Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, we weten dat wetenschap de motor is van innovatie. Als innovatieve regio behoort Vlaanderen tot de Europese top. Onze grondstoffen zijn echter onze grijze hersencellen. De overheid, de onderzoekswereld en de bedrijven zetten heel sterk in op onderzoek en ontwikkeling (O&O). Het is dan ook belangrijk dat Vlaanderen blijft investeren in O&O en innovatie, zowel bij de onderzoeksinstellingen als bij de ondernemingen. We mogen best trots zijn op het resultaat dat we tot nu gehaald hebben. De O&O-intensiteit in 2020 liep op tot 3,6 procent van het bruto binnenlands product. Sinds 2019 bevinden we ons met het Vlaamse Gewest al boven de drempel van 3 procent.
Een octrooi of een patent is een juridisch recht dat wordt verleend aan de uitvinder van een nieuwe, nuttige en niet voor de hand liggende uitvinding. Het biedt de uitvinder het exclusieve recht om de uitvinding te maken, te gebruiken, te verkopen, te importeren of anderen toe te staan de uitvinding te gebruiken gedurende een bepaalde periode. Het aantal aanvragen van octrooien weerspiegelt met andere woorden de inzet van innovatie. Daarom kan het nog altijd beschouwd worden als een goede graadmeter voor de investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Volgens de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) is er nog heel wat winst te boeken met de octrooien. VARIO berekende dat Vlaanderen in de middenmoot gerangschikt wordt als het gaat over octrooien. Het stelde daarbij vast dat Vlaanderen weliswaar hoog scoort op het vlak van octrooiaanvragen door kennisinstellingen, maar slechts veeleer gemiddeld voor de aanvragen door bedrijven. Dat is ook zo voor de indicator van de internationale patentfamilies. Voor de indicator ‘highly cited patents’ behoort Vlaanderen dan weer tot de top drie en moet het enkel Zwitserland en Denemarken laten voorgaan.
Daarom heeft VARIO ook een advies geformuleerd met een aantal aanbevelingen. Ik som er enkele op. Maak verfijningen van de Vlaamse octrooigegevens en neem kwaliteitsgerichte octrooi-indicatoren op in de structurele opvolging van de beleidsindicatoren voor wetenschap, technologie en innovatie. Zorg voor een Vlaamse strategie en een Vlaams actieplan over intellectuele eigendom bij kmo’s. En ga omzichtig om met kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) voor octrooien bij kennisinstellingen.
Minister, wat zijn voor u de belangrijkste bevindingen uit het VARIO-advies? Hoe zult u ermee aan de slag gaan?
Welke prioriteiten stelt u om het aantal octrooien te verhogen? Hoe kunnen ondernemingen in het bijzonder worden gestimuleerd en gesensibiliseerd om meer werk te maken van het verhogen van het aantal octrooien?
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, collega. Het klopt dat het VARIO-advies zeer recent werd opgeleverd. We zijn dat nu samen met onze administratie aan het bekijken. Welke lessen kunnen we eruit trekken? En hoe gaan we er verder mee om richting de toekomst? Dat advies komt er op expliciete vraag van mijn voorgangster, mevrouw Crevits, na een eerder VARIO-rapport waaruit bleek dat Vlaanderen sterk scoort op het vlak van onderzoek en innovatie, maar dat er inzake valorisatie toch nog heel wat verbeterpunten zijn.
Eerst en vooral is het duidelijk dat we naar een fijnmazigere cijferdataset moeten kunnen gaan om dat internationaal te meten en het beleid daarop aan te passen. Zo kunnen we met het Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM) bekijken hoe dat verder kan worden uitgebouwd, bijvoorbeeld met subindicatoren. De integratie van het Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie (STORE) in ECOOM biedt daarvoor bijkomende kansen.
Ten tweede is het ook duidelijk dat octrooi-indicatoren maar een eenmalige tijdsfoto zijn van de kwantitatieve gegevens, maar daarom niet noodzakelijk ook iets zeggen over de kwaliteit ervan, wat uiteraard ook belangrijk is. Een correcte interpretatie van indicatoren vereist ook voldoende achtergrondkennis en blijvende omzichtigheid. Zeker bij het benchmarken en het vergelijken van posities in een rangschikking speelt dat een zeer belangrijke rol. Zo hebben we daar vorig jaar bij de nieuwe convenanten met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en imec ook heel expliciet op gelet. We willen immers niet enkel werken met jaarlijkse KPI’s rond bepaalde zaken, zoals patenten en octrooien, maar willen die kwantitatieve KPI’s ook volgen in de tijd, om zo ook de kwaliteit ervan te kunnen volgen. Het heeft immers geen zin om een patent aan te vragen om te voldoen aan de KPI’s van een convenant, dat dan een jaar later zou vervallen. Zo willen we dus in die nieuwe convenanten opvolgen wat er concreet met die KPI’s gebeurt. Worden die patenten verkocht? Worden daar spin-offs mee gerealiseerd en dat soort zaken meer? Wat is de effectieve impact voor onze economie en welvaart?
Uit de cijfers van het VARIO-advies blijkt duidelijk dat de octrooipositie van de kennisinstellingen internationaal als zeer goed wordt aanzien. Wel merkt men op dat meer octrooiaanvragen kunnen worden verwacht op basis van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen. Dat geldt het sterkst voor bedrijven, maar in mindere mate dus ook voor onze kennisinstellingen. Nogmaals, octrooiaanvragen zijn natuurlijk geen doel op zich. Er zijn nog andere mogelijkheden, zoals licenties, spin-offs of dergelijke meer.
Momenteel worden de meeste octrooien ook aangevraagd door de grote bedrijven. Zoals u zelf aanhaalt, beklemtoont het VARIO-advies ook het potentieel bij kmo’s, om zo de octrooipositie van Vlaanderen verder te versterken. Zo zullen we met VLAIO bekijken hoe we de positie van de intellectuele eigendom van onze kmo’s verder kunnen versterken. Het verder blijven sensibiliseren en informeren van kmo’s om het belang en het nut te beklemtonen, met de nodige aandacht in diverse opleidingen, of uitwisseling van ervaringen tussen kennisinstellingen, grote bedrijven en kmo’s, kunnen daarbij helpen.
Tot slot moeten we er ons heel goed van bewust zijn dat een octrooiaanvraag wel wat tijd en moeite kost, zeker ook voor de kleinere kmo’s. We bekijken daarom met VLAIO in welke mate de aanvraag van een octrooi in aanmerking kan komen voor steun. Dat bestaat nu soms al in een aantal subsidiemogelijkheden van VLAIO, zoals bij een onderzoeks- of ontwikkelingsproject, waar kosten voor de bescherming van projectresultaten tot 20.000 euro in aanmerking komen, weliswaar enkel voor kmo’s. We zullen ook de vergelijking maken met onze buurlanden en kijken of er gelijkaardige maatregelen zijn die we nog bijkomend kunnen nemen dienaangaande.
Samenvattend, collega, kan ik stellen dat het goed is dat dit advies er nu is. We zullen nu met het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en met VLAIO verder aan de slag gaan en de nodige stappen zetten om de aanbevelingen zeker ter harte te nemen en om te zetten in een nog sterker beleid voor meer Vlaamse octrooien.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mij interesseerde vooral natuurlijk het deel van uw antwoord over hoe u het gaat aanpakken voor kmo’s. U hebt inderdaad een punt. Kmo’s beschouwen het meestal als een vorm van administratieve zware hinderpaal die dan in hun ogen ook nog waarschijnlijk vrij duur is, wat niet altijd het geval is voor alle duidelijkheid, en die tijdrovend is en waarvan men nog altijd de schrik heeft dat men zal weglopen met hun project dat zo speciaal is.
U had het over kijken naar een mogelijke financiële ondersteuning. Ik denk dat een kmo meer gebaat is bij een eerder logistieke ondersteuning, hoe hij het moet aanpakken. Als ik daarover spreek met kmo’s, is het eerder dat ze niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Misschien zou daar meer op ingezet kunnen worden, want zodra ze een goed idee hebben, kunnen ze bij manier van spreken wat funding bij elkaar vinden om het octrooi te laten plaatsvinden. Maar ze weten vooral niet hoe ze eraan moeten beginnen. Waar moeten ze op letten? Wat is de manier van werken? Ik zou de ondersteuning eerder daarop toespitsen in plaats van puur met geld over de brug te komen dat dan toch in de zakken zal verdwijnen van diegenen die het octrooi moeten maken, want die zullen waarschijnlijk de prijs een klein beetje opdrijven. Ik zou eerder toespitsen op het logistieke dan op het financiële.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega Gryffroy, dank u wel voor uw interessante vraag. Ik onthoud uit het antwoord van de minister vooral dat het aanvragen van octrooien geen doel op zich is, maar dat we meer moeten inzetten op de kwaliteitsvolle indicatoren. Het staat ook in de vraagstelling. Als je kijkt naar de meest kwaliteitsvolle, dan zitten we wel in die top drie, wat een heel mooi resultaat is als het gaat over onze kennisinstellingen. We mogen ons niet blindstaren op het aantal, maar we moeten daar wel verder in groeien.
Wat collega Gryffroy in zijn repliek aanhaalde, wou ik ook aankaarten, want het zit ook letterlijk in dat VARIO-advies dat kmo’s een kloof ervaren tussen enerzijds dat eerstelijnsadvies en het stappen naar de octrooigemachtigde anderzijds. Ik weet niet of de drempel zozeer financieel is, maar vooral het ontbreken van de kennis en het kunnen nemen van een volgende stap blijkt toch een drempel te zijn.
Minister, ik wil ook vragen om daar in de analyse met VLAIO extra aandacht op te vestigen, omdat het wegnemen van die drempels effectief ook kan zorgen voor een hogere deelname van onze kmo’s.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Gryffroy en collega De Roo, ik denk dat dat een juiste analyse is. Funding is één zaak, maar het juist informeren, sensibiliseren en ondersteunen op een wijze dat men er effectief mee aan de slag kan, is ook absoluut nodig. Dat blijkt ook en we nemen dat ook verder mee op bij de uitwerking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.