmens. Val me niet lastig met die zever.” Ik parafraseer natuurlijk een beetje, maar daar kwam het antwoord op neer. Maar als wij onze controletaak niet kunnen uitvoeren, dan is het niet zo onlogisch dat we ook bij u terechtkomen.
Vandaar mijn vraag: vindt u de voorbeelden die door collega Aerts zijn aangehaald, en het voorbeeld dat ik hier geef, zeer neutraal omschreven, terecht? Hebben wij hier een punt? Zult u dat opnemen? Zijn dat dingen die beter kunnen? Zult u uw regeringsleden nog eens duidelijk maken wat de goede praktijken zijn, om ervoor te zorgen dat men geen ongelukken begaat, zoals we er aan de andere kant van de taalgrens wel zijn tegengekomen?
De heer Aerts heeft het woord.
U legt de bal in het kamp van het parlement en de Controlecommissie die daarover bestaat. We zullen die voorzet aannemen, en we zullen die dan ook binnenkoppen. We zullen die dossiers alvast voorleggen aan de Controlecommissie. Dat initiatief zullen we nemen.
U hebt ook vermeld dat ministers zelf adviesnota’s kunnen vragen, dus proactief te werk kunnen gaan. Is dat dan iets dat al gebeurt? Bij mijn weten niet, tenzij ik mij vergis. Kunt u dat dan rechtzetten? Zijn er zo al adviesnota’s proactief door ministers gevraagd rond hun regeringsmededelingen? Want er worden heel wat regeringsmededelingen gedaan, en er zijn heel wat voorbeelden waar het toch beter kan.
U wilt geen uitspraak doen, of u hebt dat daarnet niet gedaan, over de concrete casussen die ik aanhaalde, dus ik wil nog eens vragen om dat toch te doen. Is het niet uw werk om, met dit in de hand, te verwachten dat elke minister en elke departement een goede communicatie voert? Ik denk dat we u, als leider van het team van ministers, mogen vragen om ervoor te zorgen dat deze zaken alvast worden rechtgezet, en dat die praktijk ook niet wordt voortgezet.
Er zijn praktijken die worden overgenomen van de vorige legislatuur aan de overkant van de straat, die dan hier worden voortgezet in het Vlaamse huis. Ik denk dat we erover moeten waken, net zoals men daar in de Kamer ook over moet waken, dat de overheidscommunicatie neutraal gebeurt. Vandaar mijn vraag om daar proactiever in tewerk te gaan en die zaken echt concreet aan te pakken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Als ik zeg dat we zullen sensibiliseren, deze maand nog, en dan nog eens in september zullen herhalen, dan komt dat natuurlijk niet uit de lucht vallen. Dat is niet dat daar geen enkele aanleiding voor is. Ik neem daar toch wel mijn verantwoordelijkheid over op.
Het is ook zo dat er binnen de administratie, bij Kanselarij, een dienst merkenbeleid is, die daar ‘watchdog’ over speelt, en die ook regelmatig op een constructieve manier met de betrokken administratie of kabinet correcties aanbrengt aan de overheidscommunicatie. Het is zeker niet dat dat bij ons niet op de radar staat. Ik zal dat ook nog eens in de regering aanhangig maken.
Over concrete casussen wil ik gewoon zeggen: ik screen niet heel de dag al de websites en toestanden. De controle daarop is volgens mij aan het Vlaams Parlement. Maar als ik zeg dat we aan sensibilisering gaan doen, dan is dat niet omdat daar geen enkele aanleiding toe is. Laten we daarin duidelijk zijn.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Perfect. Ik ben blij met uw antwoord dat u die sensibilisering ter harte neemt en zult uitvoeren. U hebt gelijk. Ik heb op onze eigen website gekeken. Die Controlecommissie is, volgens de informatie die ik hier heb, nog niet samengekomen in deze legislatuur. Dit is misschien een goede aangelegenheid om dat eens te doen. Alvast bedankt voor uw antwoorden.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik zal deze concrete casussen inderdaad aan die Controlecommissie voorleggen, dan kunnen zij daarover oordelen. Nu had ik toch ook gehoopt dat er proactief te werk gegaan kon worden, en dat deze problemen alvast kunnen worden aangepakt. Ik denk dat niemand er een fulltime job van maakt om alle communicatie van de overheid te screenen. Dat is voor niemand goed. Maar als er dan zulke voorbeelden worden gegeven, dan lijkt het me wel zaak om die zo snel mogelijk recht te zetten, en niet per se te wachten tot een commissie daarover haar oordeel velt. Ik hoop, in alle eerlijkheid, dat ook deze concrete voorbeelden in de toelichting en de sensibilisering die u gepland hebt, meegenomen worden. Misschien moet het toch op een andere manier dan op dit moment, want een neutrale overheidscommunicatie is cruciaal en politieke neutraliteit is daar zeer belangrijk in.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.