Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, net voor de paasvakantie publiceerden de CLB’s hun jaarverslag voor het schooljaar 2021-2022. De jaarcijfers van de CLB’s zijn elk jaar een graadmeter voor het welzijn van leerlingen. We weten allemaal dat de coronapandemie een zware impact had op het welbevinden van jongeren. De CLB’s merkten tijdens de pandemie een aanzienlijke stijging van het aantal leerlingen die worstelden met angst-, stemmings- of persoonlijkheidsproblemen. In het nieuwe jaarverslag zien we een lichte daling, maar het aantal klachten blijft wel op een zeer hoog niveau. Er waren ook in 2021-2022 opvallend meer klachten dan in de jaren voor de pandemie. De emotionele impact van de coronaperiode blijft dus groot, en het blijft belangrijk om daar voldoende aandacht aan te besteden.
Daarnaast is er ook een opmerkelijke stijging van het aantal meldingen van verontrustende situaties. Dat zijn situaties waarbij de ontwikkelingskansen of de integriteit van minderjarigen ernstig worden bedreigd. Ook dat aantal steeg enorm in 2020-2021 en is vorig schooljaar nauwelijks gedaald. In 2020-2021 werden 10.689 leerlingen begeleid in het kader van een verontrusting. Vorig schooljaar waren dat er 10.646, dus nauwelijks een daling. In 2021-2022 werd voor 1435 leerlingen een M-doc opgesteld, waarmee een gezin wordt aangemeld voor hulpverlening bij een gemandateerde voorziening. In 2020-2021 waren dat er nog 1253. Voor corona waren het er slechts 879. Op dat vlak is er dus een verdere stijging op te merken.
Al enkele jaren geven de CLB’s aan dat de complexiteit van de hulpvragen toeneemt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het toenemende aantal interventies per leerling. Met de huidige middelen wordt het dus moeilijker en moeilijker om alle noden op te vangen, des te meer omdat de wachtlijsten in de bredere jeugdhulpsector zo lang blijven. Doorverwijzen is vaak moeilijk. Net daarom is het van groot belang dat er voldoende ruimte is voor de CLB’s om preventief en laagdrempelig te werken.
Er zijn deze legislatuur al een aantal zaken gebeurd, onder andere investeringen in digitale of blended hulpverlening door de CLB’s. Ook tijdens de pandemie kregen de CLB’s relancemiddelen om de grootste noden rond mentaal welzijn op te vangen. Een aantal CLB’s zette mooie projecten op poten – het jaarverslag bevat enkele inspirerende voorbeelden – maar tot februari 2022 werd een aanzienlijk deel van de middelen ingezet voor contacttracing. Een heikel punt blijft daarom toch wel de structurele onderfinanciering van de sector, gezien de gesloten enveloppefinanciering.
Minister, bij de bespreking van het vorige jaarverslag, in mei 2022, gaf u aan dat er in 2023 een evaluatie zou gebeuren van het financieringssysteem van de CLB’s. Wat is de stand van zaken van die evaluatie? Wie voert de evaluatie uit? Wanneer zal het rapport opgeleverd worden? Hebt u al wat conclusies of bedenkingen?
Minister Weyts heeft het woord.
De evaluatie van het omkaderingssysteem CLB zal worden uitbesteed, in functie van een maximale objectiviteit en onafhankelijkheid. Dat proces is volop in voorbereiding. Ik voorzie de opstart van die evaluatie tegen eind volgende maand. Maar ook daar zullen we het corona-effect in rekening moeten brengen, want op dat moment was er een totaal andere invulling van de taken van de CLB’s. Ze hebben ook extra middelen en extra personeel gekregen. Het zal dus niet eenvoudig zijn om dat effect te gaan isoleren of neutraliseren in de evaluatie.
Maar ik heb in tussentijd natuurlijk ook wel begrip voor de noden van de sector. Ik ben ook in gesprek met de sector. Heel specifiek ten aanzien van de vraag naar een IT-budget denk ik dat we dat moeten kunnen beantwoorden. Men wil gebruik maken van de huidige evoluties om ervoor te zorgen dat we op een laagdrempelige manier leerlingen via programma’s en IT-platforms kunnen bereiken en scholen kunnen ondersteunen.
Ten tweede denk ik ook dat er echt een vraag is naar een extra werkingsbudget voor de versterking van de leerlingenbegeleiding voor de problematieken op het vlak van mentaal welzijn. Dat is zeker een grote nood, en ook een steeds groeiende nood. Daar wens ik met de sector ook het gesprek over te voeren, om te kijken of we tot een extra ondersteuning kunnen komen, ook misschien in functie van de onderlinge samenwerking. Ik denk dat de CLB’s qua netoverschrijdende samenwerking al een goede weg hebben afgelegd. Ik zie hen trouwens ook meestal samen. Dus hoe kunnen we op die ingeslagen weg nog doorgaan?
Wat betreft de samenwerking in de jeugdhulp, moet ik misschien benadrukken dat het beleidsdomein Welzijn daarin natuurlijk zijn verantwoordelijk moet opnemen. De CLB-sector is weliswaar in het voorbereidende traject van de conceptnota Vroeg en Nabij betrokken en die zal dat wellicht ook blijven via hun vertegenwoordiging die ze hebben in het raadgevend comité van Opgroeien. Ook bij de opstart van de taskforce Jeugdhulp was de CLB-sector betrokken, maar ik heb geen concreet zicht op het verdere traject hiervan aangezien mijn administratie daar niet rechtstreeks bij betrokken is.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ja, het zal nog even duren voor er een evaluatie en dus eventuele aanpassingen van het financieringssysteem zullen komen. Ik vrees dat dat helaas niet meer voor deze legislatuur zal zijn. Dat is een spijtige zaak want het is een bekend probleem dat hier al meermaals aan bod gekomen is, dat de spankracht van de CLB’s echt wel gigantisch overschreden wordt. We hebben het al meermaals herhaald, maar ik wil dan toch dat jaarrapport opnieuw aangrijpen om het nog eens te zeggen.
Minister, misschien moet er toch ook een proactievere houding zijn tegenover Welzijn. Veel van de frustraties komen inderdaad ook wel voort uit het feit dat men probeert te roeien met de riemen die men heeft en dat men de problemen probeert aan te pakken zo goed als men kan. Maar uiteindelijk is de taak van de CLB’s in feite wel die preventieve aanpak. En bij de begeleidingen die meer aandacht nodig hebben, de doorverwijzingen, botsen zij zo vaak op muren wegens die wachtlijsten. Het is inderdaad zo dat dat uw bevoegdheid niet is, dat zit bij Welzijn, maar het feit dat het daar niet echt vooruitgaat, hypothekeert wel de hele CLB-werking. Ik zou toch willen aandringen om daar toch wel de handen in elkaar te slaan.
Minister, voor wat het preventieve betreft, kunnen we naar de CLB’s kijken, maar ik denk dat we ook echt moeten nadenken over de preventieve aanpak in de school zelf als het over de toekomst gaat. Dat heeft ook te maken met leraren van onze scholen en hoe we die zien. Nu hebben we gemengde schoolteams in het buitengewoon onderwijs met verschillende expertises die ook de leerkrachten bijstaan op het vlak van problematieken rond Welzijn. Wij vinden allemaal, en u ook, dat leerkrachten vooral moeten kunnen lesgeven, maar dat de belendende problematieken steeds groter worden en het lesgeven soms in de weg staan. Dan staan ze als leerkracht met de handen in het haar en krijgen ze niet voldoende ondersteuning op dat vlak.
Het kan dus bijzonder nuttig zijn om ook in het gewoon onderwijs met gemengde teams te werken, ervoor te zorgen dat er toch wel ondersteuning is, bijvoorbeeld door psychologen of mensen die op het vlak van gedragsproblematieken ervaring hebben en mensen kunnen bijstaan. Ook daar moet gekeken worden of er niet meer gedaan kan worden om die samenwerking te optimaliseren en de CLB’s langs beide kanten – enerzijds preventief en anderzijds op het vlak van doorwijzing – toch wel een stuk te gaan ontlasten. Want nu komt alles bij hen terecht en zij hebben gewoon niet de mogelijkheden om dat allemaal op te nemen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag en minister, dank u wel voor het antwoord. In de vraag zelf werd er vooral verwezen naar de extra uitdagingen van psychologische en psychische ondersteuning, maar ik wil ook verwijzen naar de vele punten rond onder andere de extra verslagen die gemaakt moeten worden, maar zeker ook naar de CLB-chat, de blended hulpverlening en de Onderwijskiezer. Minister, dan stemt het mij zeer positief als u aangeeft dat u net over die twee punten waar ik in het verleden al heel vaak over tussengekomen ben, in gesprek wilt gaan met de CLB’s, om die extra middelen te voorzien om de CLB-chat en die blended hulpverlening ook te kunnen waarmaken, en ook dat extra budget voor de leerloopbegeleiding. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Als we deze horde kunnen nemen, kunnen we ook kijken hoe we nog meer kunnen samenwerken op het vlak van Welzijn of met Welzijn. We hebben het traject Vroeg en Nabij. Daar moeten we kijken hoe we de CLB’s nog meer kunnen ontzorgen om daar hun taak ook in op te nemen. Het is zeer positief, dank u wel daarvoor.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het jaarverslag van het CLB heeft mij sowieso getriggerd om nog wat dieper op bepaalde cijfers in te gaan. Minister, er komen dus een aantal schriftelijke vragen in uw richting, maar daar zal ik even van wegblijven. Ik vond het wel belangrijk om te constateren dat hun bevindingen over het aantal klachten van angst-, stemmings- of persoonlijkheidsproblemen dat stijgt, ook wel stroken met wat scholen subjectief aangeven. Scholen zeggen dat er steeds meer hulpvragen richting CLB en ook richting ondersteuningsnetwerken worden gesteld omtrent die sociaal-emotionele problemen, dikwijls meer dan vragen over het echte leren. Dat is dus toch wel een belangrijke kentering, waarmee we ook rekening zullen moeten houden bij heel onze professionalisering.
Minister, inzake die ondersteuning zei u dat er misschien toch moet worden bekeken in het werkingsbudget of we daar iets extra kunnen doen. Dit schooljaar kregen de scholen nog 14 miljoen euro extra. Dat was op basis van de coronamaatregelen. Een deel daarvan werd ingevuld voor personeel. Oorspronkelijk was dat voor contacttracing, maar dat was niet meer nodig. Ze mochten dat dan toch behouden. Een ander deel werd ook al wat voor die werking ingezet. Ik dacht dat die 14 miljoen euro tijdelijk was, dus niet structureel. Moet ik nu begrijpen dat u gaat bekijken of u een deel daarvan kunt recupereren zodat het CLB daar verder van kan gebruikmaken? Of overweegt u dat sowieso te behouden, met nog een extra surplus? Mag ik dat zo begrijpen, of ben ik dan te inhalig?
Minister Weyts heeft het woord.
Coronamiddelen waren sowieso altijd tijdelijk. Dat is het antwoord op die vraag. (Opmerkingen van Kathleen Krekels)
Wat de evaluatie betreft, tijdens corona konden we die evaluatie toch niet opstarten. Laat ons wel wezen. Je kunt dat niet zomaar, met een vingerknip doen. We houden ons woord echter gestand. Dat wil dus zeggen dat we die studie waarschijnlijk vroeger dan eind mei, wat ik eerst zei, zullen kunnen laten starten.
Ik heb gezegd sowieso te zullen zorgen voor extra ondersteuning. Ik ben nog iets belangrijks vergeten toe te voegen. Ik had het enkel over ICT-ondersteuning en over werkingsbudget in functie van mentaal welzijn, maar dit is ook belangrijk op het vlak van het vroegtijdig schoolverlaten. Ik wil ook benadrukken dat dat een doelstelling is. Het ene is misschien wel gekoppeld aan het andere, maar we moeten ervoor zorgen dat men ook daarop versterkt kan inzetten. Dat zal inderdaad een extra ondersteuning vergen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dank u wel. U noemt daar een van die knipperlichten, vroegtijdig schoolverlaten. Ik weet niet of het u is opgevallen, maar we hebben net over een aantal van die knipperlichten een reeks vragen gesteld. Je hebt het vroegtijdig schoolverlaten dat is toegenomen. Je hebt die uitsluitingen, tijdelijk of definitief, die enorm zijn toegenomen, ook in het lager onderwijs. Je hebt daardoor heel veel scholen die aan de alarmbel trekken en zeggen het goed is dat de naadloos flexibele trajecten er zijn. Dat is in het secundair onderwijs en we hebben die meer dan ooit nodig, maar er zou ook zoiets moeten zijn in het lager onderwijs, want daar beginnen de problemen vaak al.
We mogen inderdaad niet ontkennen, en dit rapport bevestigt het nog eens, dat – al dan niet door corona, het is moeilijk de oorzaken aan te wijzen – het moeilijker wordt op scholen en voor leerkrachten om een aantal van die gedragsproblematieken en -moeilijkheden de baas te kunnen. Ook het CLB zit aan zijn limieten wat dat betreft. We kijken uit naar de evaluatie. Ik heb er alle begrip voor dat dit met corona moeilijk was, maar het is toch wel jammer dat er nog eens een legislatuur over moet gaan voor er perspectief op beterschap is, hoewel de digitalisering, dat wil ik ook niet ontkennen, een aspect en een goede zaak is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.