Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van het derde jaarrapport over de hervormde Vlaamse opleidingsincentives heeft de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een kritische analyse gemaakt. De SERV begint met een positieve evaluatie van een aantal elementen met betrekking tot de hervorming van de opleidingsincentives. Toch stelt men vast dat het nog te vroeg is om voorstellen te formuleren voor een eventuele nieuwe hervorming. In het jaarrapport ontbreken blijkbaar cruciale data om een analyse te maken van het effect van de Vlaamse opleidingsincentives. Door de coronajaren en enkele nieuwe en nog uit te werken initiatieven, zoals het gemeenschappelijke initiatiefrecht, de Vlaamse individuele leer- en loopbaanrekening, de federale ‘learning account’ en het federale opleidingsrecht van vijf dagen, is het voor de SERV niet mogelijk om een uitgebreide evaluatie te maken.
De SERV geeft aan dat de evaluatierapportering verder moet gaan dan de huidige monitoring. Het rapport moet zo een antwoord bieden op de centrale vraag: zijn de Vlaamse opleidingsincentives in de huidige vorm de juiste mix van instrumenten om meer mensen, zeker diegenen die nog niet deelnemen, te laten participeren aan arbeidsmarktgerichte of loopbaangerichte vorming en opleiding?
Tot slot kijkt de SERV ernaar uit om verder met u in dialoog te gaan om het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Hervorming opleidingsincentives werknemers’ verder uit te werken. De SERV verwijst daarbij naar het eerdere advies ‘Lerend werken in Vlaanderen’.
Het Partnerschap Levenslang Leren, onder het voorzitterschap van professor Ans De Vos, is een belangrijke schakel voor een vernieuwde impuls aan het levenslang leren en het versterken van de leercultuur in Vlaanderen. Het partnerschap heeft de opdracht om een ambitieus actieplan voor levenslang leren op te stellen.
Minister, wat is uw reactie op het kritische advies van de SERV? Op welke manier wordt rekening gehouden met de opmerkingen en de voorstellen om de evaluatierapportering uit te breiden en doelgerichter te maken?
De SERV verwijst naar de voorstellen in het advies ‘Lerend werken in Vlaanderen’. Hoe zult u verder werk maken van die voorstellen en binnen welke timing zult u dat realiseren?
Welke stappen werden de afgelopen maanden gezet in functie van het Partnerschap Levenslang Leren? Wat is de stand van zaken van het actieplan? Welke initiatieven worden nu verder uitgerold?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Claes, ik wil de sociale partners in eerste instantie bedanken voor hun advies. Ik lees daarin een positieve appreciatie over de evolutie van het gebruik en over de hervorming, zoals doorgevoerd in 2018. Inhoudelijk hadden we het daar in januari al uitgebreid over bij uw vorige vraag, die gekoppeld was aan de vraag van collega Ongena.
De sociale partners herhalen daarnaast de conclusies die ikzelf en het Departement Werk en Sociale Economie (DWSE) hebben gemaakt, namelijk dat er nog elementen ontbreken om een volledige beleidsmatige evaluatie te maken van de hervorming.
De verklaring daarvoor is tweeledig. Het digitaliseren van de Vlaamse opleidingsincentives is een proces dat nog steeds loopt. Dat zorgt er momenteel voor dat er onder andere onvoldoende cijfers zijn wat betreft het aantal betaalde dossiers in tegenstelling tot ingediende aanvragen, waarop het rapport gebaseerd is. Een correcte analyse kan enkel gebeuren op basis van betaalde dossiers van meerdere schooljaren, schooljaren die niet gepaard gaan met corona-impact en adaptatieproblemen.
De signalen van eventueel oneigenlijk gebruik worden in 2023 verder onderzocht, net zoals het gebruik van het werkplekleren, de omvang en het profiel van de werknemers en de opleidingen die ervan gebruikmaken. Het resultaat daarvan wordt opgenomen in het volgende jaarrapport, met als vooropgestelde timing maart 2024, alsook een eerste analyse van de betaalde dossiers en het resultaat van de terugbetalingsaanvragen van een eerste schooljaar zonder corona-invloed.
Daarnaast maken de sociale partners, net zoals in voorgaande jaren, in hun advies ook kenbaar hoe een volgend jaarrapport er voor hen uitziet. We gaven daar in het verleden telkens gehoor aan en zullen dat ook dit jaar opnieuw doen. Ik heb het DWSE de opdracht gegeven om dat verder uit te werken. Dat zal ook voorgelegd worden aan de Vlaamse Opleidingscommissie.
In afwachting van het afronden van het digitaliseringsproces en de analyse over het oneigenlijke gebruik zitten we uiteraard niet stil. Zo zullen er nog voor het zomerreces enkele aanpassingen worden gedaan aan het besluit van de Vlaamse Regering over het Vlaams opleidingsverlof. Die aanpassingen zijn veeleer van technische aard en moeten leiden tot een optimale werking van het Vlaams opleidingsverlof. Om uitvoering te geven aan het werkgelegenheidsakkoord zal het tijdelijke experiment met het gemeenschappelijke initiatiefrecht binnen het Vlaams opleidingsverlof ook verlengd worden voor het schooljaar 2023-2024. Ook dat zal nog voor de zomer naar de regering gaan, met het oog op een definitieve goedkeuring voor 1 september, zodat het dan ook kan starten.
Wat uw vraag over de verwijzing naar het SERV-advies over lerend werken in Vlaanderen betreft, geef ik eerst en vooral graag mee dat het niet louter gaat over de technische aanpassingen, zoals ook de SERV aangeeft, maar ook over grondigere bijsturingen, zoals een indexering van het werkgeversforfait. Daarvoor moeten we, zoals ook is afgesproken bij de hervorming, eerst een volledige beleidsmatige evaluatie afwachten, iets wat de SERV ook nog niet mogelijk acht op dit moment. Toch geef ik graag iets meer duiding bij elk voorstel waarnaar in het advies wordt verwezen en waar we op dit moment staan.
Wat het aanpakken van de constructiefout in het Vlaams opleidingsverlof betreft waardoor de werkgever de forfaitaire terugbetaling van de loonkosten niet krijgt als de werknemer niet voldoet aan de voorwaarden van het opleidingsverlof: die wordt naar aanleiding van het onderzoek naar het oneigenlijk gebruik in kaart gebracht. Wat de indexering van de werkgeversvergoeding betreft: in plaats van een indexering, wat budgettair niet mogelijk was of is, heb ik op voorstel van de sociale partners via het gemeenschappelijk initiatiefrecht extra middelen ingezet voor meer opleidingen. Dat is dus die verdubbeling van 125 naar 250 uur per jaar.
Wat het melden van de opname van het Vlaams opleidingsverlof aan de werknemer betreft: sinds maart van dit jaar gebeurt het informeren van de werknemers over de beslissing met betrekking tot hun verlofaanvraag via Mijn Burgerprofiel, en via de leer- en loopbaanrekening, zodra die operationeel is. Dat zal voor het tweede kwartaal van dit jaar zijn.
Inzake het automatisch toekennen van het Vlaams opleidingskrediet is de voorlopige conclusie dat dit opleidingskrediet ondanks onder andere een dossiertoename met 40 procent in de privésector op dit ogenblik met in totaal ongeveer vijfhonderd werknemers een weinig gebruikt instrument is. Het lijkt mij dus nuttiger om samen met de sociale partners een doelmatigere invulling van een financiële incentive voor een fundamentele omscholing te bekijken dan nu beperktere aanpassingen door te voeren waarvan het effect hoogstwaarschijnlijk beperkt blijft en waarbij qua datastromen ook nog heel wat werk moet worden verricht.
Inzake uw slotvraag naar de stand van zaken met betrekking tot het Partnerschap Levenslang Leren verwijs ik ook naar mijn uitgebreide antwoord op uw vraag in de commissievergadering van 16 maart jongstleden. Aan die stand van zaken is nog niet zo veel veranderd. Er staat heel wat in de steigers dat op dit ogenblik wordt voorbereid. Zo loopt bijvoorbeeld momenteel de overheidsopdracht voor een mobiliserend project gericht op acties en initiatieven op het terrein. Het is ook mijn overtuiging dat we de bestaande praktijken, tools en initiatieven veel zichtbaarder moeten maken, dat we alle actoren uit alle hoeken van de samenleving moeten samenbrengen en mobiliseren om het verschil te kunnen blijven maken. Het project zal starten op 1 september.
Ik kan er wel nog aan toevoegen dat we in samenspraak met het Partnerschap Levenslang Leren op het punt staan om nog voor de zomer een nieuwe portaalwebsite rond levenslang leren te lanceren. De site is opgevat als een knooppunt van info en inspiratie rond levenslang leren in Vlaanderen.
U merkt dat we dus duidelijk versnellen inzake levenslang leren, dat het Europees Jaar van de Vaardigheden, dat loopt van 9 mei van dit jaar tot 8 mei van volgend jaar, écht een jaar van de vaardigheden zal worden in Vlaanderen, en dat we dat ook willen uitstralen naar de hele Vlaamse samenleving en naar de bedrijfsvloer, die, zoals u weet, wat mij betreft de grootste school van Vlaanderen is en nog meer moet worden, mede dankzij instrumenten zoals de Vlaamse opleidingsincentives.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor het heel uitgebreide antwoord en ook voor de duiding. Ik heb heel veel genoteerd. Ik heb een detailvraag in verband met het in gebruik nemen van Mijn Burgerprofiel. Was dat nu in het tweede kwartaal of in het najaar van dit jaar? Zitten we al niet in het tweede kwartaal? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Oké, dat is duidelijk.
We weten ook dat we heel wat uitdagingen hebben qua levenslang leren inzake het versterken van de leercultuur in Vlaanderen. Al sinds het begin van deze legislatuur probeer ik dat elke keer aan te kaarten en daarop te hameren. Er is een brede consensus dat we daarin moeten investeren. Dat weten we allemaal. In de praktijk zien we echter dat de kloof tussen hetgeen we willen en hetgeen we doen even groot blijft. We willen wel veranderen, maar we doen het eigenlijk toch niet. Ik denk dat we elk stapje vooruit dat we kunnen zetten, echt wel moeten zetten, en dat we dat moeten blijven pushen. De belangrijkste les in dit rapport is dat het nog te vroeg is. Dat klopt. We kunnen nog niet oordelen over de constructie die nu nog in de steigers staat, maar ik ben ook een beetje ongeduldig. Ik geef dat ook wel eerlijk toe. Ik zou zeggen: laten we die plannen verder uitwerken. Zorg er ook voor dat er een goede afstemming is met de federale overheid. Ik heb dat in de eerdere commissievergaderingen ook al aangehaald. Zorg ervoor dat het eenvoudig, laagdrempelig en ook aantrekkelijk blijft, een ondersteuningsmodel, zodat we de Vlamingen echt kunnen overtuigen.
Minister, ik ben hoopvol. Laten we zeker die versnelling hoger schakelen. Ik hoor al dat er heel veel in de steigers zit dit jaar en ook komend jaar. Er worden heel veel acties ondernomen. Het is net als dat ondersteuningskader klaar is, dat we de mensen moeten overtuigen. Daar ben ik zeker van. Vergeet ook niet dat het overtuigen van de Vlaming voor levenslang leren ook nog een heel grote uitdaging zal zijn.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, ongeduldig zijn is een heel belangrijke eigenschap in de Vlaamse politiek. Het is dus goed dat u ongeduldig bent.
Ook dat is een competentie die zeer belangrijk is, maar in dit huis breed wordt gedeeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.