Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik denk dat het niemand ontgaan is dat er toch wel wat ophef geweest is rond de Hasseltse GO! Sportschool. Daar zijn acht leerkrachten tot het eind van het jaar geschorst vanwege racistische, seksistische en homofobe uitlatingen. Dat gebeurde nadat een leerkracht van dezelfde school naar de directie stapte met screenshots uit een WhatsApp-conversatie. In die conversatie zouden leerkrachten racistische memes en misplaatste grappen gedeeld hebben, maar ook grove berichten over leerlingen en collega's. Er is sprake van bodyshaming en pesterijen aan het adres van een collega. Bronnen in de pers zeggen dat deze leerkrachten zich ongenaakbaar voelden en niet aangesproken werden op hun gedrag. Een vakbondsvertegenwoordiger geeft bijvoorbeeld aan dat de leerkrachten nooit een evaluatie- of functioneringsgesprek hadden met de directie. De school heeft de leerkrachten nu geschorst, en de raad van bestuur van de school bekijkt de verdere procedure en sancties. Ondertussen heeft ook het parket een opsporingsonderzoek geopend.
Dit geval toont in de eerste plaats aan dat er onder sommige leerkrachten een klimaat heerst waarin dit soort uitlatingen getolereerd worden, en lange tijd ongehinderd kunnen blijven gebeuren. Dat is ontoelaatbaar. We willen naar een schoolklimaat waarin racisme, homofobie, seksisme en andere vormen van discriminatie geen plaats hebben. Leerkrachten hebben op dat vlak ook een belangrijke voorbeeldfunctie naar leerlingen toe. Daarom zou de focus breder moeten liggen dan dit ene incident, en moet er in de eerste plaats gewerkt worden aan een preventief beleid op school. De overheid kan daarop wegen, bijvoorbeeld door voldoende vorming te voorzien voor leerkrachten, zowel in de basisopleiding als via professionalisering doorheen de carrière. Er zijn ook heel wat goede praktijken in het onderwijsveld, waarbij scholen samen met externe partners werken aan een antidiscriminatiebeleid.
Daarom heb ik volgende vragen, minister.
Hebt u los van deze casus zicht op de omvang van het probleem, van uiteenlopende vormen van discriminatie binnen het Vlaamse onderwijs? Acht u het wenselijk om dit beter in kaart te brengen?
Wanneer leerlingen en scholen ermee geconfronteerd worden, kunnen zij ook terecht bij een meldpunt buiten de school?
Plant u specifieke beleidsinitiatieven die bijdragen aan een schoolcultuur waar racisme, seksisme en homofobie en andere vormen van discriminatie geen plaats hebben? Zet u daar specifiek in op de vorming van leerkrachten, via de lerarenopleiding maar ook via professionalisering?
Voorziet u ondersteuning voor scholen om preventief in te zetten op een positief schoolklimaat, en om in te grijpen als er zich problemen voordoen?
Dank u wel.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de casus betreft waarnaar u verwijst: ik ga daar niet op ingaan. Ik moet wel meegeven dat ik – en ik hoop wij allen – toch ook wel lessen geleerd heb uit de casus in Ninove. U zult die ook wel kennen. Herinner u de mediaophef die werd veroorzaakt, waarbij achteraf bleek dat de betrokken leerkrachten – hoe zal ik het zeggen – niet bepaald beantwoordden aan de beschuldigingen die werden geuit. Daarbij voelde ook het parket zich toen zelfs geroepen om een onderzoek te doen, en dat is allemaal wel stilgevallen. Men heeft daar eigenlijk alle beschuldigingen laten vallen. Om maar te zeggen dat die eerste reacties en publieke beschuldigingen tegenwoordig nogal snel en ver gaan. Ik hoed me er dus voor om op grond van die berichtgeving uitspraken te doen. Het is aan een school om gepast te reageren wanneer het misloopt, en desgevallend tuchtmaatregelen te nemen of straffen te geven. Ik heb begrepen dat ook nu weer het parket die procedure niet afwacht, en zelf een opsporingsonderzoek start. Dat verbaast mij.
Maar ik ben blij dat u de vraag breder stelt.
Ten eerste wat betreft de vorming op het vlak van het vermijden van conflicten: dat is natuurlijk het belangrijkste. Wat doen we in het algemeen? Scholen moeten ten eerste een beleid hebben op het vlak van leerlingenbegeleiding. Steeds meer zie je dat dat ook wel ingang vindt, en daarvoor ook dank aan mijn voorgangers. Men heeft dat daarbij echt goed opgevat met vier begeleidingsdomeinen, waaronder het psychisch en sociaal functioneren. Scholen moeten dus aandacht hebben voor het welzijn van leerlingen, met onder andere aandacht voor ook het bestrijden van pesten, antisociaal gedrag, conflictbeheersing en ga zo maar door.
Er is ook een specifieke vorming voorzien voor zowel leerlingen als leerkrachten. Er zijn verschillende initiatieven die we in dat kader ook nemen, via Klasse, via KlasCement.
Er zijn ook initiatieven tegen pesten vanuit Onderwijs: het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, de organisatie van de Week tegen Pesten. Die zijn intussen allemaal structureel verankerd en hebben ook een aantoonbaar effect. En altijd is er natuurlijk de focus op inclusie. Het thema is dit jaar bijvoorbeeld ‘Iedereen is anders, iedereen hoort erbij’. We financieren trouwens ook vormingen over de preventie en aanpak van cyberpesten via Mediawijs.
Specifiek wat de lerarenopleidingen betreft, nemen we vooral de aspecten mee van wat men een positief schoolklimaat noemt. Bij lerarenopleidingen is het cruciaal om de basiscompetenties van de leerkrachten te versterken. Daarnaast krijgen scholen ook hun nascholingsmiddelen, op basis van de eigen leernoden. Ik ben daar nu ook mee bezig om dat wat te kunnen versterken. Tot slot hebben ze natuurlijk ook nog altijd hun pedagogische begeleidingsdiensten waarop ze een beroep kunnen doen. Qua professionalisering inzake gender en aangelande materies is er vanuit Onderwijs ook de financiering van enkele initiatieven en vzw’s.
Ik had het eerst over preventie, nu over het optreden. Wat betreft het gepast handelen in geval van conflict, voorzien wij voor scholen instrumenten om op te treden wanneer het misgaat. Als het gaat over leerlingen, is stap 1 natuurlijk dialoog om tot een oplossing te komen. We hebben op dat vlak ook dat project ‘conflixers’, waarbij de ene leerling verantwoordelijkheid opneemt voor de andere. En dan is er stap 2: wanneer ouders of leerlingen het gevoel hebben dat het gesprek aangaan met leerkrachten en directie niet tot een oplossing leidt, kunnen zij zich natuurlijk wenden tot het schoolbestuur of de schoolraad, dan wel tot de onderwijskoepel. Leerlingen kunnen natuurlijk ook nog steeds terecht bij het Kinderrechtencommissariaat. Sinds maart kunnen burgers ook bij het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) terecht. Specifiek voor het hoger onderwijs zal trouwens in de schoot van het VMRI ook een meldpunt worden voorzien in het kader van grensoverschrijdend gedrag. Dat wordt altijd gereduceerd tot seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar het is ruimer dan dat.
Wat scholen of leerkrachten betreft, zijn de eerste aanspreekpunten voor het personeelslid het schoolbestuur als werkgever, dat is evident, met de directie als gemandateerde voor het personeelsbeleid. Die actie is trouwens ook ondernomen in de casus waarnaar u verwijst. Je kunt ook altijd een lid van het comité voor preventie en bescherming op het werk of een vakbondsafgevaardigde ter zake aanspreken. Ik heb begrepen dat in Hasselt een en ander naar buiten is gekomen via die weg. Deze actie is ook ondernomen in deze casus in Hasselt, met resultaat.
Wat is stap 2? Als een personeelslid die aanspreekpunten niet wil benutten, dan kan die een beroep doen op verschillende procedures. Het gaat over een specifieke interne procedure die aanwezig is in elke onderwijsinstelling en die bestaat uit twee types interventie: de informele psychosociale interventie en de formele psychosociale interventie.
In de informele variant tracht men tot een aanpak te komen van de moeilijkheden die zich stellen, eerder constructief. Het personeelslid kan daarvoor een gesprek aanvragen bij de vertrouwenspersoon of men kan zich ook wenden tot de preventieadviseur psychosociale aspecten van de school. In de formele procedure gaat men na een grondig onderzoek van de feiten individuele of collectieve maatregelen voorstellen. Het personeelslid kan een verzoek tot formele psychosociale interventie indienen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Stap 3 is dat er een einde komt aan de toepassing van de interne procedure. Wanneer het probleem is opgelost, is dat natuurlijk evident. Maar wanneer de werknemer meent dat het probleem niet is opgelost, kan hij een klacht indienen bij de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk of zich desnoods richten tot de rechtbank.
Wanneer zij geconfronteerd worden met zaken als polarisering, discriminatie of racisme kunnen scholen tot slot ook steeds terecht bij het centraal aanspreekpunt polarisering dat wij hebben binnen het departement Onderwijs. Ook de onderwijskoepels en CLB-netten hebben referentiepersonen polarisering ter beschikking. Dat zijn mensen die ervaring hebben met dat soort vraagstukken. Zij kunnen de school ondersteunen bij het aanpakken van concrete incidenten en het vormgeven van hun beleid, zodat dergelijke zaken in de toekomst minder kans krijgen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik denk dat we het erover eens zijn dat we de zaken niet onnodig mogen opkloppen als daar geen reden toe is. Maar over het voorbeeld dat u aanhaalt van Ninove: om nu te zeggen dat we daar konden spreken van een positief schoolklimaat, dat lijkt me ook niet het geval. Bovendien lijken er hier toch minder misverstanden over te kunnen bestaan, aangezien het gaat over screenschots met toch wel heel duidelijke boodschappen.
Ik wil ook waarschuwen, zoals u ervoor waarschuwt om door te hellen naar de ene kant, dat we zeker ook niet mogen minimaliseren, want de impact van zulke dingen op mensen kan gigantisch groot zijn. Ik heb het niet enkel over racisme. Ik heb het ook over alle andere vormen van discriminatie die mogelijk aan bod zouden komen, en over bodyshaming, pesten en dergelijke.
Ik denk dat we er nog niet zijn als het over die zaken gaat, zeker ook over pesten. Daarover zijn hier al genoeg mensen komen spreken, onder andere ook het Kinderrechtencommissariaat over de rapporten daar. Daar is niet altijd voldoende ruimte, ook bij de inspectie, om grondig naar die zaken te kijken. Dus ik denk dat daar nog wel extra noden zijn. En dan zou ik toch misschien wel denken, minister, dat het nuttig kan zijn om een eenduidig en laagdrempelig extern aanspreekpunt te hebben voor dergelijke zaken, ook in het regulier onderwijs. We hebben gezien dat dat nodig was voor het hoger onderwijs, maar ik denk dat het wel nuttig zou kunnen zijn om zoiets ook te hebben voor het regulier onderwijs.
Nu hebt u veel zaken aangehaald en er zijn wel veel plekken waar mensen terecht kunnen, maar of het zo makkelijk is om de weg te vinden, dat lijkt mij niet het geval. Dus bent u bereid om dat eventueel te bekijken?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, dat is inderdaad jammer genoeg, het tweede, of eigenlijk het derde verhaal, op korte tijd over grensoverschrijdend gedrag dat naar buiten komt en waar we het hier in het parlement toch kort over moeten hebben. En ik ben het eens met de minister dat we absoluut niet moeten ingaan op de details van de case, want laat ons eerlijk zijn, die kennen we inderdaad niet. Maar ik vind toch dat dat op de een of andere manier aangeeft dat dat wel een problematiek is die bestaat, die ‘out there’ is, en waar we absoluut niet blind voor mogen zijn.
We hebben daarover ook een tijdje geleden achter gesloten deuren een hoorzitting met de inspectie gehad. Dat was een zeer boeiende en zeer leerrijke discussie, en we hebben het daar ook gehad over de vraag of er inderdaad niet moet worden nagedacht over een soort meldpunt buiten de school, en wat de rol van de inspectie daarin moet zijn. Want de realiteit vandaag is inderdaad dat je als ouder of betrokkene de inspectie kunt contacteren, dan komt daar een melding, dan zullen zij ook een mail sturen naar die school om te vragen wat het probleem is. In het beste geval antwoordt die school en wordt die mail mee in het dossier van die school gestoken voor een volgende inspectie. Dus het is niet dat daar heel kort op de bal wordt gespeeld, of dat er een echte opvolging is.
Bon, de inspectie heeft al meer dan werk genoeg en zal in de toekomst alleen maar meer werk krijgen. De vraag is dus inderdaad vooral hoe u kijkt naar het idee van een extern meldpunt. Vindt u dat dat dan eventueel een plaats heeft bij de inspectie? Ik vind dat in ieder geval een interessante piste, zeker omdat dat in Nederland al bestaat. Dus binnen de Nederlandse inspectie is er een heel concrete contactpersoon die verantwoordelijk is voor grensoverschrijdend gedrag, en die ook als enige de opdracht heeft om dat soort cases binnen scholen niet alleen binnen te krijgen, maar dan ook verder op te volgen. Dus daar had ik graag uw mening over.
De heer Laeremans heeft het woord.
Wij kennen de concrete uitlatingen inderdaad niet. Ik vind dat dit bijzonder snel is geëscaleerd, vooral door de media, die dat dus al in het lang en het breed uitspinnen en die leerkrachten al meteen veroordelen, vooraleer die zich kunnen verdedigen. Ik vind dat eigenlijk nefast voor het vertrouwen van onze leerkrachten. Er zijn overal WhatsAppgroepen. Als we met de commissie op reis gaan, is er een WhatsAppgroep, waarin al eens grapjes verteld worden. (Opmerkingen)
Als we het privékarakter van al die groepen zomaar kunnen opheffen, waar gaan we dan naartoe? Ik vind het zeer vreemd dat het parket daar zo snel in meegegaan is. U hebt dat trouwens ook aangegeven. Daarvoor hebben ze dan wel tijd. Het kan zijn dat het ernstig is, en, ik zeg maar wat, als het gaat over pedofilie en andere strafbare feiten, dan kan ik daarin meegaan. Maar iets wat iemand anders zomaar gratuit racistisch noemt, is dat daarom niet. Ik vind het dus bijzonder jammer dat men op die manier leerkrachten ook een uitlaatklep ontneemt. (Opmerkingen)
Sorry, af en toe moeten leerkrachten eens iets kunnen ventileren. Dat gebeurt meestal in de leraarskamer, tijdens de speeltijd.
Maar dat mag ook niet.
Hoe, dat mag niet?
Je mag ook geen racistische praat …
Jij zegt dat dat racistisch is. Ik heb dat niet gezien, ik heb die niet gehoord, ik kan dat dus ook niet beoordelen. Laat leerkrachten toch ook nog eens hun privacy. Als het echt ernstig is, oké, maar dan vind ik dat dat eerst in de school bekeken moet worden en niet meteen op de straatstenen worden gegooid. Dat vind ik dan toch jammer, dat we op die manier al direct een hele school beschuldigen van wat er allemaal misloopt. Ik vind dat we daar toch te ver in gaan.
Dus ik hoop, minister, dat u toch wel een klein beetje begrip hebt, dat er nog een zekere privésfeer kan zijn. En dat is geen vrijbrief om daar om het even wat in te schrijven, dat weet ik ook wel, maar om elke privégroep waarvan iemand denkt dat er iets racistisch of tussen aanhalingstekens ‘racistisch’ zou kunnen zijn, op de straatstenen te gooien of aan het parket te bezorgen, daar gaan we toch veel te ver. Ik sta daarin alleen. Ik geef één voorbeeldje van een bekende twitteraar. Die zegt op 21 april: “Wat een beklemmende maatschappelijke sfeer.”
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil eigenlijk aansluiten bij wat de minister net ook heeft gebracht in verband met Ninove.
Als we de kranten mochten geloven, werden daar leerlingen op school mishandeld. Dat was het beeld in het nieuws. Zowel na onderzoek door inspectie intern, als door een opsporingsonderzoek bleek dat er van die mishandeling eigenlijk geen sprake was. En een opsporingsonderzoek, collega’s, dat is niet zomaar eens gaan luisteren. Bij een opsporingsonderzoek geeft een parket een magistraat een stevig mandaat voor wat er allemaal kan gebeuren. Dat stukje van het nieuws heeft niet op de voorpagina gestaan. De betrokken school en leerkrachten hebben bij de beschuldiging wel op de voorpagina gestaan.
Wat deze casus over die WhatsAppgroep en wat daar al of niet in staat betreft: ik weet ook niet wat ervoor is gezegd of wat erna is gezegd, enzoverder. Ik weet het gewoon niet, dus ik kan mij daar niet over uitspreken. Ik stel wel vast dat het parket in andere situaties niet overgaat tot opsporingsonderzoek, omdat er te weinig elementen zijn. Ik heb weet van een brandstichting, een aanranding, een zware vechtpartij met fysiek letsel, een diefstal onder de 2500 euro en, recent nog bij ons, een geval van grafschennis, waarbij het parket zegt dat ze niet overgaan tot opsporingsonderzoek.
Dan stel ik mij wel vragen bij het feit dat men daar direct op springt, terwijl er al een intern onderzoek loopt. Dat intern onderzoek zou aanleiding kunnen geven tot een verdere klachtneerlegging, en dan neemt het parket dat inderdaad verder over. Dat kan, maar in dezen, als ik dat hoor, stel ik de prioriteitsstelling op niveau van het parket toch in vraag. Dat wil ik hier gewoon meegeven.
Voor mij en onze fractie is het echt wel cruciaal dat wat in besloten whatsappgroepen tussen collega’s gebeurt … Je kunt je daar vragen bij stellen, maar ik roep iedereen toch op tot enige introspectie en eens zelf door al je eigen Whatsappgroepen te gaan. Ik roep u gewoon op om dat eens te doen. U zult daar in bepaalde mate niet zulke berichten in terugvinden. Dan is voor mij de vraag, in het geval van leerkrachten, of ze handelen naar wat ze daarin zeggen, want dan heeft die betrokken leerling daar een direct negatief effect van en is er een nultolerantie mogelijk.
Als dat de common sense is om met elkaar om te gaan, stel ik mij daar ook vragen bij. Dan moeten we – en dan verwijs ik naar wat de minister zegt – het onderzoek afwachten dat intern verloopt. Want het gebeurde niet via het platform van de school, niet via de Schoolonline. De berichten zijn niet online verschenen, daar gaat het niet over. Laat ons dit onderzoek dus afwachten.
Collega’s, en dat is een oproep die ik wil doen, kijk naar wat er in Ninove is gebeurd en wat daar het resultaat van was. Als uit het intern onderzoek inderdaad blijkt dat er sancties nodig zijn, dan zijn er tuchtmaatregelen ten aanzien van het personeel die genomen kunnen worden. Dat bestaat in de regelgeving, die hebben we volledig. Ik denk ook dat die dan een gevolg moeten krijgen, en desgevallend een vervolg op parketniveau moeten krijgen in het kader van het openbaar ministerie. Dat is toch een oproep die ik in deze wil doen, het is belangrijk dat we de procedures die er zijn ook volgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat die discussie betreft, was mijn voorbehoud eigenlijk enkel ingegeven door context. Uitspraken, handelingen, berichten maken dikwijls deel uit van een context en daar wordt gewoon een abstractie van gemaakt. Dat was ook zo in de casus van Ninove, waaruit bleek dat het in een context was dat de leerlingen participeerden aan een enscenering bij wijze van grap. Die context was daar dus volledig verdwenen, en wat enkel overbleef was één beeld.
Ik heb daarnet ook enige context gegeven bij de skischool. Als je dat niet doet, heb je ook een ander verhaal, en kun je misschien tot een verdachtmaking komen dat ze zichzelf wat in de markt proberen te plaatsen en zich aantrekkelijk proberen te maken voor andere leerlingen, terwijl daar een duidelijke verklaring voor is. Alles heeft wel een verklaring. In plaats van op zoek te gaan naar een verklaring à décharge, focust men enkel op de verklaring à charge. De media gaan daar ook niet vrijuit in.
Dat gezegd zijnde, wat zulke problematieken rond conflicten, racisme en polarisering betreft, denk ik dat het belangrijk is dat we in het kader van de lerarenopleiding – en we zitten daar momenteel ook voor rond de tafel – meer oog hebben voor die diversiteit. Dat gaat over diversiteit in al haar aspecten, namelijk dat we leerkrachten veel beter voorbereiden op de diverse klas van vandaag. Dat gaat hem evenzeer om verschillende culturele achtergronden alsook het versterken van leerkrachten op het vlak van basiszorg en verhoogde zorg. Ook dat is de diverse klas van vandaag, met meer zorgnoden, -wensen en -behoeften.
Wat een meldpunt betreft, kunnen we zeggen dat we daar binnen het onderwijsluik decretaal een versterkt kader voor hebben, zeker met de stappen die we nu zetten in het kader van het hoger onderwijs. Het vervolg is natuurlijk het meldpunt dat tot stand moet komen. Collega’s Somers en Demir werken aan dat algemeen meldpunt. We kunnen natuurlijk niet voor elk beleidsdomein een meldpunt oprichten, dan ga je door de bomen het bos niet meer zien. Zo kunnen we daar ook zorgen voor één meldpunt in de frontoffice – wat er in de backoffice gebeurt kan iets totaal anders zijn – zodat men weet waar men terechtkan, en er één onafhankelijk extern meldpunt is dat losstaat van de interne meldpunten die er bestaan. Dat lijkt mij een goede zaak.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik begrijp dat u geen rol voor de inspectie ziet als het gaat over het opnemen van die taak rond het meldpunt. Of bedoelt u dat dat eerder backoffice moet gebeuren? Want dat was ook wel de vraag, ook van mevrouw Goeman, en ook de suggestie van de inspectie zelf.
Neen, wat de inspectie doet, gebeurt in het kader van de leerlingenbegeleiding. Die aspecten van leerlingenbegeleiding worden ook in elke doorlichting meegenomen. In welke mate elke school beantwoordt aan de vereisten op vlak van leerlingenbegeleiding, en ook aspecten zoals antipestbeleid en aandacht voor psychosociaal welzijn, worden ook meegenomen bij de doorlichting.
Ja, maar dat is natuurlijk geen meldpunt. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ik denk dat een eenduidig, laagdrempelig, extern en onafhankelijk meldpunt nuttig zou zijn. Collega’s, laat het duidelijk zijn, dat mogen dan nog zulke privé of persoonlijke whatsappgroepen zijn, zelfs als is dat een whatsappgroep met uw familie, het is niet toegelaten om daarin racistische, discriminatoire uitlatingen te doen. Punt. Je kunt daar van alles over zeggen als je een uitlaatklep nodig hebt, over weet ik veel wat, maar racisme is niet toegelaten.
Ik denk dat we dat ook niet moeten relativeren. We moeten wel afwachten en het proces niet op voorhand maken, maar als er sprake is van dergelijke zaken, moet er wel adequaat kunnen worden gehandeld. Laat ons niet vergeten dat dit leerkrachten zijn die dagelijks met jongeren van allerlei pluimage moeten omgaan en die moeten zorgen dat al die jongeren dezelfde en gelijke kansen krijgen. Ik hoef dus niet te benadrukken hoe belangrijk het is dat we daar mensen hebben die iedereen gelijk behandelen en naar iedereen op dezelfde manier kijken. Ik denk dat dat de evidentie zelve is en als dat niet zo is, moet dat kunnen worden aangepakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.