Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Deze Vlaamse Regering zet zich al een hele tijd in voor een inclusief onderwijsmodel Vlaamse Gebarentaal (VGT). Minister-president Jan Jambon subsidieerde vanuit zijn bevoegdheid van Cultuur in 2021 een initiatief van Doof Vlaanderen. Hij voorzag 30.000 euro voor het voorbereidende traject. De minister-president beantwoordde mijn schriftelijke vraag van 15 juni 2022 met de boodschap dat Doof Vlaanderen tegen februari 2023 een verslag diende klaar te hebben over de acties die het had ondernomen.
Minister, ook u gaf in januari 2020 al uw principieel akkoord. In maart 2022 volgde een informatiesessie onderzoek en ontwikkeling (O&O) ‘Kwalitatief tweetalig onderwijs VGT’, waarop in juni 2022 een klankbordgroep werd samengeroepen.
Ondertussen vernam ik via de website van Doof Vlaanderen dat de opstartdatum van het project is uitgesteld van september 2023 naar 2024. U zou ter compensatie subsidies vrijmaken om in aanloop naar september 2024 een aanbod in de vorm van een semi-tweetalige setting die nog niet decretaal onderbouwd is, mogelijk te maken. Tegen het najaar van 2022 zou Doof Vlaanderen bovendien zijn handleiding voor de kandidaat-school voor het inclusief onderwijsmodel VGT klaar hebben.
Op 26 oktober verspreidde Doof Vlaanderen een persbericht waarin het scholen oproept om zich kandidaat te stellen voor dit inclusieve proefproject. Het besloot dat persbericht met de stelling dat het kabinet en departement Onderwijs intussen begonnen zijn met het uitschrijven van een decreet, dat de brede uitrol van het onderwijsmodel mogelijk zal maken.
Ik heb daarom volgende vragen, minister.
Hoe ziet u het traject naar dat regelgevend kader, welke timing is hierrond opgebouwd?
Welke activiteiten ondernam de klankbordgroep al? Wie maakt er deel van uit? Wat is het verdere tijdsplan voor hun input?
Is de handleiding van Doof Vlaanderen klaar en raadpleegbaar? Werd er een school gevonden voor het inclusief onderwijsmodel VGT? Kunt u meer toelichting geven over hoe er concreet wordt vormgegeven aan dit project?
Wat is het doel van de subsidie die u uitwerkt in aanloop naar september 2024? Welk bedrag zult u voorzien?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet natuurlijk dat de Vlaamse Gebarentaal een erkende taal is in de Vlaamse Gemeenschap. Ouders met een doof of slechthorend kind, hebben vandaag eigenlijk twee keuzes. Ofwel kan hun kind terecht in het buitengewoon onderwijs, je spreekt dan over type 7. Ofwel kan het terecht in het reguliere onderwijs met een tolk, zonder lessen in of over de Vlaamse Gebarentaal. Laat staan dat er opties zijn voor horende kinderen die de Vlaamse Gebarentaal willen gebruiken in het dagelijks leven, bijvoorbeeld omdat ze een dove ouder hebben.
Voor kinderen die de Vlaamse Gebarentaal als primaire taal willen gebruiken, is er tot nu toe geen mogelijkheid om onderwijs te volgen in de Vlaamse Gebarentaal. Om tegemoet te komen aan dat manco, ben ik aan het werken aan een decretaal kader om een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal mogelijk te maken binnen het gewoon basisonderwijs. Ik zal een kader creëren waarbinnen onderwijsverstrekkers een aanbod kunnen inrichten met de Vlaamse Gebarentaal als onderwijstaal, naast het Nederlands en het geschreven Nederlands. Ik wil nog voor de zomer een eerste principiële goedkeuring in de schoot van de regering van dat ontwerp van decreet. Het doel is dat het tweetalig onderwijs kan starten vanaf het schooljaar 2024-2025.
Op die manier geven we vanuit Onderwijs invulling aan de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal en zorgen we voor inclusief onderwijs voor gebarentaligen. Dat zal een vorm van gewoon basisonderwijs zijn. Veel dove kinderen bevinden zich nu in type 7.
Om dit decreet mee vorm te geven, heb ik mij omringd met mensen uit de dovengemeenschap via een klankbordgroep. Die groep is al enkele keren samengekomen. Wie maakt daar deel van uit? Doof Vlaanderen, de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, het Vlaams GebarentaalCentrum, enkele academici, de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), maar vanzelfsprekend ook onze diensten, het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI), het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) en de inspectie.
Momenteel zijn we aan de slag met de vele input vanuit de klankbordgroep om dit te vertalen naar decretale teksten.
Minister-president Jan Jambon subsidieerde Doof Vlaanderen voor de ontwikkeling van een handleiding. Het is goed dat een organisatie als Doof Vlaanderen daar mee aan de kar trekt en ook meewerkt om scholen te helpen om dit nieuwe model goed te kunnen uitrollen. Ik moet u daar doorverwijzen naar de minister-president.
Uiteraard is Doof Vlaanderen verantwoordelijk voor de inhoud van dat document, maar scholen zullen dit zeker een waardevolle oefening vinden.
Dat model voorziet in een heel nieuwe manier van werken. Als opstap heb ik daarom een subsidieoproep gelanceerd waarbij één school komend schooljaar met projectsubsidies al zou kunnen experimenteren om een tweetalig onderwijsaanbod in het basisonderwijs in te richten en in de volledige schoolwerking te integreren.
Het doel daarbij is tweeledig: ten eerste, op het terrein al wat experimenteren en aan de slag gaan met deze vorm van onderwijs en, ten tweede, daar lering uit trekken in functie van ons decretaal kader. Ik voorzie daarvoor 300.000 euro. Aanvankelijk kreeg ik daar geen respons op en werd daar niet op ingetekend. We hebben dan nog eens ons netwerk aangesproken. Eén school heeft een projectvoorstel ingediend. Dat is goed. We zeggen evenwel niet meteen dat we met hen in zee gaan. De beoordelingscommissie spreekt zich daarover uit. Ze bekijkt die aanvraag momenteel en bezorgt mij een advies in functie van een eventuele financiële ondersteuning.
Conclusie: er zijn 60.000 mensen in Vlaanderen die doof of slechthorend geboren zijn. Het belang van Vlaamse Gebarentaal voor heel wat kinderen is een realiteit. Samen met de dovengemeenschap hopen we op dat vlak een doorbraak te realiseren. We hebben met de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal in de Vlaamse Gemeenschap een goede stap gezet, maar daar geven we nu ook een concrete praxis aan in het kader van ons onderwijs. Wat we hier beogen, is niet eenvoudig maar ambitieus, en ook in de praktijk zullen we wat lering moeten trekken. Maar we zetten hiermee onmiskenbaar grote stappen voorwaarts.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik ben blij te horen dat er op relatief korte termijn een eerste principiële goedkeuring over het ontwerp van decreet zal komen.
Ik heb een aantal bijkomende vragen. Toen we dit issue vorige keer, in maart 2022, bespraken, gaf u heel voorzichtig, op voorwaardelijke wijze aan dat u op termijn de Vlaamse Gebarentaal verder wilde verspreiden volgens het model van het project rond de hoogbegaafden, met ankerscholen en dergelijke. U wenste toen de resultaten van de klankbordgroep af te wachten vooraleer u hier verder beloftes over zou maken. Minister, bracht die klankbordgroep daarover ook enige inspiratie? Zult u dit meenemen bij dit ontwerp van decreet? Of bekijkt u dat op aparte wijze?
In diezelfde commissievergadering waar we daar toen over hebben gesproken, gaf ik – of misschien was u het – aan dat een samenwerking tussen Welzijn en Onderwijs belangrijk is in functie van die Vlaamse Gebarentaal, om die taal al tijdens de eerste levensjaren binnen te brengen bij dove kinderen, zeker wanneer zij worden geboren bij horende ouders die die taal niet machtig zijn. Om die reden leek het ons toen interessant om met Welzijn te bekijken of er daarrond initiatieven zouden kunnen ontstaan. Aangezien er nu wordt gewerkt rond dat ontwerp van decreet, dat binnenkort naar de Vlaamse Regering gaat, vraag ik mij af of er gelijktijdig ook stappen worden gezet in Welzijn en of u daar weet van hebt.
Ik dank u alvast voor uw bijkomende antwoorden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Ik had een gelijkaardige opvolgingsvraag, maar het is goed dat we het antwoord kunnen horen van de minister. Het is inderdaad een zeer ambitieus plan, en ik kijk uit naar wat er volgt en wat er door de regering wordt goedgekeurd. In de vorige vragen die ik stelde, was ik zeer benieuwd naar hoe het klankbord is samengesteld, en of we ergens ook hun adviezen kunnen terugvinden, zeker ook het advies dat gegeven is over wat er binnenkort bij de regering komt. Daar ben ik wel benieuwd naar.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Krekels, en dank u wel voor het antwoord, minister.
Hoe langer we in de legislatuur vorderen, hoe meer de minister het woord ‘inclusief onderwijs’ in de mond neemt, dus het komt dan misschien toch nog goed. Dat stemt me vandaag dus gelukkig, minister.
Maar ik heb nog twee bijkomende vragen voor u. U wilt dus inderdaad werk maken van inclusief onderwijs voor kinderen die doof en slechthorend zijn. Vandaag komen ze vaak terecht in type 7 van het buitengewoon onderwijs. Is het ook de bedoeling dat dat type op termijn misschien zal verdwijnen in functie van een meer inclusieve benadering binnen het gewoon onderwijs? In uw antwoord hebt u daar alleszins naar gehint, niet naar het verdwijnen ervan, maar wel naar het mogelijk maken van meer inclusief onderwijs.
Het is wat mij betreft het een of het ander. Ofwel zegt u dat u er alles aan kunt doen om kinderen die doof of slechthorend zijn in het buitengewoon onderwijs onder te brengen, ofwel niet. Mijn vraag is dus of dat betekent dat type 7 sterk zal verminderen of zal verdwijnen. Daarmee doel ik niet op twee of drie jaar maar heb ik het natuurlijk over een tijdspad van tien of vijftien jaar.
Ik heb nog een andere vraag. Ik hoop ook dat u voor kinderen die om andere redenen niet naar het gewoon onderwijs kunnen, ook inclusieve modellen wilt opstarten en faciliteren. Ik weet dat het Leersteundecreet volgende week in de plenaire vergadering voorligt. Dat zijn stapjes die we in die richting gaan zetten, maar wilt u op dat vlak nog verdere stappen zetten in de nabije toekomst?
Dat waren mijn twee bijkomende vragen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de specifieke vragen betreft: ik kan u de samenstelling van de klankbordgroep in extenso geven. Dat zijn Doof Vlaanderen, de Adviescommissie Vlaamse Gebarentaal, het Vlaams GebarentaalCentrum, enkele academici – wier naam ik momenteel niet heb, maar die wel een expertise hebben op het vlak van Vlaamse Gebarentaal, tweetalig onderwijs – en de Vlor. Daarnaast zijn dat onze eigen diensten: de onderwijsinspectie, AGODI, het Departement Onderwijs en Vorming en AHOVOKS. Die zitten allemaal mee aan tafel. Dat is eigenlijk vooral voor intern gebruik, hoor. Het is niet de vraag om formele adviezen te leveren. Het is gewoon een klankbordgroep om bepaalde ideeën af te toetsen, suggesties te geven. Het is dus misschien eerder gericht op een bepaalde pragmatiek om te komen tot een goed decretaal kader.
Wat de ankerscholen betreft, mevrouw Krekels: ik was toen inderdaad voorzichtig omdat, als we dezelfde praxis willen hanteren als bij de hoogbegaafden, dat natuurlijk die frontrunners vereist. Die waren wel heel sterk voorradig als het ging over de problematiek van de hoogbegaafden, maar in deze echt specifieke niche was dat veel minder het geval. Vandaar de voorzichtigheid, die dan ook al was gebaseerd op de aanvankelijke ervaring dat we geen enkele school vonden die wilde inschrijven op de subsidieoproep in een eerste ronde. Dat is nu wel zo. We zullen zien of dat ook positief wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie in kwestie. Dat hoop ik wel. Maar dat is dus wel een conditie.
Het is zo dat we nu vooral proberen om decretaal de voorwaarden te creëren om het aanbod te kunnen inrichten, en waarbij we ook vragen aan Doof Vlaanderen en aanverwante organisaties om op het terrein in overleg te gaan met scholen.
Over de samenwerking met Welzijn moet ik erkennen dat dat momenteel niet het geval is in de vaststellingen van zo’n decretaal kader. Het is wel zo dat we ook proberen om ruimte te creëren in het decreet voor horende kinderen die ook Vlaamse Gebarentaal zouden kunnen leren. Ik denk dat het verder nog te vroeg is om uitspraken te doen.
Het is visionair, mijnheer Danen, om te zeggen dat ik die toekomst voor ogen zie. Die doelstelling is echt een novum, en laat ons eerst proberen te stappen voor we lopen en hoge ambities gaan formuleren.
Maar sowieso, met waar we nu mee bezig zijn, nemen we echt al een voortrekkersrol op. Maar het is ook, dat erken ik, totaal nieuw gebied, en we zullen ook moeten zien wat dat allemaal oplevert in de praktijk. Laat ons dus geen drammerige of hoogdravende ambities formuleren. Ik denk dat dat ook in de praktijk allemaal niet zo eenvoudig zal zijn, maar het is wel goed dat we een gedeelde ambitie hebben.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden, minister. Ik wil u bijtreden dat we hier toch wel een voortrekkersrol vervullen op een aparte vorm van onderwijs. Ik ben dan ook heel benieuwd hoe dit uitgerold gaat worden in dat ontwerp van decreet, maar ook in die praktische vertaling daarvan. Het is vernieuwend en zelfs een beetje baanbrekend. We creëren hier een nieuwe soort van onderwijsvorm waarvan we natuurlijk niet mogen verwachten dat die zomaar gaat kunnen worden uitgerold in alle scholen. Dat zullen ook wel wat specifieke pilootprojecten blijven, denk ik. We zullen daar ook heel omzichtig mee moeten omgaan. Ik ben wel blij dat we het werk zetten. Ik ben ook heel blij voor Doof Vlaanderen en andere organisaties dat dit een concrete invulling krijgt, omdat zij daar toch al een tijdje op zitten te wachten en er al een tijdje mee bezig zijn. Ik kijk samen met u verder uit hoe dit praktisch vorm zal krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.