Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Ik zal mijn inleiding heel kort houden want we hebben het hierover al verschillende keren gehad. Dit is een opvolgingsvraag.
Minister, u kent de problematiek. De jobbonus werd voor heel veel werknemers met een laag inkomen ingevoerd. Dat is een heel goede zaak. Dat zorgt voor extra koopkracht voor die mensen. We moeten werken beter belonen, ervoor zorgen dat mensen die aan de slag zijn daar meer aan overhouden dan bijvoorbeeld diegenen die in een uitkering blijven zitten. Het is een heel belangrijke maatregel. Maar voor zelfstandigen was dat niet zo evident. We wilden dat natuurlijk ook voor zelfstandigen invoeren, maar dat bleek allemaal minder evident. We hebben dan gekozen voor de jobbonus plus, die zich richt tot startende zelfstandigen. Maar in tegenstelling tot de jobbonus, die op federaal niveau fiscaal wordt vrijgesteld, blijkt dat voor die jobbonus plus niet het geval. Op het federale niveau bekijkt men de jobbonus plus niet als een inkomensgerelateerde premie maar eerder als een incentive om de stap naar ondernemerschap te faciliteren. Men bekijkt daarbij gelijkaardige premies in andere gewesten en daarom beschouwt men dit als iets wat men moet belasten.
In deze commissie werd daarover al veel onbegrip geuit. Daarom wil ik vragen naar een stand van zaken.
Hebt u dat probleem toch nog eens aangekaart? Er was in deze commissie een heel breed draagvlak om aan de Federale Regering duidelijk te maken dat we daar niet zo opgezet mee zijn.
Welke reactie hebt u gekregen?
Zult u nog initiatieven nemen? Zult u blijven proberen, tenzij u nu zegt dat er een doorbraak is?
Denkt u aan andere pistes om het effect van de jobbonus plus even sterk te maken? Stel dat u er op het federale niveau niet door geraakt, zijn er dan andere ideeën? Probeert u om het misschien eens op een andere manier op te lossen?
Ik hoor daar een aanbod vanuit Open Vld om een extra budget naar minister Brouns te schuiven. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Dat was uw voorstel.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ongena, ik heb inderdaad de federale minister van Financiën, de heer Van Peteghem, opnieuw aangeschreven en ik heb onze motieven voor de fiscale vrijstelling nog eens in de verf gezet.
Op federaal niveau trekt men de lijn door met de ondernemerschapsspremies, die in geen enkel geval fiscaal vrijgesteld zijn. Ik gaf aan dat de jobbonus plus voor mij niet louter een incentive is om ondernemerschap te stimuleren. Er bestaat immers al een Vlaamse premie met deze doelstelling, namelijk de transitiepremie. Omdat de jobbonus plus enkel wordt toegekend aan werknemers die met een laag loon aan de slag waren, ben ik van mening dat deze premie moet worden gezien als het verlengde van de jobbonus en dient om het inkomensverlies dat gepaard gaat met het wegvallen van de jobbonus, in de onzekere opstartfase op te vangen.
Om die redenen beschouw ik de jobbonus plus wel als een inkomensgerelateerde maatregel. De vergelijking met de transitie- en andere premies om ondernemerschap te stimuleren in andere gewesten gaat volgens mij niet op.
De jobbonus plus is ook geen beroepsinkomen in de enge zin van het woord. Iemand krijgt deze premie immers niet op basis van zijn uitgevoerde activiteiten als zelfstandige, maar op basis van een eerder statuut, gekoppeld aan het toenmalige inkomen. De jobbonus plus wordt dus toegekend op basis van de voormalige prestaties als loontrekkende, niet op basis van nieuwe prestaties als zelfstandige. Het gaat bovendien om startende ondernemers.
Het aantal begunstigden van de jobbonus plus is ook beperkt, in vergelijking met de groep die in aanmerking komt voor een gewone jobbonus. Volgens de huidige ramingen hebben 12.935 personen recht op een eerste schijf op basis van hun opstart in 2022. In 2023 wordt het aantal rechthebbenden geschat op 15.700 voor de eerste schijf en 11.600 begunstigden voor de tweede schijf. De geraamde kost om de jobbonus plus in 2022 uit te betalen bedraagt 7.761.222 euro. We ramen het benodigd budget in 2023, waar we voor het eerst twee schijven zullen uitbetalen, op 16.435.952 euro. Dit is qua aantal niet te vergelijken met de jobbonus voor loontrekkenden, die aan meer dan 770.000 mensen wordt uitbetaald.
Om voorgaande redenen heb ik de federale minister verzocht om de vroegere beslissing te heroverwegen en om, net als voor de jobbonus, in een fiscaal vrijstellingsregime te willen voorzien voor de toekenning van de jobbonus plus. Ik heb nog geen formeel antwoord ontvangen, maar informeel heb ik weinig goed nieuws ontvangen van het federale niveau. Men is tot op heden niet van plan om dat te doen.
Ik wil hier wel benadrukken dat u terecht zegt dat wij het er hier met een heel aantal mensen over eens zijn. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om dat op het federale niveau te doen. We moeten dat in de Federale Regering, waar we samen deel van uitmaken, op de tafel leggen. Wij moeten daar op de tafel durven kloppen. Ik zou daar eendrachtige steun willen krijgen van de collega’s in de regering en van de collega’s in het parlement. We moeten daar hetzelfde doen als wat u hier doet ten aanzien van mij. We moeten dat daar doen ten aanzien van onze collega’s. We hebben misschien een asymmetrische lijn tussen Vlaanderen en het federale niveau, wat de verschillende partijen betreft. Misschien lopen er ook breuklijnen doorheen de partijen. We moeten dat samen oppakken, om hen te overtuigen. Dat zal nodig zijn.
Zijn er andere pistes? Ik begrijp dat u zich afvraagt hoe we het effect van de jobbonus plus even sterk kunnen maken als het effect van de jobbonus. Buiten het feit dat we hier het bedrag kunnen optrekken zie ik niet direct een alternatief. Het is belangrijk dat we nu zo snel mogelijk en zo correct mogelijk onze mensen informeren over de fiscale consequenties van de jobbonus plus. Zoals u weet worden de jobbonus en de jobbonus plus automatisch toegekend aan startende zelfstandigen die aan de voorwaarden voldoen. Zij zullen ook steeds kunnen aangeven dat zij de jobbonus plus niet langer wensen te ontvangen, als dat voor hen nadelig zou zijn.
Om het effect zo groot mogelijk te maken moeten we dus ook kijken naar de andere Vlaamse maatregelen die zich enten op het inkomen. In de regelgeving van de jobbonus plus werd opgenomen dat de jobbonus plus niet in rekening gebracht mag worden voor het bepalen van het recht op andere Vlaamse inkomensgerelateerde maatregelen, zoals het groeipakket, kinderopvang, sociale huisvesting, studiebeurzen en tarieven bij De Lijn, en dat soort zaken.
Maar ik doe dus een warme oproep voor steun in het federale halfrond.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt, minister. Voor alle duidelijkheid, ik ben helemaal weggeblazen door de sterke argumentatie die u geeft waarom deze jobbonus plus wel degelijk fiscaal vrijgesteld zou moeten worden. Uiteraard ben ik heel graag bereid, en ik vermoed andere collega’s ook, om samen met u uw partijgenoot te overtuigen om die fiscale vrijstelling in orde te brengen. Desnoods gaan wij samen eens mee naar het partijbureau van cd&v, dan kunnen we daar het gesprek rechtstreeks aangaan met de minister. Ik weet dat zeker op het niveau van de interkabinettenwerkgroep (IKW) van de Federale Regering die vraag ook gesteund wordt, zeker door onze mensen. Maar goed, mochten we iets meer gewicht in de schaal moeten leggen, en het persoonlijk komen doen, dan wil ik dat gerust doen.
Voor alle duidelijkheid, we moeten het goede nieuws ook beklemtonen, en ik denk dat het een heel goede zaak is dat er voor meer dan 770.000 mensen een fiscale vrijstelling is. Ik weet wel dat het aantal hier in grootte veel minder is. Het gaat nu over 13.000, en dat worden er 15.000, maar voor die mensen maakt dat natuurlijk wel degelijk iets uit. Zij hebben daar geen boodschap aan. De zelfstandigen hebben al het probleem dat we hun de jobbonus zelf niet hebben kunnen geven, om tal van redenen. Zij krijgen nu een andere, veel beperktere versie. Die is enkel voor startende zelfstandigen, en ze krijgen nu ook nog eens te horen dat er een deel van zal worden afgeroomd. Als wij op een of andere manier kunnen helpen, dan doen we dat zeker, maar ik blijf erop aandringen om te proberen om de federale minister van Financiën ... want het zit daar, laat ons eerlijk zijn, ik heb de brieven gezien. Het is vooral vanuit de administratie van Financiën dat men echt weigert om dat anders te willen inzien. Ik denk dat alleen politieke druk daar kan helpen.
Wat de alternatieven betreft: misschien moeten we daar nog even mee wachten. Ik blijf toch nog voor piste A gaan, namelijk proberen hen te overtuigen om dit toch anders te behandelen.
De heer Ronse heeft het woord.
Wij gaan alleszins heel graag in op de warme oproep van de minister om in de Kamer de fiscale vrijstelling van de jobbonus plus te steunen. We gaan daar zelfs zo graag op in dat ik mijn collega’s in de Kamer ga vragen om een voorstel van resolutie in te dienen, waarop dan gestemd kan worden om de fiscale vrijstelling van de jobbonus plus te steunen. Ongetwijfeld zult u die allemaal met veel engagement goedkeuren.
Maar alle gekheid op een stokje, collega’s, als ik mij de vorige commissievergadering herinner, dan zei Vooruit: “Wij willen dat dit fiscaal vrijgesteld wordt”. Groen zei hetzelfde, en ook cd&v wil dat het fiscaal vrijgesteld wordt. Dan is het dus eigenlijk omdat men in het zuiden van het land niet wil dat het fiscaal vrijgesteld wordt – een maatregel die we hier nemen – en dan is dat puur communautair. Dat vind ik verschrikkelijk jammer. Mijn persoonlijke mening – ik zeg heel duidelijk dat het mijn persoonlijke mening is, die niet door mijn hele fractie wordt gedeeld – is dat als wij al die miljoenen euro’s voor de jobbonus plus moeten inzetten, en daar wordt een grote schil van wegbelast, die naar het zwarte gat in Vivaldi wordt gezogen, dan vind ik dat we het niet moeten uitvoeren en moeten nadenken over een andere maatregel. Gelukkig, voor de voorstanders van de jobbonus plus, sta ik op dat vlak in de minderheid in mijn fractie en kan het dus blijven doorgaan. Maar ik vind het godgeklaagd dat we hier middelen inzetten die bestemd zijn om mensen aan het werk te helpen, en dat het federale niveau nalaat om de kloof tussen werken en niet werken te vergroten. Het feit dat we dan nog eens gekoeioneerd worden en dat het wegbelast wordt, dat vind ik echt niet oké.
Minister, u bent tevreden met de kamerbrede steun?
Minister Brouns heeft het woord.
Ja, ik hoop alleen dat het inderdaad de IKW’s overstijgt. Want dat zien we natuurlijk niet in de publieke arena, collega Ongena. Als we echt de druk willen opvoeren, denk ik dat in de regering en vooral ook in het parlement dezelfde druk moet worden uitgevoerd als jullie hier terecht doen in deze commissie.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik reken toch op u dat u druk blijft uitoefenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.