Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
De kmo-portefeuille, dat is ‘the gift that keeps giving’, zou ik zeggen. We weten dat daar in het verleden allerlei rare zaken uit zijn opgedoken. Een kleine bloemlezing: er zaten opleidingen shiatsu in, reflexologie, mindfulness, diensten voor bachbloesemtheorie, sjamanisme, Jungiaanse psychoanalyse, subsidies voor levenscoaching, therapieën rond dierengedrag, zelfs kaartleggen en paardenhypnose werden gesubsideerd vanuit de kmo-portefeuille, om nog maar te zwijgen over helikopterlessen, tot zelfs voor de opleiding Columbian butt lift kon je subsidies aanvragen bij de Vlaamse overheid.
Maar gelukkig, collega’s, is er deze legislatuur werk gemaakt om van die subsidiewaanzin af te raken. Er zijn een aantal hervormingen geweest. Op 1 juli 2022 werd er al een eerste reeks geschrapt. Jammer genoeg moesten de opleidingen reflexologie, astrologie, meridianenleer, shiatsu en hypnose eraan geloven. In 2023 volgden dan ook de subsidies voor kaartleggen, pendelen en bachbloesemtherapie. Voorwaar, een goede hervorming, zou ik zeggen. En daar zijn we het, denk ik, allen over eens. Maar het werk is nog niet af. Ik ben heel blij dat we, mede onder mijn lichtelijk aanvuren, op 15 juli nog een bijkomende wijziging aan de kmo-portefeuille hebben kunnen toevoegen. De voorwaarden werden nog strenger. Er werd gekeken naar thema’s die een echte meerwaarde hadden. Er werd ook een kwaliteitskamer ingericht. Men zou zich kunnen afvragen waarom er niet vanaf het begin een beetje naar de kwaliteit werd gekeken, maar goed. Die kwaliteitskamer moet ervoor zorgen dat de nutteloze besteding van die kmo-portefeuille verder wordt teruggedrongen.
We zijn meer dan een half jaar verder, het is nuttig om terug te kijken welke effecten de hervormingen van juli vorig jaar hebben. Daarover gaan mijn vragen. De hervorming zelf is natuurlijk pas in werking getreden op 1 januari 2023. Vanaf toen is het toepassingsgebied van de kmo-portefeuille beperkt tot een lijst van vastgelegde thema’s die een ‘ondernemerschapsbevorderend karakter’ hebben, zoals het werd omschreven.
Mijn eerste vraag is welke de impact is die kan worden vastgesteld op het aantal steunvragen en op de toegekende steun. Wat is vooral de impact op het aantal erkende dienstverleners? Ik vraag dat omdat in het verleden iedereen die een aanvraag deed, werd erkend als dienstverlener. Dat was niet de meest geschikte manier van werken.
Twee, voor dienstverleners bleek het niet altijd eenvoudig af te leiden of hun aanbod al dan niet nog in aanmerking komt voor subsidies vanuit de kmo-portefeuille. Welke signalen krijgt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) hierover uit het werkveld? Welke aanpak is voorzien om dienstverleners te melden dat hun opleiding waarschijnlijk wel nut heeft, maar er geen is waar de Vlaamse overheid subsidiegeld of belastinggeld aan wil geven?
Mijn derde vraag gaat over de kwaliteitskamer. Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld, begin januari. U gaf toen aan dat het nog ‘work in progress’ was. Wat is de stand van zaken nu? Is die al opgericht, in werking? Wat is de concrete taakstelling van de kwaliteitskamer en hoe werkt die in de praktijk? Hoe beoordeelt die de dossiers? Is het een raad van wijzen die zich afvraagt wat onder de noemer ‘onzin’ en onder de noemer ‘nuttig’ kan worden gecatalogeerd? Hoe gebeurt de selectie door die kwaliteitskamer op dit moment?
Ten slotte, sommige beroepsgroepen moeten een bepaald volume aan opleiding volgen op jaarbasis in functie van de erkenning binnen deze beroepsgroep, bijvoorbeeld bij advocaten is dat zo, en naar ik aanneem ook nog bij andere beroepsgroepen. Indien deze opleidingen kaderen binnen de subsidieerbare thema’s, komen deze opleidingen in aanmerking voor subsidie uit de kmo-portefeuille? Zo ja, vindt u subsidie vanuit de kmo-portefeuille in deze gevallen opportuun? Als die beroepscategorie het toch verplicht moet volgen, is het dan nuttig om daar vanuit de kmo-portefeuille nog verder steun aan te geven?
Een beetje algemeen, u hoort me al aankomen, maar kunnen we niet nadenken om die steun nog gerichter in te zetten en ook nadenken over de afschaffing van de kmo-portefeuille? We kunnen daar het ondernemerschap fundamenteel mee helpen, en niet in de vorm van een aantal afzonderlijke subsidies.
Minister Brouns heeft het woord.
Als we naar de cijfers van de kmo-portefeuille van dit jaar kijken, stel ik vast dat er tijdens de eerste maanden van 2023, in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, meer projecten werden gesubsidieerd en dat er meer subsidies werden toegekend. De stijging van het totale subsidiebedrag kan deels worden verklaard door de gestegen inflatie. Ook de exploitatiebeperkingen ten gevolge van de coronamaatregelen die begin 2022 nog golden en een tragere heropstart van de opleidingsverstrekking na de coronapandemie, kunnen het verschil verklaren.
Als we de cijfers iets meer in detail bekijken, merken we in vergelijking met 2022 een afname van zowel de subsidie als van het aantal projecten voor het thema ‘beroepsspecifieke competenties’. In 2022 werden de opleidingen met betrekking tot beroepsspecifieke competenties nog niet binnen het specifieke thema ’beroepsspecifieke competenties’, ingevoerd met de hervorming van de kmo-portefeuille, geregistreerd en bijgehouden in de databank.
We kunnen de impact op de dienstverleners moeilijk inschatten. Dat heeft een dubbele reden. Enerzijds beschikt het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) niet over een volledig zicht op het aanbod van alle geregistreerde dienstverleners en anderzijds kunnen dienstverleners hun aanbod steeds uitbreiden of heroriënteren, in lijn met het hervormde toepassingsgebied van de kmo-portefeuille.
In ieder geval werd naar aanleiding van de hervorming de registratie van geen enkele dienstverlener stopgezet.
Ik ben het met u eens dat een inhoudelijke bijsturing een gerichte en goede communicatie vraagt. Vanuit VLAIO werden dan ook de nodige acties genomen, met communicatie-inspanningen vooral gericht op de geregistreerde dienstverleners.
Ik overloop de genomen initiatieven. In de eerste plaats is er de brede communicatie geweest via de website en de nieuwsbrief van VLAIO. Daarnaast werden alle geregistreerde dienstverleners via e-mail bereikt en geïnformeerd over de wijzigingen. Dienstverleners die zich afvroegen of hun aanbod nog kon worden gesteund, werden opgevangen door de Vlaamse infolijn 1700, die indien nodig rechtstreeks kon doorverwijzen naar de collega’s die bij VLAIO op de kmo-portefeuille werken. Naast de gerichte communicatie werd er een intensief opleidingstraject voorzien voor de auditbureaus en is er intensief overleg geweest met sector- en middenveldorganisaties.
Vermits nog niet alle leden bekend zijn, is de kwaliteitskamer nog niet formeel opgericht. Ik verwacht wel dit op zeer korte termijn te kunnen doen.
De opdracht van de kwaliteitskamer is opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) met betrekking tot de kmo-portefeuille. Samengevat komt het erop neer dat de kwaliteitskamer een adviesorgaan is dat advies geeft over de inhoud van de subsidiabele dienstverlening. Hierbij kan worden getoetst of de opleidingen en adviezen de regelgeving van die kmo-portefeuille respecteren, en daarbij specifiek niet ingaan tegen de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. De kwaliteitskamer kan hiertoe zelf het initiatief nemen of kan dit doen op mijn vraag. Hoe deze kwaliteitskamer in concreto zal werken, zal worden vastgelegd met de kwaliteitskamer zelf, zodra deze is opgericht.
Op uw laatste vraag kan ik antwoorden dat dit inderdaad kan. Als een opleiding in aanmerking komt om te worden gesteund en de aanvrager komt in aanmerking voor de kmo-portefeuille, dan kan deze opleiding ook worden gesteund met de kmo-portefeuille.
Levenslang leren is en blijft belangrijk voor iedereen. Het is ook daarom dat we de kmo-portefeuille als een steuninstrument bestendigen. We ondersteunen met de kmo-portefeuille het levenslang leren bij kmo’s en zelfstandigen en willen het instrument dan ook heel breed inzetten. Bepaalde beroepsgroepen stimuleren de permanente bijscholing door accreditering, door het deontologisch of wettelijk verplichten van een bepaald minimum of door het aan te bevelen. De kmo-portefeuille wenst hierin geen onderscheid te maken.
Belangrijk is evenwel dat de beoefenaar van een vrij beroep, net zoals de andere kmo’s, een aanzienlijk deel van de kost op zich neemt. Vandaar ook het verplicht eigen aandeel van de steunvrager in de kmo-portefeuille. Om er zeker van te zijn dat het eigen aandeel in de opleidingskost wel degelijk door de steunvragende kmo gedragen wordt, hebben we in de regels van de kmo-portefeuille opgenomen dat de subsidie van de kmo-portefeuille niet gecumuleerd mag worden met een andere subsidie voor dezelfde opleiding.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden. Ik moet zeggen dat de resultaten van de hervorming die in juli vorig jaar is afgesproken, op dit moment magertjes zijn. Die kwaliteitskamer is nog steeds niet in werking. Ik heb daar alle begrip voor. Het is misschien niet zo gemakkelijk om daar de juiste mensen voor te activeren. Maar dat duurt nu al een tijdje, en als ik aan de reden denk waarom die kwaliteitskamer destijds is opgericht door uw voorganger, minister Crevits, dan is die toch noodzakelijk. Ik vraag me af waarom dat zo lang duurt. Kunnen we in de tussentijd geen selectievere selectie laten maken, bijvoorbeeld door VLAIO zelf, binnen de administratie? Ik neem aan dat daar ook wel mensen zijn met een gezond beoordelingsvermogen over waar het belastinggeld nuttig besteed is, en waar niet. Als dat nog lang blijft duren om die kamer in werking te brengen, moeten we daar misschien toch alternatieven voor gaan zoeken.
Het verbaast me enigszins dat de verhoging van de selectiviteit niet onmiddellijk effect heeft op het aantal dienstverleners. Je zou denken dat, als je selectiever bent, minder gebruikers gebruik kunnen maken van die subsidies. Het effect van die hervorming is op dit moment nog niet meteen te zien. Mijn oproep en vraag is om sterker in te zetten op de verhoging van de selectiviteit.
Ten slotte, over die opleidingen: ik begrijp dat levenslang leren belangrijk is, maar moet je dat nog eens apart subsidiëren? Omdat het zo belangrijk is, gaan bedrijven daar automatisch mee aan de slag. Wij zeggen dat wij als Vlaamse overheid, om toch iets te doen voor ondernemingen, dat stukje – dat eigenlijk in hun standaardwerking zit – nog eens apart subsidiëren, op een manier waarbij je de effectiviteit toch in vraag kunt stellen.
Ik stel me de vraag of we niet moeten gaan naar een basisgedachte waarbij we alles wat ondernemers sowieso doen, niet te happig moeten subsidiëren. Want op die manier krijg je opnieuw winnaars en verliezers. Ondernemers waar dit prominent deel uitmaakt van hun activiteit, zullen daar veel aan hebben, andere minder. Laten we komen tot een systeem waarbij alle ondernemers fundamenteel worden gesteund.
Ik weet het, de kmo-portefeuille is maar 43 miljoen euro. Er wordt ‘maar’ gezegd, maar ik vind dat toch een serieus bedrag. De onzinsubsidies zullen daar waarschijnlijk nog een kleiner bedrag in zijn, maar het systeem op zich geeft voor mij niet het beste resultaat. Ik denk dat we fundamenteler kunnen werken. Je kunt bijvoorbeeld een deel op de energiefactuur van ondernemers werken. Dat is voor iedereen zo. Je kunt gebruik maken van de fiscale marge die Vlaanderen heeft om de lasten op arbeid te verminderen. Dat zijn allemaal zaken die misschien meer zullen kosten. Maar als we die kleine subsidiekanalen eruit halen, kunnen we de fundamenten voor onze ondernemers versterken.
Mijn vraag is: wilt u van die grote hervormingsgedachte verder werk maken eens de hervorming van juli op kruissnelheid is?
De heer Gryffroy heeft het woord.
De reden dat collega Maurits Vande Reyde problemen zou kunnen hebben met Colombian butt lift – dat het gesubsidieerd wordt uiteraard, niet met de butt lift zelf – is dat een dergelijke verzameling aan mogelijkheden via de kmo-portefeuille ook verbonden moet zijn aan vervolgprocedures als je niet voldoet aan de eisen. Dus kom ik eigenlijk een beetje terug op mijn vorige vraag, maar ik stel voor om hiervoor een aparte vraag om uitleg in te dienen, goed gestoffeerd, om te begrijpen hoe die traceerbaarheid of die datamining tot een bepaalde score komt.
Ik heb het pleidooi gehoord van collega Vande Reyde. Wat ik fantastisch vind, is dat hij pleit voor een confederaal model waarbij wij volledig bevoegd zijn voor arbeidsmarktbeleid. Mochten wij inderdaad volledig bevoegd zijn voor arbeidsmarktbeleid en fiscaliteit, dan zouden we uiteraard minder subsidies geven. De reden waarom we in Vlaanderen werken met subsidies, buiten wat je nodig hebt voor je strategisch onderzoekscentrum (SOC) en onderzoek en ontwikkeling, is dat we niet kunnen ingrijpen in de fiscaliteit. Ik juich het voorstel van de heer Vande Reyde toe. Geef het door aan de collega’s in de Kamer. Geef ons alsjeblieft 100 procent bevoegdheid voor fiscaliteit en arbeidsmarkt, en dan kunnen we de zaken inderdaad anders aanpakken.
Minister Brouns heeft het woord.
We zullen erdoor fietsen, of eromheen. (Gelach)
Er moeten nog voordrachten gebeuren. Dat is een van de redenen waarom die kwaliteitskamer nog niet is opgericht. Dat heeft wel zijn tijd geduurd. Ik moet eerlijk zeggen, toen ik met de voorbereiding bezig was, vond ik dat zelf ook. Ik herinner me nog goed dat het al enige tijd geleden is dat de aanpassing is beslist. Maar bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft dat enige tijd geduurd. Het is nu wachten op de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), begrijp ik, maar het zou voor heel binnenkort zijn.
De kwaliteitskamer is een onderdeel van heel de hervorming en de controle. Er is wel degelijk al een heel grondige selectie gebeurd in de opleidingen. Er zijn heel wat opleidingen geschrapt, zoals u weet. De evaluatie loopt nog. Ze gebeurt ten gronde, dat moeten we doen.
Het bedrag waarnaar u hebt verwezen, collega, is op zich een groot bedrag, maar als je dat herleidt tot een aantal ondernemingen is dat natuurlijk een heel bescheiden bedrag. Ik denk echt wel, in die razendsnel veranderende wereld, ook voor onze bedrijven en ondernemingen, dat die prikkel om bij te blijven in het levenslang leren belangrijk en nodig is. Als we ons daarop benchmarken en internationaal vergelijken, dan hinken we daar toch nog wel wat achterop.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb een aantal slotbeschouwingen, eerst en vooral over de staat van mijn ‘butt’ en de noodzaak van een ‘lift’. Ik stel voor dat we dat in de koffiekamer bespreken, maar ik kan u geruststellen dat daar nog geen onmiddellijke maatregelen voor nodig zijn.
Het feit dat we in Vlaanderen niets kunnen doen, vind ik een heel rare opmerking. Het is een interessante opmerking ook. Ik heb onlangs nog een fijn opinieartikel uit 2018 teruggevonden, toen u nog deel uitmaakte van de Federale Regering. Het artikel komt van de heren Matthias Diependaele, destijds fractieleider, en Axel Ronse. Het hele opiniestuk steunt mijn betoog dat we in Vlaanderen wel meer kunnen doen en dat we van al die subsidies af moeten. Minister Diependaele is ondertussen minister van Financiën, Axel Ronse is een nog gewaardeerder parlementslid geworden. Ik zou denken dat ze er dan ook eindelijk werk van maken. Er staat hier letterlijk: “Kunnen we niets doen op Vlaams niveau? Zeker wel. We kunnen werk maken van de verlaging van de energiekosten, daar hebben ondernemers meer nut aan.” Ik denk ook dat dat een goede zaak zou zijn.
Een tweede zaak is de Vlaamse fiscale marge. We hebben zolang gestreden om daar nu totaal geen gebruik van te maken. Dat is toch een rare zaak. We willen altijd wel meer bevoegdheden, maar als we ze dan hebben, gaan we ons toch altijd richten op meer subsidies te geven. Ik denk dat dat de kern is van het probleem van de Vlaamse subsidieziekte. We moeten meer naar de fundamentele hefbomen kijken die we al hebben. Er mogen er naar mijn gevoel ook nog meer bij komen. Op dat vlak ga ik akkoord met u, maar laten we dan ook werk maken van het verder aanpakken van die subsidies en het geld, het belastinggeld van de zes miljoen Vlamingen, richten naar fundamentele maatregelen in plaats van – zoals het zo mooi in het opiniestuk staat – gemorrel in de marge.
De vraag om uitleg is afgehandeld.