Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, het amateurvoetbal in Vlaanderen is niet alleen populair, maar ook geliefd bij vele Vlamingen. Wekelijks staan honderdduizenden mensen langs de zijlijn om zoon- of dochterlief aan te moedigen, of ze dragen hun steentje bij als vrijwilliger in de kantine of ergens anders op en langs het voetbalveld.
Uit onderzoek van Voetbal Vlaanderen, dat Het Nieuwsblad onlangs publiceerde, blijkt echter dat de financiële toestand van vele amateurvoetbalclubs ernstig onder druk staat. Dat heeft verschillende oorzaken, zoals dalende sponsorinkomsten, wat natuurlijk te maken heeft met een aantal economische situaties. Maar er zijn ook de stijgende energieprijzen en de dalende supportersaantallen. Als gevolg daarvan zullen de lidgelden voor de jeugdspelers bij drie op de tien clubs stijgen, waarbij een op de vijf clubs meer dan 300 euro per seizoen vraagt. Al zit de grootste groep, iets meer dan 40 procent, nog altijd in de categorie tussen 100 en 200 euro per jaar. Bij 6 procent zou de prijsstijging beperkt blijven tot 10 euro. Zo’n 40 procent denkt tussen de 10 en de 25 euro meer te vragen. Meer dan een derde zou tussen de 25 en de 50 euro meer vragen.
De prijsstijging is nodig om de gestegen kosten en de dalende inkomsten te compenseren, zeggen de clubs in de bevraging. Een op de drie heeft sponsorinkomsten zien dalen. Zes op de tien zien minder supporters. Liefst 45 procent van de clubs zegt ook dat de gestegen energieprijzen een gevaar zijn voor de toekomst van de club. Driekwart van de clubs zet de verwarming lager. 43 procent zet het warm water sneller af of steekt de verlichting pas later aan. Maar die kleine dingen helpen natuurlijk niet om de algemene problemen aan te pakken. Het zijn druppels op een hete plaat, maar alle kleintjes moeten blijkbaar helpen.
Toch moet de bovenstaande context ook genuanceerd worden. Daar ben ik ook heel stellig in, minister. Het jeugdvoetbal is nog altijd een van de meest toegankelijke sporten, met het grootste bereik van alle sporten. Ik denk dat we kunnen zeggen dat het de sport is met de grootste democratisering. Dat zegt ook Nand De Klerck van Voetbal Vlaanderen: “We vinden het heel belangrijk dat alle kinderen kunnen deelnemen. Als je trainingen en wedstrijden samentelt, zit je qua prijs nog steeds bij de laagste sporten in vergelijking met andere sporten.” Voetbal Vlaanderen zelf houdt het bedrag dat clubs aan de federatie moeten betalen per kind, ook bewust laag, zegt De Klerck. Het gaat om ongeveer 15 euro per kind per seizoen dat moet worden afgedragen aan de federatie.
Bovendien moeten de hoge lidgelden ook in perspectief worden geplaatst. De hoogste lidgelden gelden voor de spelers die interprovinciaal spelen en die niet alleen in het weekend een wedstrijd spelen, maar ook vaak drie keer per week trainen, een betere begeleiding krijgen van gediplomeerde trainers, die ook meer geld kosten. In dat lidgeld zit onder andere de verzekering, kledij, bondskosten, energiekosten, kosten voor de trainers, en huur of kosten van de terreinen.
Intussen bieden drie op de vier clubs afbetalingsplannen aan aan hun leden, waarbij het lidgeld in schijven wordt betaald. In de pers valt te lezen dat voetbalclubs dat systeem als zeer positief ervaren. Tal van clubs doen er via verschillende andere initiatieven alles aan om het lidgeld zo laag mogelijk te houden. Ze geven familiekorting. Hulp in de club wordt ook op een of andere manier gecompenseerd. Men speelt zelf scheidsrechter. Aan oudere jeugdspelers wordt soms ook gevraagd om bij de jongere scheidsrechter te zijn. En natuurlijk dragen ook steden en gemeenten hun steentje bij ter ondersteuning van amateurclubs.
Minister, ik vind de bevraging op zich zeer interessant. Daarom stel ik ook deze vraag om uitleg aan u, om daar toch enige reflectie over te krijgen. Hoe kijkt u als minister tegen de stijging van lidgelden voor jeugdspelers aan? Als u de lidgelden vergelijkt met andere sporten, hoe verhouden de gemiddeldes zich tot elkaar? Is er enige kennis bij het departement Sport over die verschillen? Zijn daar gegevens over?
Veel voetbalclubs hebben te maken met een gebrek aan financiële middelen en vinden het moeilijk om te overleven. Toch zijn er ook heel wat initiatieven genomen. Denk maar aan de recente energiesteun voor sportclubs. Acht u het nodig om nog andere maatregelen te treffen of bestaande maatregelen langer door te trekken?
Welke mogelijkheden bestaan er voor voetbalclubs en ouders om de sportfactuur te verlichten? Zijn ze voldoende bekend? Dat is ook een van de redenen waarom ik de vraag stel. Is het misschien nuttig om de verschillende mogelijkheden en maatregelen dienaangaande beter onder de aandacht te brengen?
Minister Weyts heeft het woord.
De inflatie is een algemene maatschappelijke vaststelling, en dan is het logisch dat die ook gevolgen kent voor de stijging van de lidgelden. Als de prijzen voor de sportclubs stijgen, moeten ook hun inkomstenbronnen stijgen. Als de uitgaven toenemen, moeten ook de inkomsten volgen. Sportclubs moeten dan natuurlijk op al hun inkomstenbronnen inspanningen leveren.
Uit onderzoek van professor Jeroen Scheerder – het is al van een tijdje terug, van 2017 – hebben we een beetje een zicht gekregen op het inkomstenpatroon van de Vlaamse sportclubs, gemiddeld gezien. Voor 46 procent bestaat het uit inkomsten uit lidgelden – toch een aanzienlijk aandeel – en voor 19 procent uit geldacties en kantine-inkomsten. Het is duidelijk dat een substantieel deel van de inkomsten gelinkt is aan de bijdragen van leden en sympathisanten. Andere belangrijke inkomstenbronnen zijn subsidies, dat is slechts 12 procent, en sponsoring, ongeveer 10 procent. Ik heb er dus begrip voor dat sportclubs hun lidgelden verhogen.
Via Voetbal Vlaanderen vernamen we dat de stijgingen van de lidgelden sterk afhankelijk zijn van een aantal factoren, zoals van het niveau van jeugdopleiding, hoeveel het lidgeld al bedroeg op het moment van de stijging, of de sportclub zelf instaat voor het betalen van de energiefactuur, en zo zijn er nog tal van factoren die een determinerende rol hebben.
Op het vlak van lidgelden over de verschillende sporten heen en de verschillen hier, hebben we geen data. Wel wil ik meegeven dat uit verschillende onderzoeken en analyses blijkt dat het lidgeld dat jeugdsporters betalen vaak niet de reële kost van een jeugdopleiding dekt. Daarnaast vraagt investeren in kwaliteit, laagdrempeligheid, integriteit en sterk opgeleide trainers de nodige middelen. Als je zou uitrekenen wat sport per uur kost, dan valt dat vaak heel goed mee, denk ik. Specifiek rond voetbal wil ik ook meegeven dat dit nog steeds een laagdrempelige sport is, waar gelukkig een zeer grote diversiteit bestaat qua deelnemers. Het is het natuurlijk belangrijk dat er ook correctiemechanismes bestaan voor zij die het niet kunnen betalen, zoals bijvoorbeeld de UiTPAS of OCMW-tegemoetkomingen.
Om ook te antwoorden op uw vraag naar eventuele steunmaatregelen: er is recent 3 miljoen euro aan energiesteun voorzien. Los van de steun zoals de corona- en energiesubsidies is het belangrijk dat we als Vlaamse overheid meer dan ooit tevoren tussenkomen in de sportinfrastructuur. We doen dat met een Sportspurtprogramma ter waarde van 185 miljoen euro voor deze regeerperiode. Dat is ongezien. Infrastructuur is een belangrijke kost voor heel wat clubs, zo blijkt uit de praktijk. Als het daar goed zit, is dat al een hele oplichting voor de clubs in kwestie.
Heel specifiek, als het gaat over de sportclubondersteuning, hebben we ook een initiatief met de Vlaamse Sportfederatie. Zij ondersteunen clubs op het vlak van financieel beleid, hoe ze sponsoring moeten binnenhalen bijvoorbeeld. Zij hebben met mijn financiële steun een financiële planningstool voor sportclubs ontworpen waarbij ze onder andere hun inkomstenpatroon onder de loep te nemen. We geven hun richtlijnen mee inzake hun financieel beleid. De tool heet Goalplanner en helpt sportclubs om op een eenvoudige manier een gezond financieel beleid te voeren.
Ik geef graag nog eens een overzicht van de bestaande manieren om de factuur te verlichten, want hoe breder ze bekend zijn, hoe beter. Voetbal Vlaanderen staat er op onze vraag ook voor open om die nog beter te communiceren en is er intussen mee aan de slag gegaan.
Ik heb daarnet al even verwezen naar UiTPAS of de OCMW-tegemoetkomingen voor mensen met een laag inkomen. Daar verschilt de rol van de lokale besturen en lokale overheid. Heel wat lokale besturen kennen verlaagde tarieven toe aan sportclubs voor het gebruik van hun sportinfrastructuur of bieden die zelfs kosteloos aan, zodat aan de uitgavenkant de factuur niet al te hoog oploopt. Er zijn bijvoorbeeld lokale besturen die de sportinfrastructuur voor jeugd gratis ter beschikking stellen. Ook de stijgende energiefacturen in de sportinfrastructuur werden door heel wat lokale besturen niet doorgerekend aan de sportclubs. Wij hebben ze trouwens voordien ook coronasteun toegekend.
Naast de lokale besturen kunnen ook de ziekenfondsen voor een deel tussenkomen in het lidgeld van sportclubs.
– Meyrem Almaci treedt als voorzitter op.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Er gebeurt al heel wat, en u geeft ook aan dat we dat nog beter kenbaar moeten maken. Dat stemt mij ook positief. Want het is natuurlijk ook zo dat de accommodatie de laatste decennia een serieuze evolutie heeft doorgemaakt. Het gaat dan over sportaccommodatie in het algemeen, maar zeker ook over voetbalaccommodatie. Vroeger was er helemaal geen sprake van kunstgrasvelden, nu wel. Maar ik heb ook de tijd nog meegemaakt dat we ons na de training in een plastieken tobbe moesten wassen, wat allemaal niet meer van deze tijd is. En de vrijwilliger van dienst moest uren op voorhand de oliekachel komen aansteken.
Ik wil maar aantonen dat die infrastructuur meer kosten genereert, maar dat er in die infrastructuur ook maatregelen genomen kunnen worden die kostendrukkend zullen zijn. Kijk naar de verlichting langs voetbalvelden. In de winter moeten de jeugdspelers ook in het donker trainen, en daarvoor kan bijvoorbeeld in ledverlichting geïnvesteerd worden. Ik wil daar enkel een oproep doen: neem die initiatieven, leg zonnepanelen op de kantine en dergelijke. En ik roep ook lokale besturen daartoe op. Ik ben het volledig eens met het beleid van de Vlaamse overheid. Wij focussen hier vooral op de bovengemeentelijke infrastructuur, maar het echte lokale niveau, dat is een taak voor de lokale overheden. Maar als we dat kenbaar kunnen maken en daar een oproep voor kunnen doen, dan lijkt mij dat heel belangrijk.
Ik ben het volledig met u eens: voetbal is nog altijd een van de minst dure sporten die jongeren kunnen beleven. Het is een reden temeer om daar ook extra op in te zetten, en om jongeren die niet de financiële kansen hebben, richting die sportvelden te krijgen, ook via lokale OCMW’s en dergelijke. Zo kunnen we hen op die manier ondersteunen.
Ik heb geen verdere vragen. Ik vraag alleen om verder te blijven inzetten op goede communicatie naar clubs, naar jonge sporters, naar lokale besturen, zodat men alle zeilen bij kan zetten om op een goede manier de sport, en in dit geval de voetbalsport, te laten leven.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik dank de collega voor de vraag, die ik volledig ondersteun. Ik wil vanuit Vooruit de minister ook vragen om goed te blijven monitoren of de betaalbaarheid gegarandeerd blijft. Er gebeurt zeer veel ten goede, ook vanuit lokale besturen. Maar die lokale besturen moeten natuurlijk gevoed worden vanuit het Vlaamse niveau, dus ik vraag toch om geregeld evaluaties te houden, om te kijken dat het echt een sport voor allen blijft, en dat iedereen mee kan blijven doen in het voetbal, maar ook in andere sporttakken.
Minister Weyts heeft het woord.
Er waren geen bijkomende vragen, maar ik maak nog even reclame voor Goalplanner. Goalplanner is echt wel een heel goede tool om sportclubs te begeleiden in hun financieel beheer, tot en met de organisatie van nevenactiviteiten, eetfestijnen, en dergelijke meer. Hoe pak je dat aan? Dat is wel een nuttige tool, dus vandaar een beetje reclame.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik zal u steunen in het bekendmaken van Goalplanner. Ik ga er onmiddellijk aan beginnen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.