Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, het is hier al verschillende keren aan bod gekomen dat u een evaluatie van VDAB hebt aangekondigd. Dat is een evaluatie, als ik het goed heb begrepen, waarover u in gesprek bent met de raad van bestuur van VDAB om de scope te bepalen. Naar aanleiding van de debatten daarover groeide, in de schoot van de commissie, de consensus dat ook dit parlement een rol moet krijgen, zowel in de opmaak van de scope als in de uiteindelijke uitrol van de evaluatie, in haar rol als stakeholder.
U hanteert een vrij krappe timing, moet ik zeggen, voor die evaluatie. Als ik het goed begrepen heb, wilt u tegen het einde van dit jaar toch al ergens staan. Ik begrijp die timing ook wel. We zijn al bijna aan het einde van deze legislatuur, als we nog iets parlementair – en u beleidsmatig – in gang willen zetten, dan moeten we daar natuurlijk voor het einde van deze legislatuur mee landen. Maar het is dan ook cruciaal dat er een helder tijdspad en een realistische scope is. U gaf aan dat u een brede evaluatie wilt van het arbeidsmarktbeleid, de regierol, en dergelijke meer. Dat is natuurlijk zeer boeiend, maar dat maakt de haalbaarheid misschien niet altijd even evident.
Vandaar vraag ik aan u, minister, wat de meest actuele stand van zaken is van deze evaluatie. Hoe lopen de gesprekken binnen de raad van bestuur daarover? Welke elementen komen er aan bod? Welke uitdagingen worden er gezien?
Wanneer wilt u exact met het onderzoek starten?
Op welke manier zal het parlement betrokken worden met de opmaak van de scope en de feitelijke evaluatie?
Bent u ervan overtuigd dat het zal lukken om de deadline die u zelf naar voren schoof, te halen bij het afleveren van dit onderzoek?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Verbeurgt, we zitten momenteel in de laatste fase voor de lancering van het bestek voor het onderzoek. Sinds mijn aankondiging van het extern onderzoek bij VDAB heb ik nog verschillende stappen gezet die er moeten toe bijdragen dat het onderzoek gedragen wordt binnen de organisatie.
Ik ging in dialoog met de raad van bestuur en de leden van de raad van bestuur kregen de kans om hun feedback te geven op het voorstel. Concreet heb ik een overleg gehad met de raad van bestuur, en met de werkgroep beleid van VDAB. De samenstelling van de stuurgroep werd in tussentijd ook verder besproken, en uiteraard ook, en vooral, de scope van het onderzoek, de onderzoeksvragen, het bestek en de opstart.
Daarnaast is gisteren nog een overleg geweest met het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). De SERV heeft een informeel advies gegeven over de scope van het onderzoek. Een overleg met de SERV over hun advies was gepland op 6 maart, maar werd door de laatste onderhandelingen in het stikstofdossier wat uitgesteld.
De dialoog met de SERV over het onderzoek was absoluut waardevol te noemen. Zij hadden vooral een bekommernis omtrent het feit dat de vraagstelling nog vrij open en algemeen was. De scope was wat ruim, zoals u ook zelf suggereerde. Volgens hen zou dat nefast zijn voor het eindelijke resultaat, want aanbevelingen zouden dan te weinig operationeel en concreet zijn. Ze stellen daarom voor om een aantal vragen meer gericht te stellen. Het is onze gezamenlijke bekommernis dat er een rapport komt waarin concrete handvaten zitten waarmee VDAB aan de slag kan. Ik neem hun waardevolle input dus nog mee. Door wat meer te focussen gaat die timing volgens mij nog moeten lukken.
VDAB finaliseert op dit eigenste moment het bestek, en het kan dan zo snel mogelijk gelanceerd worden. Wat mij betreft, kan dat begin volgende week al zijn. De startdatum van het onderzoek is dus nog niet bekend, aangezien de oproep nog niet gelanceerd werd en er ook nog geen projectvoorstellen waren om te beoordelen. Het blijft wel de ambitie om nog voor het einde van het jaar resultaten te hebben.
Naar aanleiding van de discussie hier in het parlement op 17 januari laatstleden over het extern onderzoek en de vraag die hier toen ook door u en uw collega’s is gesteld om betrokken te worden bij het onderzoek: dat heb ik bevestigd en beantwoord. Ik heb aan VDAB de boodschap meegegeven dat er ook rekening moet worden gehouden met de rol van het parlement in het bestek, zodat het wel degelijk zo is dat het parlement als stakeholder bevraagd en betrokken wordt in dit onderzoek. Dat zal ook zo zijn, u zult als parlement betrokken worden als belangrijke stakeholder, dat is voorzien in het bestek dat als ontwerp klaarligt om nu zo snel mogelijk te lanceren.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. U verwijst in uw antwoord naar de focus die er toch wat in is gebracht. U gaf niet aan welke focus dat dan zou zijn, of welke elementen niet aan bod zouden komen. Ik denk dat het voor deze commissie wel belangrijk is om te weten wat de elementen zijn die naar voren komen, hoe de focus wordt vernauwd, als ik dat goed heb begrepen. Ik denk dat dat echt belangrijk is. Een breed onderzoek fascineert mij ook, maar gezien de timing lijkt wat focus me inderdaad nodig. Wat wordt dan concreet de focus? Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
U verwees ook naar een stuurgroep. Kunt u aangeven wie deel zal uitmaken van die stuurgroep?
Ten slotte, u geeft aan dat men volgende week het bestek wil lanceren. Ik vermoed dat het niet haalbaar is om ook daarop nog onze blik te werpen. Mocht dat wel mogelijk zijn, dan hoor ik dat graag, maar indien niet, dan lijkt het me wel goed dat de commissie inzage krijgt in het bestek.
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral, de vraag van collega Verbeurgt was zeer goed, maar ook zijn bijkomende vragen. Ik had die ook allemaal genoteerd, dus die zal ik nu niet stellen. Ik heb echter wel nog een andere vraag. Ik ga een beetje vooruitlopen op de studie, maar het is geen geheim dat ik persoonlijk vind dat VDAB niet meer zou mogen worden bestuurd door werkgeversorganisaties of vakbonden. Ik vind dat de governance daar compleet fout zit. Minister, zoals u zei, gaat de studie van het ene uiterste, VDAB schrappen, naar het andere, VDAB nog versterken. De studie is zeer open wat dat betreft. Daar ga ik in mee. Ik heb geen taboes of idee-fixen wat dat betreft. Ik denk echter dat we meer gebaat zijn bij een VDAB of een variante daarop die wordt bestuurd door een aantal experten, zoals Ive Marx, Stijn Baert en zo zijn er nog een aantal. Zij zouden daar een plaats in kunnen hebben. Ik denk dat we dit ook politiek dichter bij ons gilet moeten trekken, zoals we dat in West-Vlaanderen zeggen. Vandaar mijn bijkomende vraag. Kunt u ons verzekeren dat er ook bij de SERV, bij de besprekingen die u had met de SERV, geen enkel taboe is met betrekking tot de vraag of de sociale partners al dan niet nog betrokken zouden zijn bij de governance? Staan zij er ook voor open dat dat zonder taboes kan worden onderzocht? Is heel de structuur rond die opdracht ook zo opgebouwd dat er van die kant geen obstructie kan zijn?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Verbeurgt, dank voor deze interessante opvolgingsvraag. We hebben het immers inderdaad al diverse keren gehad daarover. Minister, het is goed dat die doorlichting, dat onderzoek van VDAB er nu ook komt. Ik sluit me aan bij collega Ronse: daarbij is het wel belangrijk dat we daar met een heel open blik naar kijken, dat er geen taboes zullen zijn, wat u ook aangeeft. Mij lijkt het vooral belangrijk dat uit het onderzoek ook alternatieve mogelijkheden naar voren komen, dat het niet enkel gaat over hoe het nu loopt bij VDAB – ik denk dat we daar allemaal wel ons gedacht over hebben –, maar dat men ook met een open blik bekijkt wat mogelijke alternatieven zijn. Men kan bijvoorbeeld ook kijken richting lokale besturen. Ik weet niet goed in welke mate zij zullen worden betrokken. Men kan ook kijken in de richting van private partners die op de arbeidsmarkt actief zijn, zoals uitzendkantoren en dergelijke. Uiteraard zijn er ook de professoren. Het is evident dat zij daar heel veel kennis over hebben. Het is ook goed dat wij, als parlementsleden, daarbij worden betrokken. Dat was inderdaad een bekommernis die we hier hadden geuit.
Heel concreet, kunt u iets meer inhoud geven over wie nu allemaal zal worden betrokken? Zal men inderdaad ook onderzoeken wat de oplossingen zijn, hoe het beter kan, wat mogelijke alternatieve systemen zijn? Daarbij kan men misschien ook naar het buitenland kijken.
Minister Brouns heeft het woord.
Wat betreft de vraag die rond inzage gesteld is, daar heb ik geen enkel probleem mee.
Ik zoom even in op wat de scope betreft. Wat is de toekomstige rol van VDAB? Ik denk dat dat natuurlijk een cruciale vraag is, in het bijzonder ten aanzien van haar klanten, de werkzoekenden, de ondernemingen en de verschillende partners waarmee vandaag wordt samengewerkt. Wat verwachten zij van VDAB rond haar kernopdrachten? Zijn die prioritair, als je gaat kijken naar de uitdagingen van deze arbeidsmarkt en – in het licht van de demografie – de toekomstige arbeidsmarkt? Al dat soort vragen komen natuurlijk aan bod. Welke scenario’s kunnen we in functie van die grote uitdagingen ontwikkelen?
Een stuurgroep, een begeleidingsgroep of klankbordgroep. In een klankbordgroep zitten natuurlijk verschillende mensen. Er is ook een auditcomité intern en een intern managementcomité. Het parlement kan betrokken worden. In de stuurgroep zal ik zelf ook zitten, samen met de voorzitter. Het is ook belangrijk om de betrokkenheid van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen nog eens te onderstrepen.
En collega Ronse, al uw suggesties en uw specifieke visie op de governance kunt u dan natuurlijk allemaal inbrengen. Ik denk dat ik de betrokkenheid van het parlement maximaal wil waarborgen. We moeten inderdaad zien onder welke vorm we dat gaan doen met het parlement, maar ik zal er dus mee over waken dat iedereen zijn of haar inbreng kan doen. Dat had ook al gekund, wat mij betreft. Maar we gaan dat dus ook wel moeten formaliseren.
Tot daar, collega’s, maar ongetwijfeld gaat dit verhaal nog een vervolg krijgen de komende weken en maanden. Want ik denk wel dat het belangrijk is – dat geef ik ook nog wel even mee – dat het resultaat van de opdracht iets moet kunnen zijn waarmee VDAB zelf aan de slag kan en ze moeten ook kunnen presenteren hoe zij die uitkomst vertalen naar de toekomst. Dat is een heel duidelijke vraag die ook vanuit het management en de CEO gesteld is. Dat traject wordt samen doorlopen en de verschillende stakeholders worden erbij betrokken, maar ‘in the end’ gaat VDAB daar wel mee aan de slag moeten gaan, om die performante, toekomstbestendige organisatie voor te bereiden. En ze willen dat ook wel doen. Ik denk dat het dus belangrijk is dat we het traject doorlopen met de grootst mogelijke betrokkenheid, zoals we dat gewoon zijn van eenieder. En dan kijk ik ook wel heel erg uit naar de uitkomst en de resultaten.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
De waarheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet helemaal slimmer ben geworden van uw antwoord. De voorzitter zal zeggen dat dat ook aan mij kan liggen. (Gelach)
U spreekt, wat betreft de stuurgroep, over een stuurgroep, een klankbordgroep. Ook wat de focus betreft, bleef u, wat mij betreft, toch ook nog wat ‘in het ijle’. Nu, ik heb een heel concreet voorstel. U zegt de inspraak van het parlement te willen formaliseren. Wel, ik heb een heel concreet voorstel: laat ons vanuit deze commissie iemand aanduiden in hetzij de stuurgroep, hetzij de klankbordgroep. Ik denk dat dat de participatie verankert en maximaliseert. Ik denk daarbij niet aan mezelf. Ik denk bijvoorbeeld aan collega Ongena, die VDAB een zeer warm hart toedraagt, maar daar toch ook kritisch naar kijkt, mag ik wel zeggen. Collega Ronse zou ik in dezen – anders graag – nu niet voorstellen, omdat ik vind dat hij soms te braaf is over dit onderwerp. Maar dat is mijn persoonlijke inschatting.
Maar dus, een concreet voorstel, collega’s. Er zijn blijkbaar verschillende groepen die er zich over buigen. Ik zou voorstellen dat we ook vanuit de commissie iemand afvaardigen om het proces ook wel een beetje mee te bewaken en te kijken dat het vlot loopt. Ik hoop de komende dagen op een misschien positief antwoord daaromtrent.
Dank u wel. Wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.