Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, u hebt een interessant werkbezoek gebracht aan San Francisco en omgeving. U hebt daar enkele belangrijke mediabedrijven en sleutelspelers in de gamingsector bezocht, ter ondersteuning van de ambities van de Vlaamse gamingsector. Want die stelt samen met u als doel om de omzet van de gamingsector tegen 2030 te verdrievoudigen. U hebt het ook over andere belangrijke onderwerpen gehad, zoals factchecking, de invloed van media op het mentale welzijn van jongeren en de rol van influencers in het hedendaagse medialandschap. Ik dacht dat het interessant was om in deze commissie van u een kort verslag te krijgen over die reis. In dat opzicht heb ik een aantal vragen voor u.
Wat zijn de bevindingen bij het bezoek aan de Game Developers Conference (GDC), de conferentie met meer dan vijfhonderd lezingen, panels, tutorials en rondetafelgesprekken met industrie-experten over de meest uiteenlopende onderwerpen binnen de gamewereld? Welke resultaten verwacht u van de Vlaamse deelname aan deze internationale conferentie met onder meer de Belgian Games expostand, waar verschillende Vlaamse studio’s vertegenwoordigd waren? Wat zijn uw conclusies na uw bezoeken aan Microsoft en Sony, twee van de drie grote consoleproducenten en uw gesprekken met hen over het Vlaamse gamingpotentieel, onder meer VR en AR-producties en de mogelijkheden van crossovers voor gametechnologie? Hoe zult u de resultaten van dit bezoek vertalen in concrete engagementen die onze gamingsector in Vlaanderen kunnen versterken om zo het doel te behalen om op middellange termijn die verdriedubbeling van de omzet tegen 2030 te kunnen realiseren?
Met betrekking tot uw bezoeken aan de mediabedrijven in Silicon Valley heb ik ook nog enkele vragen. Wat zijn uw bevindingen van uw bezoek aan Meta, onder meer wat betreft hun steun aan factcheckinginitiatieven? Wat is daar juist rond afgesproken? Welke lessen trekt u uit uw gesprek met Common Sense Media over contentclassificatiesystemen en mentaal welzijn bij jongeren?
Ten slotte: hoe ziet u de opvolging van de gesprekken die u tijdens het werkbezoek hebt gevoerd?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank voor uw vraag, collega Brouwers. Het was inderdaad een zeer interessant bezoek, ook omdat we de combinatie hebben kunnen maken van gaming enerzijds, met de GDC, en anderzijds de media, met een aantal socialemediabedrijven.
Wat betreft het gamebeleid: ik kan het bezoek aan de GDC positief evalueren. We hebben een rondleiding gekregen van de Belgian Games-stand, waar gamestudio’s van de verschillende regio’s vertegenwoordigd waren. We hebben een gesprek gehad met een aantal vertegenwoordigers van Vlaamse en Brusselse studio’s. Ze gaven nagenoeg unaniem aan dat een aanwezigheid op zo’n toonaangevend evenement echt wel een meerwaarde biedt en deuren opent naar potentiële samenwerkingen, bijvoorbeeld met internationale uitgevers of private financiers. Ik kon zelf ook vaststellen dat hetgeen er op deze stand getoond werd, kwalitatief zeker niet hoefde onder te doen voor wat er op de standen van andere landen te zien was. Dat stemt mij ook hoopvol voor de toekomst.
Naast de rondleiding nam ik ook deel aan een panelgesprek rond ons Vlaams ecosysteem voor videogames. Het was een vrij specifiek topic, maar er waren toch redelijk wat aanwezigen en er was veel interesse voor. Ik denk dat gelijkaardige sessies over concrete onderdelen van onze gamesector en de steun die er vanuit Vlaanderen is voor de sector, ook in de komende jaren een meerwaarde kunnen hebben.
Wat betreft de bedrijfsbezoeken wil ik benadrukken dat we naast Sony en Microsoft ook een gelijkaardig bezoek gebracht hebben aan Unity, en tijdens de GDC hadden we ook een overleg met Epic Games. Die twee laatste bedrijven staan in voor de ontwikkeling van game engines, zeg maar de basisarchitectuur waarop een game gebouwd wordt. Meer dan de helft van alle games die wereldwijd ontwikkeld worden, zijn gebouwd op engines van deze twee bedrijven.
De technologieën van Unity en Epic worden ondertussen ook vaak gebruikt in andere sectoren, zoals de productie van visuele effecten en animatie voor films en series, maar evengoed in het bouwen van digitale modellen voor architectuur, wagenbouw en stadsplanning. Ik geef twee concrete voorbeelden mee van wat daar gebeurt. Bij Unity hebben we een filmpje gezien dat er echt als een gewoon uitzag, met een mevrouw die er zeer realistisch uitzag en een aantal handelingen deed, puur op gametechnologie gebouwd. Dat biedt dus enorm veel perspectieven, zowel voor de filmsector als voor de bredere audiovisuele sector. Denk bijvoorbeeld aan de problematiek als je in een film een personage wilt volgen over verschillende jaren heen. Je moet dat doen met ofwel veel make-up, ofwel moet je andere acteurs zoeken, die er niet noodzakelijk op lijken. Met deze technologie zou je bepaalde scènes met andere leeftijden kunnen ontwikkelen.
Ik geef een tweede voorbeeld, in de cultuursector. Virtuele realiteit is ook de ideale manier om bepaalde cultuursites te bezoeken. Ik denk aan UNESCO werelderfgoed of andere sites die misschien moeilijk toegankelijk zijn, of waar het niet evident is om veel toeristen te ontvangen. Daar doe je eigenlijk een bezoek via virtual reality. En die game engines kunnen daar ook zinvol voor zijn. Het is dus heel veelbelovende technologie, die niet alleen in de gamesector kansen biedt.
De toelichtingen daarover waren heel interessant. Dat zijn dan zogeheten cross-overs tussen sectoren. Dat is een belangrijk element van onze visienota Level Up Vlaanderen, en ik denk dat dit ook een zeer grote bron van innovatie kan vormen voor onze sector, en dus ook van inkomsten.
We hebben aan de bedrijven ook ons Vlaams ecosysteem kunnen toelichten, met een focus op hoe de Vlaamse overheid gamebedrijven ondersteunt op verschillende punten in hun productieproces. De algemene respons was zeer positief, en ik geloof dat de bedrijven echt onder de indruk waren over de manier waarop de sector en de overheid samenwerken. Dat is trouwens een enorm contrast met de Verenigde Staten, waar je natuurlijk een aantal technologische powerhouses hebt in Silicon Valley, maar waar de overheid afzijdig blijft in de steun daarrond, dat weten we. In andere landen heb je dan een overheid die zeer sterk top-down werkt, en heel sterk een kader opstelt en ondersteuning aanbiedt. Bij ons heb je eigenlijk een samenwerking tussen de overheid, de sectorfederatie Flemish Games Association (FLEGA) en de verschillende bedrijven. En dat is een meerwaarde: de overheidssteun is werkelijk bottom-up ook gegroeid, vanuit de noden van de sector.
Er moet niet getwijfeld worden aan de meerwaarde van die bezoeken, gelet op de belangrijke rol die die bedrijven spelen in het ontwikkelingsproces van zowat elke videogame. De game engines van Unity en Epic worden helemaal vanaf het begin van een gameproductie ingezet, terwijl de rol van Sony en Microsoft voornamelijk aan het einde ligt, als een afgewerkte game effectief in de markt gezet wordt. Dat zijn niet toevallig knelpunten voor een relatief kleine sector als de onze. Enerzijds is het een enorm voordeel als je van in het begin van de ontwikkeling toegang hebt tot de beste en nieuwste technologieën; anderzijds moet je met een afgewerkte game voldoende zichtbaarheid kunnen creëren om te overleven in een globale markt. Beide elementen kunnen echter zeer kostelijk of praktisch moeilijk zijn.
Het is nu de bedoeling dat die knelpunten opgelost kunnen worden via partnerschappen met de bezochte bedrijven. Die bedrijven hebben ook hun engagementen uitgesproken om dat te doen. Dat is concreet op tafel gelegd, en ze zijn inderdaad bereidwillig om dit verder op te nemen. Zo zal er structureel contact gezocht worden met Microsoft om onze Vlaamse games op hun Xbox-platformen meer onder de aandacht te brengen, en zal de nieuwe Flanders Game Hub, die deze morgen in Kortrijk werd gelanceerd, contacten opvolgen met Epic Games en Unity om een structurele, lokale partner te worden in hun opleidingsinitiatieven. Het spreekt voor zich dat mijn kabinet en administratie ook zullen opvolgen hoe dat de komende weken en maanden gevaloriseerd wordt.
Zoals ik tijdens mijn bezoek ook heb aangegeven, denk ik dat we met al die initiatieven, en ook met de taxshelter, die net is uitbreid naar de gamesector, en de extra ondersteuning van het VAF/Gamefonds, echt de sector een enorme boost kunnen geven. We kunnen gaan naar een verdrievoudiging van de omzet de komende jaren.
Ik heb deze morgen gezegd dat wij als Vlaanderen eigenlijk het Silicon Valley van Europa zouden moeten worden voor de gamesector. Ik denk dat dat ook kan, en dat die Flanders Game Hub daar enorm kan in helpen. In elk geval hebben we het belangrijkste element dat voor de gamesector relevant is, en dat is talent, menselijk kapitaal en de beste opleidingen ter wereld – onder meer in Kortrijk, met Howest, maar er is evengoed een goede opleiding, zeker op artistiek niveau, in de LUCA School of Arts in Genk.
U hebt ook gepeild naar de ontmoetingen met Meta en Common Sense. Ik had daarnaast ook nog andere ontmoetingen, bijvoorbeeld met YouTube en Google. Maar Bij Meta hebben we inderdaad gesproken over desinformatie. Ze hebben hun aanpak en hun metaverses toegelicht. Als iets als desinformatie wordt geflagged, kan het zijn dat er een factcheck wordt geplaatst naast de bewuste post, zodat gebruikers kunnen doorklikken naar een factcheck met de correcte informatie.
Voor die factcheck werkt Meta samen met onafhankelijke organisaties, en in sommige gevallen ook rechtstreeks met overheden, zoals dat bijvoorbeeld tijdens de coronacrisis het geval was. Om in aanmerking te komen voor zo’n partnerschap, moet een organisatie lid zijn van het International Fact-Checking Network (IFCN). Dat is een internationaal netwerk van media dat gespecialiseerd is in factchecking. In België is Knack erkend lid van deze organisatie en in die hoedanigheid ook partner van Meta voor factchecking.
Los daarvan staat Meta ook open voor andere vormen van partnerschappen met factcheckinginitiatieven. Zij hebben tijdens ons bezoek ook toegezegd om gratis advertentieruimte ter beschikking te stellen voor deCheckers. Dat is een organisatie die nauw samenwerkt met journalisten van Knack, VRT en Factcheck.Vlaanderen, en die we ook vanuit onze relancekredieten hebben gesteund. Die zullen ook de komende periode nog gesteund worden. We bekijken ook op welke manier bijvoorbeeld het Kenniscentrum Mediawijsheid ook een rol zou kunnen spelen.
Bij Common Sense Media ging het gesprek over het contentclassificatiesysteem en over het mentaal welzijn van jongeren. Wat betreft het contentclassificatiesysteem heeft de organisatie toelichting gegeven bij het systeem dat zij eerder al ontwikkelden. Het systeem waar wij momenteel op aan het werken zijn, is redelijk verschillend en daarom moeilijk vergelijkbaar. Een volgende stap is dat we met Common Sense Media bekijken hoe ze ons kunnen inspireren om het contentclassificatiesysteem beter te maken. Daarvoor gaan we verder met hen in gesprek.
Common Sense Media is zeer begaan met het thema van het mentaal welzijn van jongeren. Zij geven hierover vaak workshops, zowel voor ouders als voor leerkrachten en andere professionals. Zij willen het mentaal welzijn van jongeren hoog op de politieke agenda zetten. Zij vinden daarvoor natuurlijk in ons een partner. We bekijken samen wat de volgende stappen kunnen zijn, met het oog op het Europees voorzitterschap. Ik heb aan Jim Steyer, de ceo van Common Sense Media, gevraagd of hij aanwezig zou kunnen zijn op een van de sessies. Hij heeft aangegeven dat hij dat zeker wil bekijken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het is indrukwekkend wat zo’n werkbezoek kan opleveren. Ik heb al een beetje spijt dat we er ons met deze commissie niet bij hebben aangesloten. Collega’s, jullie herinneren zich die discussie. Maar goed, volgende week heeft deze commissie een mooi werkbezoek aan Duitsland. Een van de ideetjes was geweest om de minister te vergezellen. Als ik dit allemaal hoor, heb ik er eigenlijk wel wat spijt van.
Maar, minister, of wij daar nu bij zijn of niet, ik vind het fantastisch. Het is vooral door u dat dat invloed heeft op al die bedrijven. Ik vind het belangrijk dat daar meteen concrete resultaten uit zijn voortgekomen. Dat vind ik bijzonder goed. Ik denk dan aan de gamesector. U streeft ernaar om een Vlaamse Silicon Valley voor de gamesector te creëren. Dat is iets wat we zeker zullen opvolgen en wat hopelijk ook zal lukken. Het hele verhaal van die factchecking interesseert mij ook. Er zou zelfs gratis advertentieruimte worden gegeven aan de Factcheckers. Dat is toch een mooi resultaat voor een werkbezoek.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik onder de indruk ben. Ik heb daar dan ook geen verdere vragen bij. U hebt het zeer uitgebreid toegelicht. Ik hoop dat door de verdere contacten met al die bedrijven en de mensen die u daar hebt ontmoet, er misschien op termijn nog meer resultaten te verwachten zijn. De eerste resultaten vind ik eigenlijk al indrukwekkend.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, als ik het zo allemaal hoor, dan was het een zeer boeiende uitstap. Fijn ook dat wij, dankzij deze vraag, nog voor de Vlaamse Regering te weten komen hoe boeiend het was. Ik heb er twee vragen bij.
Zijn er elementen opgedoken in verband met een mogelijk betere afstemming tussen de taxshelter voor games en het Vlaams Gamefonds? Waren er opmerkingen of vragen van eigen en buitenlandse ontwikkelaars?
Bij de vorige vragen over de stimuleringsregeling hebt u verwezen naar socialemediabedrijven die u daarover hebben aangesproken. Wat waren de conclusies van die gesprekken? Hebt u al een zicht op de videoplatformdiensten die zullen bijdragen in het kader van de stimuleringsregeling?
Ik sluit mij aan bij collega Van Werde. Binnenkort zullen wij hier het grote debat hebben over de stimuleringsregeling. Het is helemaal niet mijn bedoeling om daar vandaag een oneigenlijk gebruik van te maken.
De factcheckinginitiatieven betreffen natuurlijk de non-fictie. Bij de stimuleringsregeling zal men als platform bijdragen voor de contentcreatie van fictie. Maar voor de contentcontrole van non-fictie betaalt men niet mee. Er zijn initiatieven zoals websites die aan factchecking doen. Ze ondersteunen de structuur van een website et cetera, maar niet zozeer het harde werk, dat commercieel ook niet interessant is. Zoals de stimuleringsregel nu is voorzien, kan er een commerciële steun zijn aan factcheckinginitiatieven, maar die zal nooit rendabel zijn. Ik vrees dan ook dat die steun beperkt zal zijn. In hoeverre is het een idee om in het kader van de stimuleringsregel die platformbedrijven mee te laten betalen voor het controleren van non-fictie op waarheidsgehalte? Is daarover überhaupt gedebatteerd? Dat is een expliciete vraag die ik heb. Als dat geen optie is, om weet ik welke technische reden of gezien de opmaak van de stimuleringsregel, op welke manier kan er dan wel een fonds ontstaan dat niet ad hoc is of afhankelijk van de goodwill van de Meta’s en de Googles en de YouTubes van deze wereld?
Minister, ik hoop dat ik u daarmee een beetje heb getriggerd.
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de waardering voor het bezoek. Ik weet dat er die week ook wat kritiek was op de bezoeken vanuit de Vlaamse Regering. Ik denk dat we qua afstemming misschien nog beter kunnen werken, maar hier zat ik met de GDC, ik moest die dag daar zijn. Ik denk dat het ook belangrijk is dat we als Vlaanderen sterk aanwezig zijn in het buitenland.
Wat de vragen betreft van collega Van Werde: de socialemediabedrijven hebben ons geen vragen gesteld over afstemming tussen taxshelter, VAF-steun of investeringsverplichting. Die regels zijn inderdaad niet precies hetzelfde. Ik denk dat we daar vooral complementariteit moeten nastreven. Bij het VAF gaat het over echte subsidies vanuit de Vlaamse overheid. Bij de taxshelter gaat het over pure private investeringen met een voordeel in de vennootschapsbelasting. Bij de investeringsverplichting gaat het natuurlijk over een bijdrage die we opleggen. Het zijn drie verschillende systemen, met ook een ander soort geld. Bij het VAF kunnen we bijvoorbeeld strenger zijn op het vlak van de vereisten, omdat we daar als Vlaamse overheid onze eigen middelen – of de middelen van de belastingbetaler, om duidelijk te zijn – in steken. Dat is iets anders dan een taxshelter of een investeringsverplichting.
De vragen waren inderdaad – zoals eerder al toegelicht – over de investeringsverplichtingen, waarbij die platformen inderdaad niet tevreden zijn. Het tegendeel zou verwonderen, natuurlijk. Dat zij in de toekomst ook zullen bijdragen aan onze lokale content: collega Almaci, ik vind het inderdaad een boeiende vraag die u stelt. Ik wil die ook weleens onderzoeken, om te kijken op welke manier we de socialemediabedrijven nog meer kunnen aanzetten om ook bij te dragen aan de verspreiding van correcte informatie. De Digital Services Act is natuurlijk Europees het wetgevend kader dat hun ook moet dwingen om de regels juist na te leven, maar het is inderdaad een interessante piste om ook te bekijken of daar ook een financiële bijdrage aan lokaal relevante initiatieven aan de orde is.
Bij Meta stel ik vast dat ze dit nu spontaan doen. Dat is een goede zaak, maar ik wil effectief weleens bekijken of het een optie is om daar ook via financiële bijdragen – vrijwillig of verplicht – rond te werken. Ik vind het in elk geval een interessante vraag, waar ik, toegegeven, nog niet eerder bij had stilgestaan.
Soms is één plus één meer dan twee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.