Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Minister, collega’s, het aantal leerlingen dat individueel huisonderwijs volgt, stijgt al verschillende opeenvolgende jaren. De coronacrisis en het daarmee gepaard gaande afstandsonderwijs deden meer ouders de keuze maken voor individueel huisonderwijs, maar het is wel opmerkelijk dat die opwaartse trend een jaar later, toen de grootste coronaperikelen achter de rug waren, nog versterkt werd. Dat blijkt uit cijfers die ik via schriftelijke vragen heb ontvangen. In 2017-2018 volgden 1082 leerlingen individueel huisonderwijs. Vijf jaar later waren dat er al 2548, een stijging met maar liefst 135 procent. Als we alleen naar het huisonderwijs voor kinderen van lagereschoolleeftijd kijken, is de stijging daar nog veel groter: het aantal kinderen verdrievoudigde daar bijna in vijf jaar tijd.
Verder zien we ook dat het aantal controles van de onderwijsinspectie op huisonderwijs heel fel is gestegen: van 301 controles in schooljaar 2020-2021, naar 739 in het schooljaar 2021-2022. We hadden het hierover ook al in het regeerakkoord, en ik citeer: “De onderwijsinspectie zal de komende vijf jaar meer focussen op individueel en collectief huisonderwijs.”
Het slaagpercentage voor kinderen die examens afleggen voor de Centrale Examencommissie om het getuigschrift basisonderwijs te bekomen daalde wel gevoelig: 88 procent van de deelnemers slaagde in het schooljaar 2020-2021, en het aantal daalde een jaar later tot 73 procent. Het stond niet in de vraag, maar het zijn heel duidelijk vooral de leerlingen uit Antwerpen die daar heel slecht scoorden, de andere provincies stijgen eigenlijk op het behalen van het getuigschrift basisonderwijs.
In de commissie Onderwijs van 22 oktober 2020 – toen nog volop coronacrisis – kwam het thema al eens aan bod. Toen vond u het niet opportuun om deze cijfers te analyseren en verder op zoek te gaan naar de motieven van ouders die voor huisonderwijs kiezen. U ging er toen van uit dat de situatie wel zou normaliseren. Toch blijkt dit uit deze nieuwe cijfers niet het geval.
Vandaar heb ik de volgende vragen. Welke verklaringen hebt u voor het feit dat het aantal kinderen in huisonderwijs toeneemt? Is er een structureel overleg over huisonderwijs met de onderwijsinspectie en de Centrale Examencommissie? Acht u het opportuun om verder onderzoek te doen naar de redenen waarom steeds meer ouders voor huisonderwijs kiezen?
Minister Weyts heeft het woord.
Misschien moet ik toch nuanceren. Het aantal kinderen in huisonderwijs is toegenomen, maar als je spreekt over het basis- en secundair onderwijs samen, als het gaat over de proportie daarin van het individueel huisonderwijs en collectief huisonderwijs, dan is dat op 1,2 miljoen leerlingen telkens 0,2 procent, 0,2 procent. Dat is dus vrij beperkt.
Wat de redenen betreft, de motieven, waarom men huisonderwijs organiseert: de leerplicht is verlaagd, dus nu moet er ook voor de vijfjarigen een verklaring van huisonderwijs worden ingediend. Dat zal ongetwijfeld al een kleine impact hebben op de cijfers.
Maar als u vraagt naar het onderzoek dat we daaromtrent kunnen voeren, zit je natuurlijk met het gegeven dat we zelfs niet eens mogen vragen waarom men dat organiseert, gelet op de vrijheid van onderwijs. Dus als je daaromtrent onderzoek zult organiseren, dan kun je dat niet vereisen. Dus we vragen het niet omdat we het ook niet mogen.
Je zou dat misschien met een externe bevraging moeten organiseren, maar dan zit je met een zelfselectie omdat je van niemand kunt vereisen dat men verantwoordt waarom dat men huisonderwijs organiseert. Ouders hoeven zich niet te verantwoorden waarom ze voor een bepaalde vorm van onderwijs kiezen. We kunnen dus niet eisen dat ze hun reden daarvoor meegeven.
Er zijn ook controlemechanismen om het recht van kinderen op onderwijs te garanderen, zoals u zelf ook aangeeft. Met de controle van de onderwijsinspectie hebben we daar de controles ook gevoelig opgedreven tot 739. Dat is toch een sterke toename in de loop van de jaren.
Ik zei het al eerder: schoolsluitingen tijdens de coronacrisis hebben er volgens mij voor gezorgd dat heel veel mensen zijn gaan inzien dat lesgeven misschien ook iets voor hen is en dat het een ongelooflijke job is. Ongetwijfeld heeft het sommigen geïnspireerd om dat zelf te doen voor de eigen kinderen. Het heeft ongetwijfeld een effect gehad op de zijinstroom in het lerarenberoep maar er zal ook wel een effect zijn op het vlak van de data en de cijfers voor huisonderwijs.
Ik wil benadrukken dat het huisonderwijs niet het Wilde Westen is. Ik verwijs naar de voorwaarden die voor het huisonderwijs gelden. Die zijn allemaal in het belang van het kind. Inhoudelijk moet het huisonderwijs gericht zijn op de ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind, het bijbrengen van eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheid, en het bijbrengen van eerbied voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen, en de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene.
Kinderen die huisonderwijs volgen moeten zich bovendien op vaste tijdstippen aanmelden bij de examencommissie om het nodige getuigschrift te behalen en om verder te mogen doen, al dan niet met huisonderwijs. De onderwijsinspectie kan het huisonderwijs controleren om na te gaan of er aan de minimumeisen is voldaan. Ik heb al gezegd dat die controles zijn toegenomen. Op die manier vragen we een aantal garanties.
Wat het structureel overleg huisonderwijs met de inspectie en de centrale examencommissie betreft, moet ik verduidelijken dat er geen centrale examencommissie is voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs. Op advies van de inspectie duidt de Vlaamse Regering per provincie ten minste één officiële en tenminste één vrije school aan die dienen als examencommissies met het oog tot het bekomen van het getuigschrift basisonderwijs. Dat is een iets andere aanpak. We geven de scholen daar ook financiering voor. Dat bedrag is trouwens al jaren niet meer aangepast en ik bekijk momenteel of dat bedrag niet moet worden opgekrikt, want het stemt niet meer overeen met de reële kostprijs, en anders dreigen de scholen af te haken. Dat zou ik willen verhinderen.
Nu, zoals gezegd houdt de onderwijsinspectie toezicht op examenscholen in het basisonderwijs die bevoegd zijn om die getuigschriften uit te reiken aan leerlingen die huisonderwijs volgen en daar dus die eindexamens afleggen. De onderwijsinspectie neemt dan contact op met die scholen tijdens en na de examens om de organisatie daarvan op te volgen, maar ook in functie van de registratie van de deelnemers. Dat gaat over de namen en de resultaten van de leerlingen.
Er is wel een centraal georganiseerde examencommissie voor het secundair onderwijs. Regelgevend is opgenomen dat de onderwijsinspectie ook de examencommissie secundair onderwijs om de vijf jaar evalueert. Ik rapporteer daarover aan de Vlaamse Regering. Toevallig heb ik in april van dit jaar over de meest recente controles van de onderwijsinspectie op de examencommissie secundair onderwijs gerapporteerd.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. U begint met een nuancering maar als ik in gesprek ga met ouders die kiezen om hun kinderen huisonderwijs te verlenen, dan merk ik dat daar toch wel altijd zeer interessante informatie zit. Men vertrekt eigenlijk altijd vanuit het leerrecht van elk kind dat moet worden gegarandeerd. Ik vertrek daarvan ook, dat weet u, minister. Corona heeft misschien wel versterkt dat ouders merkten dat hun kinderen beter functioneren thuis dan op school. Het betreft dan ook heel vaak kinderen die beter presteren in prikkelarme situaties. Ik denk dat we daaruit kunnen leren.
Ik heb ook een aantal gesprekken gehad met het Vlaams Huisonderwijsverbond en met ouders die er bewust voor kiezen en die aangeven dat hun kind openbloeit en kansen krijgt op die manier. Die staan zeker open om mee in zee te gaan en mee te werken aan een onderzoek. Ik snap dat we niet weten wie kiest voor onderwijs om andere redenen.
Ik merk dat wie daar heel bewust voor kiest, heel positief staat ten opzichte van de inspectie en hen eigenlijk graag ziet komen omdat ze op die manier zeer goed geëvalueerd worden en ook tips krijgen. Dat is een pluim voor de inspectie, die daar veel tijd en energie in steekt. Dat rendeert ook. Vanuit het Vlaams Huisonderwijsverbond geeft men ook aan dat, als men een negatief advies krijgt of heeft, dat vaak met goede redenen is. Op zich is dat positief.
Tot 2017 vind ik verslagen van de onderwijsinspectie over huisonderwijs terug, maar geen recente verslagen. Is daar een reden voor? Kunnen we die misschien ook inkijken? Want dat lijkt me belangrijk. Ik hoor graag dat scholen extra middelen krijgen om net voor die leerlingen die hun getuigschrift willen halen, examens te organiseren. Ik wil nog meegeven dat ouders die daar zeer bewust voor kiezen, er alles aan willen doen om zij die malafide ideeën hebben, te weren. Dus die willen er allemaal aan meewerken. Dat wilde ik toch graag meegeven.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik moet zeggen dat dat huisonderwijs me toch ook een beetje triggert, vooral omdat ik vind dat elk kind een plaats in ons onderwijs zou moeten hebben. Het feit dat ouders kiezen voor huisonderwijs, voelt voor mij ook voor een stukje aan alsof we tekortschieten in ons gewoon onderwijs. Ik had daarom toch een schriftelijke vraag richting het Agentschap voor Onderwijsdiensten van de Vlaamse overheid (AGODI) gestuurd, om te vragen of zij geen beter beeld hadden van wie daar echt voor kiest en over welke kinderen dat dat gaat. Gaat het daar om een levensbeschouwelijk gegeven of zijn er andere redenen? Als je dan de krant en de media leest, dan hoor je vaak dat het kinderen met autisme zijn of die hoofdbegaafd zijn en waarvan ouders voelen dat ze zich op school niet thuis voelen en op deze manier een antwoord proberen geven.
Ik heb het daar een beetje moeilijk mee en ik vind het spijtig dat we voor die kinderen geen antwoord kunnen bieden in ons gewoon onderwijs, zonder afbreuk te willen doen aan de ouders die daarvoor kiezen, want dat is zeker hun goed recht. Minister, ik zou toch graag een beeld willen hebben als dat gaat over kinderen met autisme of hoogbegaafdheid. En ik vroeg me af of de inspectie, als die dan toch op inspectie gaat bij die mensen, dan ook zou mogen bevragen of er zo’n specifieke reden is. Zo kunnen we hier een klein beetje een beeld van krijgen.
Minister Weyts heeft het woord.
In het kader van vrijheid van onderwijs is niemand ertoe gehouden om antwoord te geven op die vraag, dus dan krijg je sowieso een vertekend beeld als je die gaat inventariseren. Daar zit dus een zelfselectie-effect op en daar kun je denk ik niet mee aan de slag. Wat betreft die verslagen van de onderwijsinspectie: ik kan me inbeelden dat de privacy daar meespeelt, dus dat moet ik eens bekijken. Eigenlijk is de bedoeling van de openbaarheid van verslagen dat ouders ook via die weg inzage hebben in de mate waarin scholen aan de vooropgestelde doelen beantwoorden. In het geval van huisonderwijs kan ik me inbeelden dat er een issue met de privacy speelt.
Ik wil het huisonderwijs niet in de ban slaan, maar er is wel een tegenargument dat ik ben vergeten te vermelden. In onze debatten gaat het over kennis en vaardigheden, maar ons onderwijs dient ook voor de vorming van onze kinderen en jongeren als sociale wezens. Dat aspect mis ik wel een beetje in het debat. Ik zeg niet dat zij in het kader van huisonderwijs volledig worden gedeconnecteerd van de rest van de samenleving, maar het is wel een voor de hand liggend argument voor ons collectief georganiseerd onderwijs dat de ontwikkeling tot sociale wezens, zeker in het kleuteronderwijs, bevordert. Dat zien we ook in het kader van de kinderopvang en de daaropvolgende jaren kleuteronderwijs. Het is daar dat onze kinderen worden gevormd en leren om verdraagzaam te zijn, respect op te brengen voor een ander en samen te leven. En dat is misschien iets minder voor de hand liggend in het kader van huisonderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Die inspectieverslagen waren er tot 2017. In de Onderwijsspiegel vind ik nu wel terug hoeveel bezoeken er zijn geweest en hoeveel daarvan negatief, maar niet meer. Misschien moet u toch nog een keer nagaan waarom er tot 2017 wel verslagen gemaakt konden worden.
Ik vond het al vreemd dat het argument van de sociale vaardigheden niet aan bod kwam. Ik snap ergens wel dat daarover bezorgdheden zijn en ik ben daarover ook in gesprek gegaan met de ouders. Het is ook iets wat de inspectie blijkbaar heel fel nagaat: hoe de kinderen sociaal ontwikkelen, hoe ze zich voelen. Maar ik denk dat je als ouder echt wel het beste wilt voor je kind. Als ik hoor hoe kinderen, al is het maar een klein percentage van het aantal leerlingen, openbloeien door op die manier hun leerrecht te kunnen krijgen, denk ik dat dat iets is waaraan we niet zomaar kunnen voorbijgaan.
Kinderen die door naar school te gaan psychisch echt zo sterk onder de indruk zijn, dat gaat maar om een beperkt aantal, maar daar moeten we echt uit leren hoe we ervoor kunnen zorgen dat er ook in een gewone klas minder prikkels zijn en dat ook voor die kinderen gepast onderwijs aangeboden kan worden. Maar als er een oplossing is gevonden om dat thuis te doen, dan denk ik dat we daar alle respect voor moeten hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.