Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb een vraag over de veiligheidsberoepen in het secundair onderwijs. Ik geef daarbij twee woorden achtergrond. In 2009 heb ik zelf die veiligheidsopleidingen opgericht, naar aanleiding van het rapport ‘Integrale veiligheid in België’, een rapport van de KU Leuven dat eigenlijk aantoonde dat er nog een aantal leemtes waren. Dat is ook het startjaar geweest van de opleiding Integrale veiligheid en Veiligheidsberoepen. Daar zijn vele jaren aan voorafgegaan. Ook een deel van mijn haar is daar grijs van geworden, zelfs wat van uitgevallen, collega Schryvers, in het federaal overleg over hoe die opleidingen eruit moesten zien. Want dat waren natuurlijk opleidingen die voorbereiden op politie en brandweer, en de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken legde aan die opleidingen voorwaarden op.
De deal was eigenlijk, als ik het kort samenvat, dat Vlaanderen het onderwijs voorziet. Het gebeurt dus in de gebouwen georganiseerd door Vlaanderen, door Vlaamse leerkrachten, Vlaanderen betaalt de opleiding. Het federale niveau bepaalt een aantal voorwaarden voor elke opleiding en geeft middelen voor specifieke onderdelen die daarin zitten. Het gaat dan, in het kader van Integrale veiligheid, bijvoorbeeld over het hele systeem van brandwacht en het oefenen van ‘flashovers’ in de provinciale brandweerscholen. Dat is een dure aangelegenheid met pakken en materiaal, en de federale overheid zou dat betalen. Dat was de samenwerking die sommige collega’s hier altijd bepleiten. Dat was dan afgeklopt. En dan begon eigenlijk de miserie. Federaal begon men zaken uit die opleiding te halen die wat duur waren, waardoor de opleiding minder body kreeg.
Dat verhaal zet zich nu verder en dat is eigenlijk zeer jammer, want het gaat over de opleidingen Integrale veiligheid, Veiligheidsberoepen en Defensie en Veiligheid, voornamelijk in de derde graad van het secundair onderwijs. Daarbij komt bijvoorbeeld ook dat wie start, een uittreksel uit het strafregister moet hebben, niet ouder dan zes maanden, en er zijn nog allerlei andere voorwaarden. Waarom? Omdat het ook gaat over het bekwaamheidsattest voor bewakingsagent. Selor zit daar ook nog eens tussen.
Als we kijken naar die veiligheidsopleidingen, collega’s, zien we dat dat opleidingen zijn die wel wat leerlingen trekken. We zien een stijgende evolutie tussen 2011 en 2019 en dan een lichte daling tussen 2019 en 2021: in het schooljaar 2011-2012 waren er 134 leerlingen in het derde leerjaar van de derde graad, in het schooljaar 2018-2019 ging het al over driehonderd leerlingen, in het laatste schooljaar waren er 291 leerlingen. Dat zijn geen onbelangrijke aantallen, temeer ook omdat die aansluiten op knelpuntberoepen. Dat vind ik toch niet onbelangrijk op dagen als vandaag.
Die onderhandelingen heb ik net al geschetst. In de realiteit stellen we vandaag gewoon vast, zowel de scholen als de opleidingen, dat de federale overheid jaar na jaar minder geld geeft, onderdelen schrapt, die opleiding dus ook minder interessant maakt en bijgevolg de aantrek richting die knelpuntberoepen op die manier ook verkleint. Er is het verlies van leerlingen, maar ook het niet uitbetalen van middelen voor zaken die al gebeurd zijn, heel concreet voornamelijk in de provinciale brandweerscholen. In Oost-Vlaanderen wordt de opleiding Veiligheidsberoepen georganiseerd door vijf scholen. Om het behoud hiervan te verzekeren, heeft de provincie Oost-Vlaanderen vorig jaar bijna 900.000 euro aan opleidingsonderdelen geprefinancierd in de provinciale politieschool en de provinciale brandweerschool. Die zijn nodig om die opleidingen te kunnen organiseren, in afwachting van dat federaal geld. Tot op heden heeft de provincie voor vorig schooljaar van het federale niveau nog altijd niks ontvangen. Als die federale centen niet komen, dan wordt er gestopt met de prefinanciering van dat onderdeel met bijna 1 miljoen euro, want het is niet zo dat er geld voor het rapen ligt. Maar, beste collega’s, beste minister, dat wil dan ook zeggen dat die opleidingen de facto leeg worden, dat die niet verder kunnen blijven bestaan, of dat je die opleiding doet, maar – en dat is de reden waarom je ze doet – er geen certificaat meer voor krijgt.
Minister, mijn vraag is dus eigenlijk heel eenvoudig.
Bent u op de hoogte van de bedreiging voor onze opleidingen Maatschappelijke veiligheid die zich voordoet omdat men federaal zijn verplichtingen niet nakomt?
Zult u er bij uw federale collega op aandringen om alsnog en asap de nodige middelen, beloofde middelen, te voorzien om het voortbestaan van de specifieke, gereglementeerde opleidingsonderdelen te behouden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ken de bezorgdheden van de provinciale veiligheidsinstituten, en meer concreet over de vragen die er binnen de brandweerscholen leven over de grote personele en budgettaire inspanningen die hun inbreng in de opleidingen secundair onderwijs vergt. Het gaat dan meer bepaald over de opleidingsonderdelen Brandweer in het zevende jaar tso Integrale veiligheid en in de opleiding Defensie en Veiligheid in de derde graad van het tso. Zoals u het schetst, worden die veiligheidsopleidingen op vraag van de federale overheid sinds het schooljaar 2009-2010 in het secundair onderwijs aangeboden in de vorm van het zevende jaar tso Integrale veiligheid en in het zevende jaar bso Veiligheidsberoepen. Regelmatig moest er aan die opleiding Integrale veiligheid gesleuteld worden, vanwege de vermindering van het aantal opleidingsuren dat aan het brandweerluik besteed kon worden. Hetzelfde doet zich nu voor binnen de nieuwe opleiding Defensie en Veiligheid in de derde graad van het tso, die ook tot stand kwam op vraag van de federale overheid.
Op vraag van de brandweerscholen en de federale overheid werd het programma in samenwerking met mijn administratie al na één schooljaar bijgesteld, omdat de brandweerscholen de engagementen die initieel waren afgesproken niet konden aanhouden. Dat komt door de grote populariteit van de opleiding, het grote aantal ingeschreven leerlingen, maar ook door het uitblijven van de beloofde financiering vanwege de federale overheid. De dure module Individuele bescherming van de brevetopleiding brandweer werd dus geschrapt. Een aantal uren ervan werden vervangen door een alternatief programma, waarbij meer uren binnen de schoolmuren werden voorzien. Bovendien werd door de FOD Binnenlandse Zaken ingezet op het aanreiken van lesmateriaal en ‘train the trainer’-vormingen voor leerkrachten, om zo de druk op de brandweerscholen te verlagen.
Ik heb alle begrip voor de brandweerscholen die kwaliteit willen bieden, maar die dit natuurlijk enkel kunnen als ze voldoende mankracht en middelen krijgen. Ik heb er ook alle begrip voor dat het voor hen een zoektocht is naar een evenwicht tussen de gewone werking en de samenwerking met de scholen. Daarom wil ik de Federale Regering uitdrukkelijk vragen om hun engagementen na te komen, om ook een duit in het zakje te doen, zoals afgesproken. Om ons deel van de afspraken na te komen, zijn we heel loyaal geweest. Ik verwacht dat de federale overheid boter bij de vis verschaft voor de opleidingen die ze zelf gevraagd heeft, en de engagementen daaromtrent nakomt.
Ondertussen is er een schrijven vertrokken van drie betrokken provincies, waar er van minister Verlinden ook een antwoord op is gekomen met de boodschap dat ze bezig is met het aanpassen van het regelgevend kader om subsidies te kunnen toekennen. Daar zijn ze nu dus mee bezig, na zoveel jaren. Het zou dan gaan om zowel basissubsidies als eventuele bijkomende subsidies. Daarom wil ik uitdrukkelijk vragen dat dat tegen volgend schooljaar rond zou zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, ik wil u en de administratie in de eerste plaats bedanken. De vraag kwam inderdaad van het federale niveau. Defensie en Veiligheid, collega’s, ik denk dat ik hier geen tekeningen bij moet maken, dat is een knelpuntberoep. Als we kijken naar politiezones die amper rond geraken met hun interventiekorps, als ik kijk naar de brandweer die moet smeken en zoeken naar mensen, zowel beroepslui als vrijwilligers. Als ik kijk naar private bewakingsfirma’s die naar werknemers zoeken. We hebben hier te maken met een sector die naar werknemers zoekt, er zijn leerlingen die opgeleid willen worden, en daarnaast zijn er scholen in het secundair onderwijs die deze opleiding willen aanbieden. Want die opleiding trekt een bepaald profiel leerlingen aan, en het is ook wel – ik kan er zelf van getuigen – een heel fijne en interessante opleiding. We hebben ook de provincies en veiligheidsinstituten die voor de provinciale politiescholen en brandweerscholen hun logistieke inspanningen leveren. Dit zijn dus echt mooie voorbeelden van samenwerking om tot iets te komen. Dan stel je vast dat de partner die het minst moet bijdragen – want de inspanningen van Vlaanderen en de scholen zijn groter – zijn verplichtingen niet nakomt, nota bene om knelpuntberoepen van het federale niveau op te lossen. Moet er nog zand zijn?
U zegt dat u van minister Verlinden het antwoord hebt gekregen dat ze nu pas het regelgevend kader gaat aanpassen. Ze doet dat nu, in 2023, voor een opleiding die sinds 2009 bestaat. Collega’s, minister, ik kan dan maar één ding doen, en dat is ervoor zorgen dat we voldoende trammelant verkopen. De inschrijvingen in het secundair onderwijs zijn nu bezig. We moeten nu die garanties geven aan die scholen. We moeten nu zeggen aan die leerlingen dat het fijn is dat ze kiezen voor een knelpuntberoep, dat wij ervoor gaan zorgen dat die opleiding er is, en dat die opleiding niet uitgekleed wordt. Dat is nog een oproep die ik wil doen, minister, als u zich in uw schrijven nog eens naar het federale niveau richt, dat u ervoor pleit dat deze opleiding niet nog verder uitgekleed wordt. Een opleiding tot brandwacht, steward of veiligheidsagent waarbij je niet mag blussen, geen brandpak draagt, geen adembescherming hebt of niet in een voetbalstadion komt, laat ons een kat een kat noemen, dat is leren zwemmen zonder zwembad. Dat heeft weinig nut.
Ik wil uw oproep zeker ondersteunen. U mag met de groeten van de N-VA – en ik hoop ook van het Vlaams Parlement – uw federale collega nog verder aanmoedigen om daar snel werk van te maken.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u, collega Daniëls, voor de zeer terechte vraag. Ik heb ook nog geweten dat die opleidingen werden ingericht door de provincie Vlaams-Brabant in het Provinciaal Instituut voor Vorming en Opleiding (PIVO) Relegem. Wij vonden die uitbouw van provinciale sites om brandweerlui op te leiden en die ook een schietstand hadden een zeer nuttige investering. Dat vinden wij een van de nuttigste investeringen die de provincie tot hiertoe heeft gedaan.
Mijnheer Daniëls, u hebt het over een schrijven van drie provincies. Kunt u of de minister mij verduidelijken hoe het komt dat daar maar drie provincies bij betrokken zijn? Ik dacht dat er in elke provincie zo’n politie- en brandweerschool was?
Jullie geven aan dat dit niet kan, dat dit onaanvaardbaar is. Dat is volgens mij tekenend voor de federale puinhoop, voor een federale overheid die altijd maar minder geld heeft, waardoor zich dan allerlei neveneffecten voordoen. Wij pleiten er uiteraard voor dat al die zaken naar Vlaanderen komen.
Ik had graag wat uitleg: hoe komt het dat dat maar bij drie provincies problematisch zou zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Het gaat in concreto over dé provinciale veiligheidsinstituten. Ik veronderstel dat ze dat allemaal gezamenlijk hebben gedaan. Ik ben verward omdat de problematiek mij ter ore is gekomen in het kader van het overleg met de provinciale vertegenwoordigers. Vandaar de verwarring. De brief is gegaan namens dé provinciale veiligheidsinstituten. Ik veronderstel dus allemaal.
De heer Daniëls heeft het woord.
Het advies en de conclusie van mijn vraag zijn duidelijk. Ik herhaal ze nog eens voor diegenen die hier aanwezig zijn en goede contacten hebben met de federale partijen: als je federale veiligheidsberoepen als knelpuntberoep ziet en Vlaanderen alle inspanningen doet – die scholen doen alle inspanningen, de provincies en de provinciale brandweerscholen doen alle inspanningen –, dan is het maar logisch en billijk dat de federale overheid haar engagementen nakomt. Die engagementen bestaan uit twee zaken: ervoor zorgen dat de onderdelen die bepaald zijn voor die opleidingen, kunnen worden voortgezet, en ervoor zorgen dat de middelen er zijn. Ik hoop dus dat het Subsidiebesluit niet inhoudt dat er nog meer wordt geschrapt in die opleidingen zodat men minder moet bijdragen. Daar is niemand bij gebaat.
Minister, ik zal te gepasten tijde deze vraag opnieuw tot u richten, in de hoop dat u dan bevrijdend nieuws kunt brengen, dat u een brief hebt gekregen waarin staat dat men alle achterstanden inloopt en dat men in de toekomst gegarandeerd zal bijdragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.