Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, het gaat hier regelmatig over de huishoudhulpen, en het zal er straks nog over gaan. Dit is een vraag die mij is ingegeven door een gesprek dat ik had voor de deur van uw kabinet, toen zij daar enkele weken geleden voorafgaandelijk aan een gesprek met u een actie hielden.
Verschillende poetshulpen wezen mij erop – en ik vond dat toch opvallend – dat zij, wanneer zij papieren dienstencheques krijgen – die voorlopig nog bestaan, en die ook nog een tijdje zullen bestaan, tot de hervorming die de Vlaamse Regering voorziet –, zelf de postzegel moeten betalen om die op te sturen. Een postzegel lijkt voor velen kleine kosten – 1,39 euro voor een niet-priorzegel – maar een van de poetshulpen had eens berekend wat dat betekent op jaarbasis, en dat betekent dat zij twee uur per jaar moet werken, enkel en alleen om haar postzegels te betalen van de papieren dienstencheques.
In een sector waarvan we weten dat de lonen er laag zijn, en de omstandigheden niet altijd ideaal, vond ik dat toch een zeer frappant verhaal, en toch iets dat opgelost zou kunnen worden, in het belang van het loon naar werken dat deze poetshulpen ontvangen.
Daarbovenop is het zo dat er vroeger een gratis nummer was waar zij prestaties konden doorgeven. Dat is afgeschaft. Zij kunnen nu werken via een app – voor de app hebben ze natuurlijk een smartphone nodig – of via een betalend nummer.
Dat zijn misschien kleine kosten, maar in het licht van de lage lonen in de sector, lijkt het me toch belangrijk om daarnaar te kijken. Vandaar mijn vragen, minister. Bent u het eens dat de kosten om het werk te kunnen uitvoeren – want dat is het uiteindelijk: het opsturen van dienstencheques, het doorgeven van prestaties – niet kunnen worden verhaald op de poetshulpen zelf? Welke acties zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat deze kosten niet langer bij de poetshulpen terechtkomen? Bent u bereid een initiatief daarrond te nemen, zodat dergelijke kosten niet kunnen worden afgewenteld op de poetshulpen zelf?
Minister Brouns heeft het woord.
Wat de onkosten voor de huishoudhulpen betreft, geef ik mee dat het nooit de bedoeling geweest kan zijn dat zij instonden voor de telefoonkosten om prestaties in te bellen, maar dat het eerder een gevolg is van de veranderingen in de maatschappij. Helaas voor hen, maar onze samenleving verandert voortdurend. Ik weet niet hoe het met u is, maar zelf heb ik ook geen vast toestel meer thuis.
In tijden van de vaste telefoonlijn kon de werknemer zijn prestaties inbellen via de vaste lijn van de klant waardoor er geen extra kost was voor de werknemer, de huishoudhulp in kwestie. Dat zou u dus inderdaad een anachronisme kunnen noemen. Vandaar dat we aan de administratie gevraagd hebben om dat zeker mee te nemen bij de voorbereiding van de nieuwe gunning.
Daarnaast zullen vanaf 2025 de dienstencheques volledig gedigitaliseerd worden, waardoor de huishoudhulp sowieso geen dienstencheques meer per post zal moeten opsturen en deze bijkomende kosten dus ook zullen wegvallen. In tussentijd vind ik het wel belangrijk om op te roepen naar de dienstenchequeondernemingen om tussen te komen in eventuele telefoniekosten die op die manier door de dienstenchequemedewerker worden gemaakt.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, het is enerzijds goed dat u het probleem erkent, en dat u ook wel aangeeft dat u het meeneemt in de nieuwe gunning, maar u verwijst natuurlijk naar de digitalisering van de dienstencheques. Dat is in 2025. We zijn nu begin 2023. Dat is nog twee jaar. In de tussentijd zou het bijzonder pijnlijk zijn moest daar niets gebeuren. U zegt dat u de ondernemingen oproept … Als de dienstenchequesector mij alvast één ding heeft geleerd, dan is het dat oproepen in dezen niet het meest efficiënt zijn. Het zijn meestal diegenen die het al goed doen die naar uw oproep luisteren, en de anderen blijven doof. Zeker in het licht van de toegenomen administratieve kosten – dat zal straks misschien ook nog aan bod komen – is dat een element dat we moeten meenemen. Ik zou u toch willen aanraden om te bekijken of er geen dwingender kader is via een regelgevend initiatief, om dit weg te nemen bij de poetshulpen.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Verbeurgt, bedankt om hier een stem te geven aan de poetshulpen en om een terechte vraag te stellen.
Minister, ik zou graag nog iets dwingenders in uw antwoord willen. Ik heb u niet horen spreken over de terugbetaling van de portkosten in de tussentijd. U zei dat het gedigitaliseerd zal worden en dat het in de toekomst dus geen probleem meer zal vormen. Laat ons hier toch vanuit het parlement hopelijk formeel en kamerbreed concluderen dat portkosten, betaald door poetshulpen voor het versturen van papieren dienstencheques, niet kunnen en mogen worden verhaald op poetshulpen en dat hetgeen al verhaald werd op poetshulpen, ook zou moeten worden terugbetaald aan poetshulpen. Ik vind dat absoluut niet kunnen en ik dank collega Verbeurgt om dat hier aan de oppervlakte te brengen, want als hij het hier niet had gebracht, ging niemand dat weten.
Ik zou toch graag hebben dat we zeer formeel de poetshulpen retroactief laten terugbetalen en dat het, zolang het niet gedigitaliseerd is, niet meer aangerekend wordt aan poetshulpen. Dat zijn de mensen die voor een laag loon werken. De keuze om niet te gaan werken, is voor hen vaak niet moeilijk te maken, want het verschil is helaas nog te klein. Maar dan vind ik toch dat ze op de meest correcte manier moeten worden behandeld, ook op het vlak van onkosten.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Verbeurgt, collega Ronse, u hebt gelijk. Ik neem een regelgevend initiatief om dat in orde te brengen.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor dat antwoord. Ik denk dat we hier in deze commissie zitten om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen aan de slag gaan. We zijn het niet altijd eens over de manier waarop, maar ik denk wel dat we weten dat werken lonend maken de ‘way to go’ is. En dus ben ik zeer blij met uw antwoord. Ik kijk uit naar uw regelgevende initiatief. Ik zou voorstellen, als we daar kunnen helpen om dat snel te laten gaan, om daar vaart mee te maken. Ik denk dat het ook een belangrijk signaal van respect is ten aanzien van de mensen die in onze dienstenchequesector werken, en in het bijzonder de poetshulpen.
Ik ben dus zeer dankbaar. Ik dank ook collega Ronse voor zijn steun. Ik denk dat we hiermee misschien een klein verschil maken, maar wel een wezenlijk signaal geven aan al die poetshulpen die ons leven een stuk draaglijker maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.