Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de lange wachttijden bij de aanvraag van de Vlaamse woonlening
Vraag om uitleg over het succes van de Vlaamse woonlening
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Het is een beetje dubbel. Straks komt de ombudsman nog toelichting geven, waarbij het Vlaams Woningfonds (VWF) in wat bredere zin ter sprake zal komen.
Minister, deze vraag heeft redelijk wat precedenten. Ik heb u hierover in de loop van december al een schriftelijke vraag gesteld. Collega De Vroe van de Open Vld-fractie heeft er in februari ook al een vraag over gesteld. Er is dus wel wat bezorgdheid op het terrein rond de looptijden voor het toekennen van sociale woningen via het VWF.
U hebt de voorbije jaren beslist om de taken van het VWF gevoelig uit te breiden. Zo is het VWF sinds 1 januari 2021 de enige kredietverstrekker die bijzondere sociale leningen aanbiedt in het Vlaamse Gewest. De voorbije twee jaar werd het beheer van de bestaande VMSW-portefeuille (Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen) van zowat 26.000 hypothecaire leningen aan het VWF overgedragen. De bedoeling van de sociale leningen is om mensen die niet of moeilijk bij de reguliere kredietverstrekkers terecht kunnen, toch de mogelijkheid te bieden om een lening aan te gaan voor de verwerving en/of renovatie van een onroerend goed. Dat is een belangrijke zaak, want men kan er tot 100 procent lenen en men kan er bijlenen voor een renovatie. Er is ook telkens een schatting die zorgt dat de kandidaat-kopers hun aankoop en de transactie goed kunnen inschatten.
Gezien de sterk stijgende rente, wordt het steeds moeilijker om een woonlening af te sluiten bij de reguliere kredietverstrekkers en wint de sociale lening dus aan belang. Ik herinner de collega's er graag aan dat voor de periode van lage rente heel vaak het budget voor de sociale woonleningen niet voldoende was om een volledig jaar voldoende sociale woonleningen toe te kennen aan iedereen die daar aanspraak op kon maken. Met andere woorden, het belang van de sociale woonlening zal enkel nog maar toenemen zolang de rente hoog blijft staan.
De Vlaamse ombudsman laat in zijn jaarverslag echter weten dat het VWF de aanvragen moeilijk verwerkt krijgt en dat de correspondentie daarrond, met andere woorden de dienstverlening, wel wat te wensen overlaat. Het beeld dat geschetst wordt, is redelijk pijnlijk: een grote dossierachterstand, geen goede communicatie, afspraken die worden uitgesteld tot zelfs een melding op de website met de vraag om niet meer te bellen. Dat heeft tot gevolg dat compromissen in het gevaar komen en we tot een structureel probleem kunnen komen.
De klachten zijn niet nieuw. Ik verwees al naar eerdere vragen, maar ik verwijs ook graag naar de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB), die u in januari heeft aangeschreven, zo konden we leren uit voorgaande vragen, en die in de hoorzitting enkele weken geleden rond de woningprijzen in Vlaanderen een doembeeld neerzette. Men spreekt over drie, vier tot vijf maanden, een te lange wachttijd. Ik denk dat het essentieel is om te zorgen dat die dienstverlening goed verloopt.
Minister, wat loopt er vandaag concreet mis bij het VWF?
Wat is de actuele doorlooptijd voor het verkrijgen van een sociale lening bij het VWF? In november 2022 gaf u mij nog mee dat dat 67 dagen waren. Dat was natuurlijk in die specifieke maand. Hoe zit het vandaag? Wat is de huidige, niet de gemiddelde, doorlooptijd?
Hoeveel aanvragen voor een sociale lening zijn er in 2022 geannuleerd wegens een niet-tijdige beslissing en dus wegens de vertraging die bij het VWF is ontstaan?
Wat is de oorzaak van de grote vertraging bij het verstrekken van sociale woonleningen? Welke maatregelen zult u nemen om tot snellere beslissingen te kunnen komen?
Welke taken hebt u sinds uw aantreden overgedragen aan het VWF? Kunt u die nog eens toelichten? De waaromvraag is hier toch wel relevant: waarom hebt u die extra taken overgedragen? Wat is uw redenering daarachter? Wat is de beweegreden?
Is er vandaag voldoende personeel en expertise aanwezig bij het VWF om op korte termijn een snellere verwerking van de aanvragen te realiseren? U gaf mij begin januari aan dat er 58,8 voltijdequivalenten (vte's) op de frontofficetaken zaten. Hoeveel zijn dat er vandaag? Hoe loopt het daar inmiddels?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Inderdaad, minister, ook een vraag over het Vlaams Woningfonds, toch wel een Vlaamse beleidsmaatregel bij uitstek, denk ik, die helpt om gezinnen maar ook alleenstaanden de kans geeft om een eigen woning te verwerven. Dat is iets waar u ook bijzonder veel aandacht aan geeft, zeker wanneer ze op de private kredietmarkt niet of moeilijk terechtkunnen. Collega Veys heeft er ook al naar verwezen en zo dadelijk hebben we ook uitvoerig de mogelijkheid om er met de Ombudsman van gedachten over te wisselen: ik vond het dan ook bijzonder jammer dat tijdens de hoorzitting opnieuw heel helder werd aangegeven dat die wachttijden fors blijven oplopen en – dat vind ik ook bijzonder jammer – dat de klantvriendelijkheid of toegankelijkheid daar ter discussie staat. Mensen zouden per telefoon onvoldoende gehoor krijgen.
Kandidaat-kopers laten normaal een clausule opnemen in het compromis, die een opschortende voorwaarde vooropstelt – het duurt meestal twee tot drie weken voor je uitsluitsel krijgt in verband met je woonkrediet. Dat is een gangbare situatie bij de aankoop van een woning, maar tijdens de hoorzitting vernamen we dat deze wachttijd op dit moment kan oplopen tot vijftien weken. Ik denk dat we dan allemaal moeten erkennen dat mensen die die opschortende voorwaarde moeten laten opnemen, mogelijk weleens gepasseerd zouden kunnen worden door mensen die een regulier krediet krijgen of die gewoon kapitaalkrachtiger zijn. Dat is jammer, want dan behalen we niet het doel dat we met dat Vlaams Woningfonds voor ogen hebben.
Minister, ik heb dan ook de volgende vragen voor u: bent u op de hoogte van de toegenomen wachttijden? Maar meer nog, want ik ga ervan uit dat u daarvan op de hoogte bent: kunt u toelichting geven bij de oorzaken die hieraan ten grondslag liggen? Want de problematiek speelt toch al enige tijd.
Welke maatregelen zult u nemen om de huidige wachttijden in te korten?
Welke mogelijkheden ziet u om de bereikbaarheid van de dienstverlening te verhogen? En als ik het heb over bereikbaarheid, wil ik toch echt wel zeggen dat we aandacht willen geven aan die klantvriendelijkheid.
Ten slotte, welke bijkomende acties ziet u nog mogelijk om wie recht heeft op de Vlaamse woonlening ook echt wel toegang te geven en ook de onzekerheid bij de verkopers weg te nemen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat de Vlaamse woonlening toch een succes genoemd mag worden. Op een jaar tijd werden er meer dan duizend aanvragen voor Vlaamse woonleningen geregistreerd. Het Vlaams Woningfonds, u en uw administratie hebben alvast hard werk afgeleverd. De machtiging voor bijzondere sociale leningen werd ook opgetrokken dit jaar met 250 miljoen euro. Als we dan kijken op een bedrag van een lening rond de 200.000 euro, komt dat toch neer op een 1250-tal extra leningen.
Die populariteit heeft echter een nadeel. Een tijd geleden bespraken we het al in deze commissie, collega’s: de langere wachttijden bij het Vlaams Woningfonds. Heel wat aanvragen volgden ook, waardoor de gemiddelde doorlooptijd ook wat verlengd werd. Minister, u kondigde eerder dan ook al aan dat u meer personeel zou aanwerven en dat de procedures versoepeld zouden worden.
Daarom heb ik ook vier vragen: kunt u een stand van zaken geven wat betreft de opname van de leningen en de bijhorende wachttijden? Hoe evalueert u deze cijfers?
Werd er reeds extra personeel gevonden en aangeworven?
Welke initiatieven hebt u genomen om de wachttijden in te korten?
En ten slotte, werden de procedures effectief versoepeld? Zijn er nog andere wijzigingen gebeurd en/of zullen er in de toekomst nog aanpassingen gebeuren?
Minister Diependaele heeft het woord.
De Vlaamse woonlening is een heel goed instrument. Het is niet verwonderlijk dat ze net nu veel aandacht krijgt of wordt gebruikt. Dat zorgt ook voor wat procedurele uitdagingen.
Ik zal de antwoorden voor de drie vraagstellers bundelen.
Het Vlaams Woningfonds beschikt over decennialange ervaring inzake sociale kredietverstrekking en huurhulpactiviteiten. Het takenpakket van het VWF is de laatste jaren ook aanzienlijk uitgebreid. Ik geef u een paar voorbeelden. Sedert 1 januari 2021 is het Vlaams Woningfonds de unieke verstrekker van de Vlaamse woonlening, met uitzondering van de wederopname van de VMSW-leningen in 2021 en 2022. Sinds 1 januari 2023 werd ook het beheer van de VMSW-leningen overgenomen. Sinds 1 januari 2023 staat het Vlaams Woningfonds ook in voor het behandelen van de aanvragen van de verzekering gewaarborgd wonen. Daarnaast wordt de renteloze huurwaarborglening vanaf 1 januari 2019 aangeboden door het Vlaams Woningfonds. Sedert 1 mei 2022 neemt het Vlaams Woningfonds ook het beheer van de provincieleningen Oost-Vlaanderen voor zijn rekening.
Jullie vragen focussen op het proces van het verstrekken van de Vlaamse woonlening, en dat is natuurlijk een begrijpelijke bezorgdheid. De sociale kredietverlening is de laatste twee jaar aanzienlijk gestegen: in 2020 werden 3464 bijzondere sociale leningen toegekend, in 2021 4353 leningen en in 2022 4735 leningen.
De grote toeloop in 2022 wordt des te meer duidelijk als we kijken naar de leningendossiers die het VWF geopend heeft: in 2021 heeft het VWF 4837 leningendossiers geopend, in 2022 steeg dit naar 6176 dossiers. Dat is een stijging van 28 procent. Ook in 2023 blijft de vraag op een hoog niveau. Dit is zeker positief nieuws. De Vlaamse woonlening is een belangrijk instrument waarmee we de woondroom van veel Vlamingen mogelijk maken. Ik wil dit graag expliciet onderstrepen en zo toch de negatieve teneur nuanceren van sommige vraagstellers, vandaag en al vroeger in de media. De sterke stijging van de rentevoeten die van toepassing is bij de banken enerzijds en hun terughoudendheid inzake het toestaan van een hoge quotiteit bij het toekennen van kredieten anderzijds vormen uiteraard belangrijke redenen van deze toename.
Deze stijging brengt evenwel extra uitdagingen met zich mee en heeft ook een invloed op de doorlooptijd. De doorlooptijd voor de toekenning van een lening bedraagt 64 werkdagen in 2023. De gemiddelde doorlooptijd bedroeg circa 53 werkdagen in 2022. We merken effectief een zekere stijging en beseffen dat een dergelijke doorlooptijd vrij lang is. Ik ben me daarvan bewust en we zijn daarom in dialoog met het Vlaams Woningfonds om te bekijken welke maatregelen we kunnen nemen op het vlak van de doorlooptijden. Er zijn daaromtrent verschillende zaken relevant om jullie mee te geven. Vooral het eerste is relevant, want daarover hoorde ik bij sommige vraagstellers toch fouten. Er werd in 2022 na het aanbod geen enkele leningaanvraag geannuleerd door de kandidaat-koper omdat dit aanbod te laat zou zijn geweest. Het is dus niet zo dat iemand die recht had op een lening, die niet heeft gekregen door de doorlooptijd of wat dan ook, terwijl dat wel gesuggereerd werd door enkele vraagstellers. Dat is dus niet het geval. Dit is heel belangrijk en er is dus geen sprake van mensen die hun huis dreigen te mislopen. Dat heeft zich niet voorgedaan. We hebben daarvoor een monitoringsysteem. We zien dat de doorlooptijd een uitdaging is en die monitoren we nu om ervoor te zorgen dat de termijnen die worden voorgenomen, ook worden bereikt.
Ook wat betreft het aantal klachten over de doorlooptijd wil ik toch al het negatieve beeld daarover in het verslag van de Vlaamse Ombudsdienst enigszins nuanceren. Het klopt weliswaar dat de doorlooptijd tijdens de tweede jaarhelft steeg. De lening is een beetje het slachtoffer van haar eigen succes, maar het VWF ontving daarover klachten via zeven verschillende kanalen, namelijk de interne klachtendienst, Ombudsfin, Testaankoop, het kabinet, de toezichthouder en de Vlaamse ombudsman. Het ging in totaal maar over 22 klachten, wat neerkomt op 0,04 procent van het aantal ingediende kredietaanvragen. Het betrof in nagenoeg alle gevallen personen die zich, weliswaar begrijpelijk, maar uiteindelijk onnodig, zorgen maakten over een eventuele niet-tijdige goedkeuring van hun aanvraag.
Uiteraard moet iedereen die recht heeft op een Vlaamse woonlening, daar toegang toe krijgen. De belangen van de kopers of kredietverleners zijn natuurlijk niet dezelfde als deze van de verkopers. De kopers gaan een financieel engagement aan op lange termijn voor een kwaliteitsvolle huisvesting. Het Vlaams Woningfonds heeft dan ook de plicht grondig na te gaan of deze verbintenis voor de kandidaat-ontlener financieel haalbaar is. Dat lijkt mij ook heel belangrijk om ervoor te zorgen dat we mensen niet met een leningenlast opzadelen die uiteindelijk nog tot grotere problemen zou leiden. Goed, dat is een beetje een ander debat, maar dat onderzoek moet wel gebeuren.
De specifieke doelgroep zorgt ervoor dat de behandeling van een kredietaanvraag bij het Vlaams Woningfonds gemiddeld gezien meer tijd vergt en complexer is dan bij de reguliere banken die een hypothecair krediet verstrekken. De doelgroep is per definitie financieel kwetsbaar, waardoor een uitgebreid solvabiliteitsonderzoek moet worden uitgevoerd. Juist bij ons doelpubliek moeten we extra oplettend zijn dat we mensen niet in een situatie brengen waarbij ze het maandgeld van de lening niet of nauwelijks kunnen betalen. Ik hoop dat we het daarover eens kunnen zijn.
De controle van de woonkwaliteitsvereisten zorgt er al bij de start van de kredietaanvraag voor dat het onderzoek langer zal duren dan bij de banken. Zodra een kredietaanvraag wordt opgestart, wordt een onafhankelijke deskundige aangesteld die het pand ter plaatse controleert en vervolgens zijn schattingsverslag binnen de veertien dagen moet afleveren. Indien uit dit verslag blijkt dat de woning niet beantwoordt aan de woonkwaliteitsvereisten, moet voor de noodzakelijke werken verplicht extra worden geleend.
Dergelijk grondig onderzoek vergt tijd, maar werpt ook zijn vruchten af op langere termijn. Weinig ontleners komen later in betalingsproblemen en hebben een kwaliteitsvolle woning in eigendom. Het bewijs dat het Vlaams Woningfonds op een erg accurate wijze sociaal krediet verleent, wordt geleverd door het bijzonder lage aantal slechte betalers. Het totale bedrag van de achterstallen vertegenwoordigt slechts 0,06 procent van het uitstaande kapitaal van alle lopende leningen. Dat is 2,5 miljoen euro op 4,2 miljard uitstaand kapitaal. 0,06 procent, dat is dus een bijzonder goed resultaat relatief gezien.
Qua personeel werden voor de dienst Leningen nieuwe medewerkers via allerhande kanalen gezocht en gevonden, maar liefst zestien in 2022 en reeds vier in 2023, maar de opleiding van deze nieuwe krachten neemt tijd in beslag gezien de complexiteit van de materie. De analyse van kredietaanvragen is immers geen bandwerk maar maatwerk. Ook voor de nieuwe opdrachten, zoals de overname en beheer van de VMSW-leningen en de verzekering gewaarborgd wonen, moesten nieuwe medewerkers worden gezocht. Momenteel doet het Vlaams Woningfonds haar uiterste best om nog vijf nieuwe medewerkers aan te trekken.
De voorbije maanden werden al diverse maatregelen genomen om alle kredietaanvragen tijdig te kunnen verwerken. Het betreffen onder andere volgende maatregelen: Het personeel wordt maximaal ingezet. Zo worden al sedert de maand oktober 2022 tot op heden door diverse personeelsleden avondprestaties geleverd of weekendwerk. De afhandeltermijn door de onafhankelijke deskundigen worden strikt opgevolgd, wat ik daarnet zei in verband met die twee weken. Interne procedures werden vereenvoudigd. Zoals ook wordt aangeraden in het verslag van de ombudsdienst, wordt over de doorlooptijd proactief gecommuniceerd naar kandidaat-aanvragers. De kantoren van het Vlaams Woningfonds zijn na afspraak ruim toegankelijk. Ten slotte zijn de diensten ondanks de drukte iedere voormiddag ook telefonisch bereikbaar om de drempel voor onze doelgroep zo laag mogelijk te houden. Voorts werd het aantal externe telefoonlijnen de voorbije periode meerdere keren verhoogd. Op het vlak van bereikbaarheid doen zich dan ook geen problemen voor.
Ik denk dus dat de conclusie drieledig is. Zeker gezien het wijzigende renteklimaat is de Vlaamse woonlening een belangrijk instrument. We merken dit dan ook in de cijfers. Maar de verhoogde instroom zorgt voor bepaalde operationele uitdagingen. Het Vlaams Woningfonds heeft de afgelopen maanden al verschillende acties opgezet om ervoor te zorgen dat de doorlooptijden onder controle blijven. Het feit dat geen enkele kandidaat-ontlener afhaakt, is daar ongetwijfeld een veruitwendiging van. Ten slotte blijven we in dialoog met het Vlaams Woningfonds om de evoluties op dit vlak te monitoren en te bekijken waar bijkomende maatregelen genomen kunnen worden, met als doel toekomstige kandidaat-ontleners zo klantvriendelijk mogelijk te ontvangen.
Ik deel jullie bezorgdheden. Ik heb altijd aangegeven dat het verwerven van een eigen woning het belangrijkste is wat we als Vlaamse overheid moeten ondersteunen. Dat is de absolute prioriteit binnen het woonbeleid. Het woonbeleid en die Vlaamse woonlening zijn nu, en zeker in tijden van stijgende rente, een belangrijk instrument. Het is niet zo dat mensen die recht hebben op de lening en ze aanvragen, ze niet zouden krijgen. Dat wil ik met klem tegenspreken. Velen onder jullie zullen zeggen dat de oplopende rente, met het grote succes van de woonlening en de langere doorlooptijden als gevolg, voorspelbaar was en al zichtbaar was. Niemand heeft dat voorspeld op dat moment, het is meestal maar nadien dat het verleden voorspeld wordt. Vanaf het moment dat het toenemende succes zichtbaar was, hebben we ingegrepen in de procedure en de financiering. In de begrotingsopmaak 2023 – ik herinner me niet meer of dit reeds in september was of bij de latere indiening in het parlement via een amendement – hebben we 250 miljoen euro leningsmachtiging aangevuld, van 1 miljard euro naar 1,25 miljard euro. Waar het mogelijk was, hebben we dus ingespeeld op de noden.
Aanwervingen en opleidingen hebben inderdaad een doorlooptijd, maar ook daar is werk van gemaakt. Ik hoop dat we de komende maanden naar een stabilisering van die doorlooptijden kunnen gaan, zodat we absoluut vermijden dat iemand die recht heeft op een lening, er geen zou krijgen.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden.
Het is inderdaad altijd gemakkelijk om achteraf te zeggen dat u dit had moeten voorzien. De rentes zijn beginnen e stijgen in het tweede kwartaal van 2022, als ik me niet vergis – u zult het beter weten dan ik, u bent ook minister van Financiën en houdt dat nauwgezet in de gaten.
Ik wou graag inpikken op wat u deze week ook in de krant zei – ik denk dat het dinsdag of woensdag geweest zal zijn. U stelt dat er in de eerste elf maanden van 2022 geen enkele impact is geweest op het verlijden van de akte. Daar komt het op neer, dat er geen enkele aanvrager de woning niet heeft kunnen kopen. Ik wou daarover bijkomend nog vragen: hoe bent u daar zo zeker van? Als we weten dat de gemiddelde opschortende voorwaarde drie tot vier weken bedraagt en de doorlooptijd vaak neerkomt op tien weken, hoe kunt u daar dan zo zeker van zijn, te meer omdat u op mijn schriftelijke vraag, ingediend in december en in januari beantwoord, aangeeft dat er na opening 1067 dossiers geannuleerd zijn. Maar u zegt zelf dat de reden van annulering niet in detail wordt bijgehouden. Dat betekent dat u van de vijfhonderd dossiers die op het initiatief van de ontlener geannuleerd zijn, niet weet – of dat hebt u toch zo aan mij bevestigd – waarom die geannuleerd zijn. Hoe bent u dan zo zeker dat dat niet gebeurd is? Want ik ben wel gecontacteerd door mensen, dat waren dan verkopers, die bijvoorbeeld de uiterlijke aktedatum niet hebben gehaald. Zij hebben eigenlijk recht op verwijlintresten, waar het Vlaams Woningfonds niet op reageert. Dat is een particuliere kwestie. Maar ik wil gewoon weten hoe u er zo zeker van bent dat er geen enkele geannuleerd is.
Bijkomend is de dienstverlening, de communicatie, heel belangrijk. Dat zien we ook in het jaarverslag van de ombudsman. Ik wil daar niet te veel op vooruitlopen, maar ik vroeg u daarnet ook wat de beweegreden is om al die taken toe te kennen aan het Vlaams Woningfonds. U hebt een hervorming van de woonmaatschappijen gedaan. Op een vraag van collega De Vroe gaf u aan dat u nog werkt aan een structureel kader voor kredietbemiddeling door woonmaatschappijen. Hoever staat het daarmee? Als ik vandaag op de site van Vlaanderen kijk waar ik een sociale woonlening kan vinden, krijg ik de vijf provinciale – met een kanttekening – ‘front offices’ van het Vlaams Woningfonds. Dat wil zeggen dat iedereen in Vlaams-Brabant naar Brussel moet om dat te doen. Ik schrik er een beetje van dat dat de lijn is die u zou volgen. In hoeveel sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) zal men ook nog terecht kunnen voor een Vlaamse woonlening? Ik denk dat dat wel belangrijk is. Eén punt per provincie, dat het enkel digitaal mogelijk is, ik denk dat het toch iets te naïef is om te denken dat iedereen zo vlot meegaat met die dienstverlening. Bereikbaarheid is toch ook belangrijk, zeker aangezien het om ondersteuning gaat van mensen die het wat moeilijker hebben om aan de bak te komen bij een reguliere bank. Dan denk ik dat dat toch ook eens bekeken moet worden.
Mijn concrete vraag is dus hoe het staat met dat structureel kader. Wat zijn op dat vlak de verwachtingen?
Op welke manier hebt u controle en toezicht op het Vlaams Woningfonds? U sprak van een dialoog. Hoe hard kunt u daarop wegen? Hoe loopt dat?
En dan dat budget, hoeveel budget hebt u voorzien voor hoeveel leningen? Zult u geld bij steken als er te weinig budget is om aan alle aanvragen te voldoen? Dat is wat in het verleden gebeurd is. Zijn we daarop voorzien, bent u op dat vlak voorzienend? Hoe moeten we daarnaar kijken?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerig antwoord. Het is inderdaad zo dat de sociale kredietverstrekking – onze Vlaamse sociale woonlening – aan populariteit wint door het wijzigende renteklimaat. Zonder daar al te grote economische beschouwingen op na te laten, vermoed ik dat dat nog wel een tijdje zo zal blijven verdergaan. We kunnen ons schrap zetten voor de komende weken en maanden, zeker nu we uniek zijn in het landschap met het verstrekken van onze sociale woonkredieten.
Ik vind het verhelderend om te horen. Gisteren of een paar dagen geleden konden we in de krant lezen dat kandidaat-kopers hun woning dreigen te mislopen door de trage werking van het Vlaams Woningfonds. Eerdere antwoorden op schriftelijke vragen leken inderdaad in die richting te gaan. Als ik u hoor spreken over 64 werkdagen, een goede drie maanden, dan is dat inderdaad toch wel lang. Ik kan me inbeelden dat je dan als kandidaat-koper – toch allemaal zeer spannend – in onwetendheid zit te wachten op iets waarvan je niet weet wanneer het komt, terwijl je eigenlijk vaak geen alternatief hebt.
Ik wil heel duidelijk zijn: ik vind het belangrijk dat er een correcte inschatting wordt gemaakt en dat enkel mensen die recht hebben op een bepaalde toekenning, dat ook krijgen. We moeten daar ook alle respect hebben voor de procedures en de extra stappen met de externe schatter en noem maar op, maar ik denk toch dat er inderdaad maatregelen moeten worden genomen om die 64 werkdagen weer naar beneden te krijgen. Zo krijgen mensen sneller zicht op hun goedkeuring. Een vraag die ik daarbij heb: bij verschillende contacten geven mensen aan dat ze na een x-aantal weken een goedkeuring krijgen, of dat ze weten dat het dossier in orde komt, maar dat ze dan nog een x-aantal weken moeten wachten vooraleer het hele verhaal klaar is voor de akte. Als dat zo is, geeft dat ook wel een ander beeld op de zaak. Vanaf het moment dat je weet dat je de goedkeuring hebt, dat het in orde komt, maakt het immers niet zo heel veel meer uit dat je misschien nog vier, vijf of zes weken moet wachten voor je de akte kunt gaan tekenen. Het hebben van die zekerheid is belangrijk. Kan dat eerder in die procedure voorzien worden? Klopt het dat dat nu op die manier gedaan is?
Ik hoor u zeggen dat mensen avonden werken of tussen Kerst en Nieuw en dat u werkt aan de telefonische bereikbaarheid, maar ik merk toch nog een spanningsveld tussen de inspanningen die gedaan worden en hoe dat overkomt bij het brede publiek. Daar stelt men zich toch nog vaak vragen bij de klantvriendelijkheid en bij de toegankelijkheid. Ik zie dat ook bij andere overheidsdiensten trouwens, zo’n spanningsveld wanneer bepaalde zaken populair worden ten gevolge van een staatshervorming of een overdracht van bevoegdheden tussen lokaal of bovenlokaal. Er komen veel vragen en mensen stellen vast dat het te snel gaat of moeilijk is, maar kunt u toch ook zeer gericht inzetten op toegankelijkheid, op telefonische bereikbaarheid, op klantvriendelijkheid ook? Mensen die bellen, zitten in een spannende fase in hun leven. Wel of niet je lening krijgen betekent heel wat, zeker wetende dat je niet zomaar naar een andere bank of een andere kredietverstrekker kunt gaan. Wat zijn specifieke maatregelen die u daar – met de mensen die daar nu al werken en dat vast ook met goede bedoelingen doen – nog kunt bijbrengen, zodat die klantvriendelijkheid, die toegankelijkheid, die ontvankelijkheid van onze overheid wordt verbeterd?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. Ik heb ook geluisterd naar onze collega’s en heb toch wel wat opmerkingen. Ik denk dat we moeten beginnen met erop te wijzen dat het sociale krediet helemaal niet kan worden vergeleken met een commercieel krediet. Een bank gaat vooral na of men solvabel is, terwijl het Vlaams Woningfonds alle voorwaarden moet nagaan die bepaald zijn in die reglementering. We weten ook dat het Vlaams Woningfonds sinds 2021 de unieke verstrekker is geworden en dat zorgde voor een reorganisatie.
Het lijkt me ook logisch dat een doorlooptijd sterk wordt beïnvloed door het aantal leningsaanvragen, maar we moeten ook kijken naar de complexiteit en de ingediende aanvragen. De gestegen doorlooptijd in 2022 is voornamelijk het gevolg van de stijging van het aantal nieuwe kredietaanvragen. Ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn dat die aanvragen in 2022 vrij extreem, spectaculair gestegen zijn. Ik geef maar een voorbeeld: als we kijken naar de maanden november, waren er in 2021 353 nieuwe aanvragen, maar in november 2022 waren dat al 592 aanvragen. Als je dat vergelijkt, betekent dat een stijging van bijna 70 procent. Ook de algemene aanvragen zijn gestegen, van gemiddeld 304 dossiers per maand in 2021 naar gemiddeld 515 dossiers per maand in 2022. Er is een gelijkaardige stijging in het aantal toegestane leningen: als je vergelijkt tussen 2021 en 2022, is dat een stijging van 31,2 procent. Dat zijn gewoon ongelooflijke cijfers.
De gemiddelde doorlooptijd vorig jaar was 58 werkdagen, ongeveer 81 kalenderdagen. Nu zegt u, minister, dat het is gestegen naar 64 dagen. Ik denk dat dat een logisch gevolg is en niet abnormaal is, als we die spectaculaire cijfers bekijken van het aantal aanvragen. Cru gezegd zouden we kunnen stellen dat de woonlening slachtoffer is geworden van haar eigen succes. U geeft ook duidelijk aan dat u de vinger aan de pols houdt en ik vind het dan ook bijzonder jammer dat er vanuit de oppositie een negatieve beeldvorming komt, als ik het zo mag zeggen. Het is een heel positief instrument. Mensen kunnen daarmee worden geholpen, maken er gebruik van, er zijn heel veel aanvragen en toch wordt hier gesuggereerd dat het … Ik heb het gevoel dat het hier nooit genoeg zal zijn. Het succes van die leningen moeten we zeker niet onderschatten. Het is vooral een succesverhaal en inderdaad, minister, u hebt het duidelijk aangekaart: u onderneemt stappen, u werft extra personeel aan. Ik besef ook dat er geïnvesteerd moet worden in opleiding en er zijn nog sollicitaties lopende. Als u dan spreekt over het aantal klachten, denk ik dat we dat vooral in perspectief moeten plaatsen. Ik hoor u zeggen: 22 klachten. Dat komt neer op 0,04 procent. Dat valt redelijk goed mee dan.
Minister, misschien nog een bijkomende vraag. Kunt u misschien een overzicht geven – ik weet niet of u dat bij de hand hebt – van de leningen die door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het Vlaams Woningfonds zijn toegekend vorig jaar? Dan kunnen we misschien in de toekomst ook de vergelijking maken met dit jaar.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Collega Claes, het klopt inderdaad dat de Vlaamse woonlening momenteel het slachtoffer is van haar eigen succes. De perceptie die hieromtrent gecreëerd werd in de media, is dan ook wat jammer.
Minister, ik ga eerlijk zijn, ik had eigenlijk een hele tussenkomst voorbereid betreffende deze thematiek, maar ik ben blij dat ik ze niet moet brengen. We zijn erg tevreden om te horen dat er geen enkele koopovereenkomst is afgesprongen door die lange wachttijd voor de Vlaamse woonlening. Ik hoop dat u dat zo meteen in uw repliek zult bevestigen. U hebt alleen maar aangetoond dat u duidelijk de problematiek goed aan het opvolgen bent. We kunnen als fractie alleen maar vragen om dit goed te blijven opvolgen om dergelijke doemscenario's in de toekomst te vermijden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Mevrouw Claes, ik heb gezegd dat de doorlooptijd 64 dagen is. In het antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Veys was dat nog 67 dagen. We denken dat het nu al de goede richting uitgaat door die maatregel. Maar we zullen zien. Het is iets wat we moeten blijven monitoren.
U vraagt een overzicht van de leningen. Ik heb de aantallen gegeven in het antwoord zelf, maar ik weet niet of dat voor u voldoende is. Ik weet niet of u dat overzicht bedoelt, maar dat is het aantal wat er in 2021 en 2022 is gegeven. Dat zat er dus al in.
Mijnheer Veys, om duidelijk te zijn: het gaat over het feit dat men op een bepaald moment als aanvrager de toezegging krijgt op een briefje en dan duurt het nog een tijd voor het wordt verleden bij de notaris. Het is daartussen dat er bevestigd is dat er geen aanvragen geannuleerd worden door de timing, dat er dus geen gevallen zijn. Het is ook voor die periode dat men een monitoringsysteem heeft waarbij men duidelijk maakt wanneer de datum van verlijden is en als die in gevaar komt, die dan naar voren schuift. Toevallig heeft iemand mij rechtstreeks gecontacteerd die in die situatie zat, en die is er uiteindelijk uitgehaald, trouwens zonder dat ik ben tussengekomen, om ervoor te zorgen dat de datum van verlijden niet in de problemen kwam. Dat is het systeem: van aan de toezegging tot het uiteindelijk formeel verlijden voor de notaris.
Waarom we die hervormingen gedaan hebben, is een terechte vraag. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het centraliseren van bepaalde expertise. Ik denk dat het een goede keuze is dat we alles met betrekking tot kredietverlening bij het VWF hebben gestoken. Ik vind het maar een normale manier van werken dat een overheid zichzelf af en toe eens tegen het licht houdt en gaat kijken hoe men de zaken wat efficiënter en beter kan aanpakken. Dat hebben we hier ook gedaan. Ik denk ook dat dat een goede zaak is. Mochten we nu met een situatie zitten waar men verdeeld over heel Vlaanderen met die doorlooptijdproblematieken zit, dan zou het nog veel moeilijker zijn om dat op te lossen. Nu weten we waar we precies moeten bijsturen en dat doen we ook, gezien het aantal aanwervingen en opleidingen, dat ik u heb meegegeven.
Mijnheer Veys, u hebt het ook over de frontoffice bij de woonmaatschappijen en dergelijke meer. Daar wordt nu aan gewerkt. De Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) en het Vlaams Woningfonds zitten samen om uit te werken hoe ze dat gaan organiseren. Daar wordt naar een compromis gezocht, dat we de komende maanden nog zullen kunnen afronden. Ik ga er geen voorafnames op doen. Dat is een beetje zoals een bank vandaag: in het kantoor wordt nog maar zeer weinig beslist. Het wordt allemaal doorgestuurd naar het hoofdkantoor. Hier is dat hetzelfde: men heeft een frontoffice waar men aanvragen kan doen, maar het zal centraal bij het Vlaams Woningfonds worden behandeld.
Dit is natuurlijk begrotingstechnisch: we hebben geen budget liggen, het zijn leningsmachtigingen. U kent het verschil. We hebben dat nu opgetrokken, ik denk vooruitziend, terecht, van 1 miljard euro naar 1,25 miljard euro. Maar we zullen zien. Het is een voortdurend opvolgen. Of we nu bij de begrotingsaanpassing iets moeten doen of niet? Ik denk het niet, want dat zullen we dan nog niet zien. Maar bij de begrotingsopmaak naar een volgend jaar eventueel wel. Dat zal ervan afhangen. Het is dan te bekijken. Die discussie moet dan worden gevoerd met de collega's van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting.
Mevrouw Jans, ik begrijp uw punt rond klantvriendelijkheid, hoor. Ik neem aan dat u ergens een concreet geval kent. Laat me daar een paar dingen over zeggen. Eerst en vooral zullen mensen ongetwijfeld onder druk staan. We vragen ook iets meer van die mensen. Het heeft succes, we willen dat er wat meer gewerkt wordt. Die vraag is ook terecht. Dat dat bij sommige mensen wat druk zet, kan ik begrijpen. Het is natuurlijk geen excuus, die klantvriendelijkheid moet blijven. Aan de andere kant moet het ook wel van twee kanten komen. Het is onmogelijk om mij hier uit te spreken over een concreet geval dat u waarschijnlijk ter ore is gekomen, maar beleefdheid gaat in twee richtingen. Maar goed, uw opmerking is zeer terecht. We moeten klantvriendelijk zijn, we moeten benaderbaar en bereikbaar zijn. Dat is allemaal juist. Maar om nu te gaan oordelen dat dat bij het Vlaams Woningfonds allemaal niet het geval zou zijn, dat wil ik zeker niet. Daar ben ik het niet mee eens. Dan nog kan men over individuele gevallen onmogelijk oordelen.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de bijkomende opmerkingen en u, minister, voor de antwoorden.
De doorlooptijd vandaag is 64 dagen. We komen van 67 dagen. Dat zijn werkdagen uiteraard, want in kalenderdagen duurt dat doorgaans langer, dat weet u ook. In 2022 bedroeg de doorlooptijd gemiddeld 58 dagen, dus ik denk dat er nog een weg te gaan is.
Ik wil hier toch wel reageren op de opmerking dat alleen de oppositie dit zou hebben verzonnen. Ik heb dat hier niet uit mijn duim gezogen, collega’s. De Confederatie van Immobiliënberoepen zal toch niet zomaar de alarmbel luiden als het op het terrein allemaal goed loopt? De verhalen die we hebben gehoord, zijn wel reëel. Ik mag hopen dat er daardoor geen enkele transactie niet is doorgegaan. Om dat te vermijden ben ik in december al vragen beginnen te stellen.
Kon die renteverhoging worden voorzien? Misschien wel een beetje, maar die wil ik u niet aanwrijven, minister. U weet echter dat de renovatieverplichting wel niet uit de lucht is gevallen. Ik hoor van u dat u hebt ingegrepen en ik denk dat het een goede zaak is dat u dat hebt gedaan. Is dat op vraag van het Vlaams Woningfonds? Ik denk dat het logisch is dat u het hier altijd voorstelt alsof u hebt ingegrepen. Zo komt het wel over. Wij stellen ons echter ernstige vragen over de moderne dienstverlening, minister. De beweegreden om dat allemaal bij het Vlaams Woningfonds onder te brengen is volgens u omdat het allemaal efficiënter en beter moet worden. Ik zie echter wel nog een casus waarbij er een discussie is over de verwijlinteresten.
Straks gaan we wat dieper en breder in op de klantvriendelijkheid bij de Vlaamse overheid, maar vandaag weten we nog altijd niet op hoeveel plaatsen je voor een Vlaamse woonlening terechtkunt. Dat is nog het voorwerp van onderhandelingen. Weet dat er een vergoeding is voor de frontofficewerking. Als de discussie over centen gaat om dat te organiseren, dan hoop ik dat u daar toch ook wel op let, minister.
Ik herhaal het: als alle Vlaams-Branders die een sociale woonlening willen, naar Brussel moeten gaan, dan vind ik het bijzonder dat u er als Vlaams-nationalist niet meer vaart achter zet om … (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Voor alle duidelijkheid vind ik het net zo erg dat iedereen in West-Vlaanderen naar Roeselare moet. Ik heb daar als Kortrijkzaan bezwaren tegen. Eén per provincie vind ik veel te weinig. Ik vraag u hoeveel er komen. Het zouden er tien of twintig zijn, maar het is wel de essentie van een goede dienstverlening dat mensen kunnen worden gecontacteerd als het in orde komt en dat ze weten wie hun dossierbeheerder is. We hoeven hier nu niet over de hoofdstad van Vlaanderen te discussiëren. Zolang het Antwerpen niet is, is dat goed voor mij. (Opmerkingen)
Ik vraag mij af, als ik aan minister Weyts vraag of alle Vlaams-Brabanders die een sociale woonlening van het Vlaamse Gewest willen, naar Brussel moeten, en in Vlaams-Brabant niet terechtkunnen bij een frontoffice, of we dan een ander antwoord zullen krijgen. Dit is vooral een oproep om die klantvriendelijkheid op te voeren. We houden het verder in de gaten. Het is goed dat u hebt ingegrepen, maar er is nog een lange weg te gaan voor het echt goed vlot zal lopen en er een echte goede moderne dienstverlening zal zijn voor iedereen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik denk dat het heel belangrijk is om die eerste fase met de toezegging of dat briefje waarover u het had en het moment dat er de principiële goedkeuring wordt gegeven, kort te houden, waardoor er daarna geen annuleringen meer hoeven te gebeuren omdat men zekerheid heeft.
We hebben er uit efficiëntieoverwegingen voor gezorgd dat de Vlaamse woonlening nu op één plek kan worden bekomen en ik denk dat er veel argumenten voor zijn. We zijn het dan natuurlijk wel aan onszelf verplicht om ervoor te zorgen dat dat goed loopt, maar ik hoor dat er daarvoor de nodige initiatieven worden genomen.
Ik wil heel duidelijk zijn, ik vind het belangrijk dat een overheid toegankelijk, bereikbaar en klantvriendelijk is, maar dat zeg ik ook vaak in andere commissies over andere diensten. Ik heb daarnet het voorbeeld gegeven dat bepaalde diensten als gevolg van een staatshervorming of een bevoegdheidsoverdracht, zoals in dit geval, veel populairder worden, en dan is dat gewoon een aandachtspunt en spanningsveld. Het gaat niet enkel en alleen over de mensen bij het Vlaams Woningfonds, maar dat is voor alle besturen, lokaal en bovenlokaal, een aandachtspunt waar we ons te allen tijde als ‘civil servant’ van bewust moeten zijn.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega’s, het succes toont duidelijk de meerwaarde aan, al brengt dat wel een aantal uitdagingen met zich mee. De problemen zijn voornamelijk het gevolg van de stijgende leningsaanvragen. Ondertussen is er ook bijstand, hoorde ik de minister vertellen. We kunnen hopen dat men binnenkort kan bijbenen.
Collega Veys, CIB kaartte inderdaad die zaak aan, maar erkende tegelijkertijd ook dat de minister actie ondernam en dat er geen mirakeloplossing was.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.