Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
In onze knelpunteneconomie en krappe arbeidsmarkt bieden knelpuntopleidingen perspectief aan werkzoekenden om een baan te vinden. Omdat deze opleidingen aansluiten bij een nijpend tekort aan arbeidskrachten is de kans op een succesvolle uitstroom groot. De lijst van knelpuntberoepen wordt jaarlijks langer en met de huidige krapte op de arbeidsmarkt kunnen we binnenkort bijna alle beroepen op de knelpuntenlijst plaatsen. We zien immers dagelijks berichten van werkgevers die moeite hebben om geschikt personeel te vinden.
Maar liefst drie op de vier werkzoekenden die tussen 2019 en 2021 een VDAB-knelpuntopleiding met succes volgden, zijn vandaag aan de slag in een knelpuntberoep. Vooral de sectoren zorg en onderwijs zie je het best scoren.
Voor werkzoekenden is het interessant om een knelpuntopleiding te volgen. Cursisten kunnen de werkloosheidsuitkering behouden, het inschrijvingsgeld en lesmateriaal worden terugbetaald. De Vlaamse Regering voorziet nu een nieuwe premie voor wie een knelpuntopleiding volgt. De premie is bestemd voor mensen die langer dan twee jaar niet actief waren op de arbeidsmarkt en zich engageren om een langdurige knelpuntopleiding te volgen. De ondersteuning wordt op drie verschillende momenten uitbetaald: 750 euro bij de start; 1000 euro na het afronden van de opleiding en 1500 euro als de betrokkene in de vier maanden daarna minstens 28 dagen heeft gewerkt.
Hoe vinden die langdurig werkzoekenden de weg naar die knelpuntopleiding? Hoe zal worden gecommuniceerd over de nieuwe premie?
Wat met de langdurig werklozen die momenteel een knelpuntopleiding volgen? Kunnen die mensen ook nog gebruikmaken van die premie of toch van een deel daarvan?
Hoe gaat VDAB aan de slag met die knelpuntopleidingen? Worden deze prioritair behandeld bij het traject van de werkzoekende?
Hoeveel werkzoekenden starten aan een knelpuntopleiding, maar voltooien deze niet?
In het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Iedereen nodig, iedereen mee’ wordt aangegeven dat de Vlaamse Regering en de sociale partners willen inzetten op knelpuntopleidingen en knelpuntberoepen via een knelpuntenplan. Tevens zal het instrument van de competentiecheck versneld worden uitgerold. Wat is de stand van zaken daarvan? Welke engagementen zullen de verschillende VESOC-partners daarbij opnemen?
Hoe zult u die nieuwe premie voor de knelpuntopleidingen opvolgen en evalueren in functie van de doelmatigheid?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes.
Het doet mij plezier dat u geïnteresseerd bent in die nieuwe premie. We kunnen stellen dat dat inderdaad vrij vlot verlopen is. Ze werd goedgekeurd door de regering twee weken geleden. We geven daarmee dus ook groen licht voor de verdere uitvoering van het VESOC-akkoord, het werkgelegenheidsakkoord van vorige zomer.
Zoals u weet zijn het in eerste instantie de bemiddelaars die langdurig werkzoekenden moeten begeleiden richting een opleiding. Zij hebben expertise in wat er allemaal aanwezig is aan instrumenten en hoe ze dat kunnen linken aan wat de betrokkene aan bijkomende competenties nodig heeft en de aanscherping daarvan. Daarnaast zijn alle arbeidsmarktgerichte opleidingen natuurlijk terug te vinden via de VDAB-website, onder ‘Zoek een opleiding’, of kan een burger via de tool ‘Jobbereik’ relevante gepersonaliseerde opleidingssuggesties krijgen.
Qua communicatie zal er binnenkort een aparte pagina op de VDAB-website gelanceerd worden, waarop alle informatie terug te vinden zal zijn. Daarop zal ook de lijst van langdurige knelpuntopleidingen die voor de premie in aanmerking komen, gepubliceerd worden. Concreet gaat dit over de knelpuntopleidingen van minstens drie maanden, waarvoor de burger een knelpuntpremie kan ontvangen, als ook aan de doelgroepvoorwaarden is voldaan. Aangezien we met die maatregel mikken op een groep die we vandaag nog niet goed kennen, de niet-beroepsactieven die zich langer dan twee jaar niet hebben aangeboden op de arbeidsmarkt en geen knelpuntopleiding volgen, zal ook aan de hand van gerichte flyering de premie onder de aandacht gebracht worden. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de organisaties die met de doelgroep in contact komen, de vele partners dus van VDAB, en via de lokale besturen: de straathoekwerkers, sociale huizen, armoedeorganisaties, noem maar op. Men gaat letterlijk de boer op om die mensen te bereiken.
Wat betreft uw vraag rond mensen die behoren tot de doelgroep maar vandaag reeds een knelpuntopleiding volgen, kan ik zeggen dat in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) is opgenomen dat enkel mensen die vanaf september bij de start van het nieuwe schooljaar met een knelpuntopleiding starten, in aanmerking zullen komen. Tegen dan zal ook het regelgevende werk volledig afgerond zijn. De goedkeuring op de Vlaamse Regering was immers nog maar de eerste principiële goedkeuring. Het dossier zit nu bij de adviesraden.
U vroeg ook hoe VDAB aan de slag gaat met knelpuntopleidingen bij het bemiddelen voor een werkzoekende. VDAB stippelt bij het inschatten van de werkzoekende steeds een realistisch pad naar werk op maat uit. De acties in dit pad naar werk kunnen zich op verschillende domeinen situeren. Dit kan acties inhouden gericht op matching met vacatures en solliciteren, op oriëntering, op het werken aan contextproblematieken en uiteraard ook op het inzetten van competentieversterkende acties. Dat is dus een heel palet waaruit gekozen kan worden.
Bij het komen tot dit realistisch pad naar werk en de kansen om aan de slag te gaan, neemt de bemiddelaar ook het inschatten naar een knelpuntberoep mee in de scope. Dat we vandaag in een knelpunteconomie leven met meer dan 234 knelpuntberoepen, wil echter niet zeggen dat dat voor elke werkzoekende zal lukken. De hoofddoelstelling is op maat naar werk toeleiden, dat blijft het doel. Dat kan ook een niet-knelpuntberoep zijn, maar de hoofdfocus ligt met deze premies op knelpuntberoepen en knelpuntopleidingen.
Indien in het bemiddelingsproces een competentiekloof wordt vastgesteld tussen de competenties die de werkzoekende bezit en het ingeschatte realistisch knelpuntberoep, wordt samen met de bemiddelaar een passend aanbod aan competentieversterking samengesteld. De betrokkene kan dan een knelpuntopleiding aanvangen of er kan een werkpleklerenproduct worden ingezet.
Wat betreft uw vraag naar cijfers over knelpuntopleidingen: we zien in 2022 dat er 4350 knelpuntopleidingen stopgezet zijn op een totaal van 21.268. Dit komt overeen met zo’n 20,5 procent. In de voorgaande jaren was dat percentage ongeveer hetzelfde. In 2019 lag het percentage stopgezette knelpuntopleidingen op 19,2 procent, in 2020 was dit 21,3 procent en in 2021 was dat 21,5 procent. Als we enkel unieke cursisten in rekening brengen, waren er in 2022 4075 cursisten die een knelpuntopleiding stopgezet hebben, op een totaal van 16.877 unieke cursisten. Het aantal cursisten die een opleiding uitgevoerd hebben, was dat jaar 13.268. We hadden het hier reeds over in voorgaande vragen om uitleg.
Het klopt dat er vandaag, meer dan ooit, wordt ingezet op het invullen van de vele knelpuntvacatures. Dat spreekt ook voor zich als er zoveel zijn. Het VESOC-akkoord voorziet in een reeks maatregelen om hier versterkt op in te zetten. De nieuwe incentive voor het volgen van knelpuntopleidingen is daar één van, specifiek gericht op de groep die we willen bereiken. Andere maatregelen zijn de volgende: het voorzien van een ruim en toegankelijk opleidingsaanbod van VDAB en partners, waarbij de focus vooral ligt op face-to-faceopleidingen en opleidingen gericht op knelpuntberoepen, en het in kaart brengen van de aanwezige competenties in ondernemingen, bij werknemers en bij werkzoekenden om zo de juiste prioriteiten te kunnen bepalen. We onderscheiden daarbij de competentiecheck voor werknemers en voor de ondernemingen.
Tot slot, wat betreft de evaluatie van dit pilootproject, zal VDAB in eerste instantie en vooral tijdens de looptijd van de premie, het aantal burgers dat met een knelpuntpremie in een langdurige knelpuntopleiding start, nauwgezet opvolgen. Tussentijds en nadien wordt een uitgebreide evaluatie voorzien door VDAB en het Europees Sociaal Fonds (ESF) om na te gaan in welke mate deze premie een succes was, of het zinvol en wenselijk is om het te continueren, en of er eventuele bijsturingen nodig zijn. Dit werd zo voorzien in de regelgeving. Ook binnen het VESOC-overleg en de raad van bestuur van VDAB zal tijdens de looptijd van dit project te gepasten tijde gerapporteerd worden, aangezien het hoort bij de opvolging van het werkgelegenheidsakkoord.
Mevrouw Claes heeft het woord.
We zijn het erover eens dat we die doelgroep moeten aanspreken en activeren en begeleiden naar een opleiding. Dat geldt zeker voor de knelpuntopleidingen. Het is net door die inspanning te leveren, dat de langdurig werkzoekende zijn of haar toekomstkansen op de arbeidsmarkt vergroot. Wie een knelpuntopleiding volgt, vergroot aanzienlijk de kans om aan de slag te gaan. Dat hebben we gezien aan de hand van de cijfers. Het is ook een enorme investering van de werkzoekende zelf. Het moet ook leiden naar een job. Die premie moet de twijfelaars over de streep trekken.
Minister, we kunnen ons, denk ik, wel vragen stellen bij de intrinsieke motivatie van die mensen, aangezien een premie noodzakelijk is om aan een knelpuntopleiding te starten. Die premie is een onderdeel van het VESOC-akkoord – dat weet ik – en dat moet worden uitgevoerd, maar ik vind het wel belangrijk dat we de vinger aan de pols houden en dat we op geregelde tijdstippen evalueren of die premie wel werkt en de juiste resultaten haalt. Zo kunnen we de ongewenste neveneffecten wegwerken en de premie meer doelgericht inzetten. Bij de start wordt er 750 euro betaald. Stel dat er geen goede match is met de knelpuntopleiding, en de langdurig werkzoekende beslist dat het niet de opleiding is die hij of zij zou willen volgen, dan wordt een tweede keer een traject gestart. Hoeveel keer kan een langdurig werkzoekende een knelpuntopleiding starten? Staat daar een maximum op? Kan dat worden bekeken? Het moet wel leiden naar een job, zo snel mogelijk.
De belangrijkste incentive voor het volgen van die opleiding is net de kansen op de arbeidsmarkt verhogen en een goed betaalde job vinden. Daarom blijft het ontzettend belangrijk dat werken lonend blijft en dat men op het eind van de maand genoeg overhoudt. Daarmee kijk ik ook eventjes naar de overkant van de straat. Daar moeten ook initiatieven worden genomen. Hier in Vlaanderen kunnen we alleen maar op deze nagel blijven kloppen. Onze fractie zal dat ook wel doen.
Bij wijze van besluit, minister, pak van bij de start die evaluatie van de doelmatigheid aan. Als er toch neveneffecten zijn, hoe snel kunnen we de regelgeving aanpassen? Hoe snel kunnen we schakelen om daar wijzigingen in aan te brengen? Dat zijn mijn bezorgdheden.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Claes, ik dank u voor uw vraag.
Het systeem van de knelpuntpremie zoals die nu op tafel ligt bij de regering, is een goede zaak. Wat voor Open Vld een heel goede zaak is – een bekommernis die we van in het begin hebben meegeven – is dat je met die knelpuntpremie mensen stimuleert om een knelpuntopleiding te volgen en er ook voor zorgt dat zij daarmee effectief een knelpuntvacature invullen. Een zeer aanzienlijk bedrag van de totale premie is net verbonden aan de voorwaarde dat je effectief een job aanneemt in zo’n knelpuntberoep. Je krijgt pas 1500 euro op het einde, als je effectief aan de slag gaat. Het is een heel goede zaak dat daar een sterke focus op ligt en dat we niet vooral mensen opleiden die uiteindelijk niets met die opleiding doen.
Ik heb nog een paar vragen. Een ervan is dezelfde vraag als die van collega Claes. Je kunt die premie één keer krijgen. Maar stel dat je onderweg merkt dat het toch niet je ding is en dat je voor een andere opleiding wilt kiezen, hoe zit dat dan juist?
En ten tweede, stel dat je een knelpuntvacature invult, is die 1500 euro dan voor een voltijdse job of kan dat ook een deeltijdse zijn? Zijn er daar voorwaarden rond? Wordt die dan pro rata berekend? Kunt u daar iets over zeggen?
Wat als iemand, nadat die een knelpuntopleiding heeft gevolgd, effectief aan de slag gaat als bijvoorbeeld loodgieter, maar dan als zelfstandige? Mag hij dan ook zo’n premie krijgen of moet het loondienst zijn? Dat is mij niet helemaal duidelijk.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Claes, ik hoor in uw vraag de roep naar de allerbelangrijkste hervorming die dit land nodig heeft, de fiscale hervorming, omdat werken meer moet lonen. U gelooft daar heel sterk in om mensen te activeren. Ik ook. Dat lijkt mij absoluut de allerbelangrijkste vorming in het activeren van de mensen.
Ik heb dat deze week ook vastgesteld. Het waren allemaal potentiële arbeidskrachten, mensen die al verschillende jaren niet meer actief waren. Allemaal keken ze uit naar die droomjob en intussen twijfelden ze over vacatures die werden aangeboden. Ik vraag mij af of we daar niet wat strenger en meer prikkelend in kunnen zijn. Het verschil tussen hun huidige situatie, het bedrag waarmee ze rondkomen en de situatie waarin ze zouden werken, is te klein om die mensen de positieve druk richting werk te geven. Ik deel die mening.
De premie voor knelpuntopleidingen is echt bedoeld voor wie al twee jaar niet meer actief is. Het zijn niet noodzakelijk de werkzoekenden met een uitkering, het kunnen ook de 800.000 niet-beroepsactieven zijn die we willen prikkelen met een premie bij het begin van de opleiding, bij het slagen van de opleiding en bij de effectieve tewerkstelling. Er worden dus drie momenten gemonitord in het uitbetalen van de premie. De kritische vraag is die naar de intrinsieke motivatie en het effect van die premie. We zullen dat uiteraard evalueren. We geven het nu een kans en wachten af in welke mate het aanslaat.
Het kan inderdaad ook voor de zelfstandigen, collega Ongena. U stelde daar een specifieke vraag over.
Is het mogelijk om de premie meerdere malen te krijgen, in het geval de eerste keuze van opleiding niet de juiste is? Dat zal inderdaad worden opgevolgd door de bemiddelaar, zodat er geen misbruik mogelijk is en men niet gaat shoppen, van de ene naar de andere opleiding. Net om dat te vermijden, zal de eerste schijf ook de laagste zijn. Dat wordt mee opgevolgd.
Collega Ongena, u vroeg of de job ook deeltijds kan zijn. Het is inderdaad het aantal gewerkte dagen dat telt.
Het staat in de startblokken. We hebben de eerste beslissing genomen en moeten het een kans geven. De premie is inderdaad het resultaat van overleg tussen sociale partners, werkgevers en werknemers. Ten gronde kun je de kritische vraag stellen wat de intrinsieke motivatie is van geld. Het is een trigger en zo wordt het gelanceerd. We zullen het monitoren, opvolgen en er kritisch naar kijken in functie van een verdere verduurzaming in de toekomst.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat we het op veel vlakken eens zijn. We moeten mensen kansen geven om zich te activeren op de arbeidsmarkt, kansen geven om die knelpuntopleidingen te kunnen volgen. Het is goed dat u naar het federale niveau kijkt, en dat u ook vindt dat werken moet lonen. Dat hoor ik graag.
Wat betreft mijn bijkomende vraag over het aantal keren dat men die premie kan aanvragen, is het blijkbaar nog niet duidelijk of daar een maximum op staat. Ik heb begrepen dat het de verantwoordelijkheid van VDAB is om dat op te volgen, maar ik doe toch een oproep om daarop toe te zien, zodat er niet te veel geshopt wordt. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
De vraag om uitleg is afgehandeld.