Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Een uitspraak van de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg van Brussel van 30 mei 2018 legde de oprichting van een overlegplatform voor de geluidshinder, veroorzaakt door de activiteiten van de luchthaven Brussel-Nationaal, op. Het platform bestaat onder meer uit vertegenwoordigers van bewonersverenigingen, de betrokken gemeenten, de vakbonden en de werkgeversorganisaties. Ook de drie gewestelijke regeringen zijn vertegenwoordigd.
Het platform volgt de werkwijze zoals opgenomen in de Europese verordening inzake de vaststelling van regels en procedures voor de invoering van geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens. In eerste instantie moeten drie soorten maatregelen worden geanalyseerd: het voorzienbare effect van geluidsvermindering aan de bron van het luchtverkeerslawaai, de planning en het beheer van het grondgebruik en de operationele procedures voor geluidsvermindering.
Dit thema is al eerder in deze commissie ter sprake gekomen en op een eerdere vraag antwoordde u dat Vlaanderen zich constructief blijft opstellen in het overleg met de andere deelstaten. U verwees daarbij naar het officieel standpunt dat de Vlaamse Regering heeft ingenomen ten aanzien van minister Gilkinet inzake de ENVISA en dat Vlaanderen via zijn advocaten aan de rechtbank gevraagd heeft om de zaak weer op te roepen. Met een schrijven van 9 december 2022 heeft de Vlaamse Regering minister Gilkinet daarvan formeel in kennis gesteld.
Een juridische procedure activeren is toch wel een enge invulling van wat we een constructief overleg zouden kunnen noemen. Tegenover die assertieve houding van Vlaanderen via een juridische procedure, staat spijtig genoeg het gedrag op dat overleg dat vooral wijst op obstructie in plaats van bereidwilligheid tot samenwerking. Ik geef een voorbeeld: ter voorbereiding van de bijeenkomst van het platform op 19 januari, werd zowel aan de gewesten als aan de Federale Regering gevraagd een toelichting te geven bij de maatregelen die worden genomen om de geluidsoverlast van het vliegverkeer te beperken. Al die overheden zijn daarop ingegaan en gaven een presentatie, maar spijtig genoeg was er geen presentatie van de Vlaamse overheid.
Ik heb maar één vraag: Waarom was er geen presentatie van het Vlaamse Gewest op de bijeenkomst van het overlegplatform? Welke argumenten of afwegingen waren hierbij bepalend?
Minister Weyts heeft het woord.
Wij proberen daar maximaal mogelijk een constructieve houding aan te nemen, al is dat niet makkelijk en maken ze het ons, wat dat betreft, niet makkelijk om daar constructief te blijven meewerken aan dat platform. Ik zal dat zo dadelijk ook nader toelichten. Maar het is wel zo dat wij onmiskenbaar dachten de belangen van Vlaanderen en vooral van Vlaams-Brabant in deze te verdedigen. Iemand moet het doen. En daar zijn wij wel een beetje op onszelf aangewezen.
Het is inderdaad zo dat federaal minister Gilkinet heeft uitgenodigd om op het platform een toelichting te geven bij de gewestelijke maatregelen die passen binnen de zogenoemde tweede pijler van de ‘evenwichtige aanpak’ in het kader van de Europese verordening. Die evenwichtige aanpak steunt op vier pijlers van lawaaibeheersing, waarvan er een handelt over de ruimtelijke ordening en beheer, en die dus betrekking heeft op maatregelen die passen in onze bevoegdheden. Het Vlaamse Gewest is in dat verband door minister Gilkinet gevraagd om die bepalingen uit de milieuvergunning, de evaluatie van de geluidsoverlast en het actieplan voor de luchthaven Brussel-Nationaal, voor te stellen.
Wij hebben als Vlaamse Regering en bij monde van een brief, ook van de minister-president, geantwoord dat we graag ingaan op die uitnodiging om die maatregelen toe te lichten, maar natuurlijk wel op grond van enkele voorwaarden, die nochtans heel basic en eenvoudig lijken. We vragen namelijk, samen met veel andere partijen die aanwezig zijn op dat platform, dat er eindelijk eens een huishoudelijk reglement wordt aangenomen. Want dat platform functioneert zonder voorafgaandelijke afspraken over welke beslissingen al dan niet op welke manier genomen kunnen worden. Men heeft de indruk dat men deel uitmaakt van een soort praatbarak, maar waarbij het volledig onduidelijk is wat het statuut van de besprekingen is.
Ik denk dat het feit dat men geen enkele respons krijgt op de vraag naar de vastlegging van zulk inhoudelijk of huishoudelijk reglement, het wantrouwen voedt. Die vraag wordt gewoon genegeerd. En u kunt begrijpen dat dat enig wantrouwen voedt. Er zijn dus nog steeds onduidelijkheden over de wijze van beslissen, over de adviezen vanuit dat platform en dat creëert dus dat wantrouwen, want aanvankelijk was heel duidelijk vooropgesteld dat er enkel bij unanimiteit zou worden beslist, maar dat wil men niet bevestigen. Dus opnieuw: voeding van enig wantrouwen.
Een tweede voorwaarde is het verzekeren van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de Vlaamse steden en gemeenten. Al van bij de eerste bijeenkomst hebben we gevraagd dat er rekening wordt gehouden met de specifieke problematiek van het grondgeluid, met impact op de gemeenten waarbinnen het luchthaventerrein is gelegen, maar ook op de nabijgelegen gemeenten, waar bronnen van grondgeluid een aanwijsbare impact hebben. Het lijkt dan ook de logica zelve dat men voorziet in een extra zone waarin minstens de vier luchthavengemeenten, namelijk Steenokkerzeel, Machelen, Zaventem en Kortenberg vertegenwoordigd zijn.
Vanuit de Vlaamse Regering zijn we van oordeel dat de werking van het platform dus eerst dringend op punt moet gesteld worden, zodat we goed weten waaraan en waaraf. Dat we goede afspraken maken, want die maken goede vrienden. Dat we goed weten binnen welk kader het een en ander besproken kan worden, met welke machtiging en met welk huishoudelijk reglement.
Wij staan niet alleen met die kritiek. Ook een aantal burgemeesters, van onder andere Steenokkerzeel en Wemmel, de werkgeversorganisaties, de luchtvaartsector en de actiecomités hebben vorige maand ook hun ongenoegen geuit. Dus het is niet zo dat wij daar alleen staan. Men heeft daar ook rechtstreeks de Federale Regering gevat met betrekking tot het ongenoegen over de gang van zaken op het platform. Zij wijzen onder andere ook op het gebrek aan een evenwichtige vertegenwoordiging en het ontbreken van een huishoudelijk reglement. Men heeft dat ook bij brief kenbaar gemaakt.
Niets belet dat we in de toekomst nog een toelichting geven op het platform. Wij stellen gewoon twee heel eenvoudige voorwaarden waaraan men ook even eenvoudig tegemoet kan komen. Maar als wij willen dat onze belangen van Vlaanderen en bij uitstek die van Vlaams-Brabant gevrijwaard worden, dan is het toch de logica zelve, dat aan die voorwaarden voorafgaandelijk tegemoet wordt gekomen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
We kunnen hier natuurlijk nog een tijdje een welles-nietesdiscussie voeren over die vertegenwoordiging van die gemeenten en over dat huishoudelijk reglement. Als ik me niet vergis, zijn er nu zeven vergaderingen van het overlegplatform geweest. Dus zeven vergaderingen lang gaat het daarover. Wenst u in dat overleg ook geen engagement te nemen? Het Vlaamse Gewest onthoudt zich daar van elke commentaar, komt daar niet tussen en is daar alleen aanwezig. U engageert zich dus totaal niet in het overleg. Het platform is – dat weet u ook – geen beslissingsorgaan. Dat is een adviesorgaan, daar worden geen beslissingen genomen en dat verleent alleen maar adviezen. U zegt dat dat alleen in consensus kan. U weet net zo goed als ik dat er in dat overleg heel wat mensen aan tafel zitten met zeer verschillende belangen, ook al die actiegroepen die verschillende regio’s vertegenwoordigen, en dat een consensus dus bijna niet mogelijk is. De afspraak is dat men een advies maakt en dat minderheidsstandpunten opgenomen kunnen worden, zodanig dat het duidelijk is wat de standpunten zijn van de mensen rond tafel.
Ik denk dus dat er door veel van de partijen rond de tafel wel wordt gewerkt en dat die partijen zich wel engageren. Bijvoorbeeld de aanwezige Vlaamse gemeenten engageren zich wel in dat debat, omdat die het belangrijk vinden dat hun belangen ook aan bod komen. En doordat u zich niet engageert in dat debat, laat u eigenlijk iedereen in Vlaanderen in de steek. Dus die eindeloze discussie is misschien een beetje een manier om het debat ten gronde niet te moeten voeren. Want wat we echt nodig hebben, is dat gesprek over hoe we de toekomst van de luchthaven kunnen matchen met de gezondheid en leefbaarheid van die vele omwonenden. Als u vindt dat het niet goed loopt, dan stel ik u in dat verband toch nog eens de vraag: wat zijn de concrete initiatieven die u als vertegenwoordiger al genomen hebt in de schoot van het overleg? Welke voorstellen hebt u zelf al gedaan ter verbetering van de methodiek? Welke voorstellen gaat u nog doen of hebt u reeds gedaan, rond de inhoud van het dossier van de luchthaven? Want daar gaat het uiteindelijk over.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik kom namens onze fractie ook graag tussen op deze vraag. Het overlegplatform voor de luchthaven is dikwijls voer voor vragen in dit huis. Het kwam gisteren ook nog aan bod, collega Steenwegen, in de commissie Leefmilieu.
U gebruikte het woord praatbarak, minister. Ik vind dat u volledig gelijk hebt. De Federale Regering moet dat orgaan oprichten naar aanleiding van een vonnis. En wat doet ze? Ze maakt de vertegenwoordiging daarin niet evenwichtig. Er zijn geen afspraken. Er is geen huishoudelijk reglement. Wat stellen we nu vast, zoveel tijd later? De meeste mensen haken af, ook werkgeversorganisaties, ook vanuit de luchthavengemeenschap. De omliggende gemeenten zijn gewoon niet vertegenwoordigd. Dat is iets dat absoluut niet kan. We hebben dat vanuit Vlaanderen ook aangekaart. Ik kan u dus alleen maar gelijk geven.
Ik vraag me zelfs af of het bewust of onbewust gedaan is om dat overlegorgaan, dat zogezegd dé oplossing moest worden, opgelegd door een rechtbank, zo in de soep te laten draaien. Misschien zullen we het antwoord nooit kennen, maar het is zeker dat we uit dat overlegorgaan geen oplossing moeten verwachten.
De studie van Envisa voorziet in zeven van de negen scenario's dat de lasten naar Vlaanderen verschuiven. Ik denk dat wij hier vanuit Vlaanderen de belangen van Vlaanderen moeten verdedigen, zoals u zelf ook zei. Het is dan ook goed dat Vlaanderen naar de rechtbank is getrokken en een juridische procedure heeft aangespannen. We stellen vast dat minister Gilkinet in zijn laatste beleidsnota de studie van Envisa toch als afgerond beschouwt, terwijl hij heel duidelijk weet dat er grote bezorgdheden en opmerkingen zijn en dat wij vanuit Vlaanderen absoluut niet akkoord kunnen gaan met die studie, die de lasten naar Vlaanderen verschuift. Minister, hoever staat het met de juridische procedure die is aangespannen vanuit Vlaanderen over de studie van Envisa?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Steenwegen, ik weet niet aan welke zijde u staat, maar ik sta aan de zijde van Vlaanderen en van Vlaams-Brabant. Wij verdedigen op dat platform de belangen van Vlaanderen en van Vlaams-Brabant. En het is evident dat wij daar een constructieve en gezond assertieve houding aannemen. Dat wil dus zeggen dat wij ook steeds herinneren aan de afspraken en beloftes die van in het begin gemaakt zijn, namelijk dat wanneer er beslissingen worden genomen, zelfs over een advies, dat enkel bij unanimiteit kan gebeuren. Want anders worden we daar gewoon weggestemd. Dat is misschien de intentie van sommigen, om dan vervolgens dat advies te gaan gebruiken om te zeggen dat alle procedures van overleg gerespecteerd zijn, dat er een beslissing genomen is en dat het advies duidelijk is. Dat is natuurlijk het spel dat sommigen willen spelen, en waaraan u blijkbaar ook wilt meewerken. Meer dan dat, u wilt dat wij daar als Vlaamse Regering ook nog eens hand- en spandiensten aan zouden verlenen, tegen de belangen van Vlaams-Brabant in. Wel, dat zal niet zijn.
Wij vragen gewoon dat twee essentiële voorwaarden worden gerespecteerd. Als je een platform of orgaan opricht, start je met de goedkeuring van een huishoudelijk reglement, zodat je ten minste weet op grond van welke afspraken en regels er wordt gewerkt. Maar zelfs dat is te veel. En ja, dan is er enig wantrouwen. Dat wantrouwen valt eenvoudig weg te nemen door tegemoet te komen aan de twee voorwaarden die wij vooropstellen, en wij niet alleen. Want u kunt vanuit uw politieke houding natuurlijk de Vlaamse Regering in het vizier nemen, maar wij staan daar als Vlaamse Regering helemaal niet alleen. Met diverse actiegroepen, met het bedrijfsleven, met de werkgevers, met de werknemers en hun organisaties staan wij aan één kant. Dat is aan de Vlaamse kant, aan de kant van Vlaams-Brabant. Ik zou hopen dat u die positie onderschrijft als vertegenwoordiger van het Vlaams Parlement en van een Vlaamse partij.
Wil dat zeggen dat wij absoluut niet meewerken, zoals in het beeld dat u tracht te schetsen? Dat is absoluut niet waar. Wij zijn net heel concreet tussengekomen op het platform met betrekking tot de Envisa-studie. Ook daar hebben wij alternatieve voorstellen op tafel gelegd. Daar is in de verste verte geen rekening mee gehouden. De constructieve houding die wij wel degelijk aan de dag leggen, wordt dus niet bepaald beantwoord met eenzelfde esprit en houding aan de andere kant van de onderhandelingstafel.
Het is inderdaad zo dat er in de Envisa-studie scenario's naar voren worden geschoven die grosso modo voorzien in een verschuiving of concentratie van de geluidsoverlast naar het Vlaamse Gewest. Bijna al die scenario's die naar voren worden geschoven, hebben maar één finaliteit, namelijk concentratie boven het Vlaamse Gewest. Dan is het toch de evidentie zelve dat wij ons daartegen verzetten, omdat dat de belangen van onze inwoners ernstig schaadt? Wij zijn als Vlaamse Regering van oordeel dat die concentratiescenario’s niet gerechtvaardigd kunnen worden vanuit het oogpunt van het gelijkheidsbeginsel. Ook onze uitdrukkelijke vraag om rekening te houden met het vonnis van de Nederlandstalige rechtbank dat geveld is, heeft men genegeerd. Daarom ook zijn wij inderdaad naar de rechtbank getrokken om de studie ten gronde te betwisten en om te vermijden dat de Federale Regering, of alleszins de federale minister Gilkinet, u welbekend, die studie zou aangrijpen om er beleidsmaatregelen op te baseren en die te rechtvaardigen.
Inmiddels is er in het kader van de procedure ook een conclusiekalender afgesproken, waarbij wij als Vlaamse Gewest tegen 17 mei moeten concluderen. In samenspraak met onze advocaten en administraties zullen wij de gegrondheid van die studies betwisten.
Trouwens, als u dan toch een onverdachte bron wilt gebruiken, kunnen we bijvoorbeeld verwijzen naar de federale ombudsman, die wel degelijk heeft bevestigd dat de kritiek van Vlaanderen op die Envisa-studie en de concentratiescenario’s die naar voren worden geschoven, terecht is. Er wordt opnieuw aanbevolen het vliegverkeer te concentreren door over de Ring te vliegen, maar zonder enige staving, zonder enige grond. Wij zien ons dus genoodzaakt om daar procedureel en juridisch tussen te komen.
Om terug te keren naar de grond van de zaak, wat betreft het platform, de afwezigheid van voorafgaande afspraken, van een huishoudelijk reglement en het wantrouwen dat gevoed wordt: kijk naar het aanwezigheidspercentage, dat is ondertussen al gezakt naar 60 procent of zo van het aantal betrokken partijen. Het is nochtans heel eenvoudig om alle wantrouwen weg te nemen door gewoon een huishoudelijk reglement ter bespreking voor te leggen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, het spijt me, maar de Vlaamse Regering speelt hier spelletjes. Iedereen in dat platform die ik contacteer en waar ik mee spreek, voelt dat zo aan. U staat hier op één lijn met Brussels Airport Company en met het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka). De werkgevers, Brussels Airport Company en het Vlaamse Gewest trekken hier aan één zeel. Dat is het belang dat u verdedigt. Het belang van Brussels Airport Company en het belang van Voka, dat verdedigt u. Maar de omwonenden, die dagelijks last hebben, 10.000 mensen die dagelijks last hebben van de overvluchten, die laat u gewoon in de steek door u niet te engageren in het gesprek. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Sorry, ik ben aan het woord. Door u niet te engageren in het gesprek! Die laat u gewoon in de steek! Het is op dat punt dat de mensen van de Vlaamse Regering verwachten dat zij een bijdrage levert door mee in gesprek te gaan, mee in overleg te gaan en samen te zoeken naar oplossingen, want die kunt u zelf niet vinden. Er moet worden samengewerkt. Er zijn te veel partijen betrokken, de bevoegdheden zijn verdeeld, het zal dus toch altijd moeten door in overleg te gaan. Ik roep u nogmaals op: neem nu een engagement in dat overleg. Ik zeg niet dat dat overleg perfect is, daar zijn zeker verbeteringen mogelijk. Maar ga dan in gesprek, probeer constructief te zijn en doe niet zoals vandaag: spelletjes spelen om het debat ten gronde niet te moeten voeren en al die mensen in Vlaams-Brabant in de steek te laten die u zou moeten vertegenwoordigen. Dat is een heel spijtige zaak.
De vraag om uitleg is afgehandeld.